ECLI:NL:RBZLY:2006:AZ0018
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontheffing van de verplichting tot vereffening van een nalatenschap onder beschermingsbewind
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 10 oktober 2006 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontheffing van de verplichting tot vereffening van de nalatenschap van een overleden persoon, hier aangeduid als [erflater]. De verzoeker, vertegenwoordigd door [A], heeft verzocht om ontheffing van de wettelijke vereffening van de nalatenschap, die onder bewind was gesteld. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de nalatenschap activa bevat ter waarde van ten minste € 100.000,- en passiva van minder dan € 9.000,-, wat betekent dat de schulden probleemloos kunnen worden voldaan. De kantonrechter heeft zich vervolgens de vraag gesteld of een beschermingsbewindvoerder kan worden aangemerkt als wettelijk vertegenwoordiger in de zin van artikel 4:202 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek. De kantonrechter concludeert dat beschermingsbewindvoerders niet onder deze definitie vallen, aangezien zij geen handelingsonbekwame personen vertegenwoordigen. Dit leidt tot de conclusie dat de verplichting tot vereffening niet van toepassing is in deze situatie. De kantonrechter heeft het verzoek tot ontheffing van de vereffening afgewezen, maar ontheft de erfgenamen van de verplichting om de boedelbeschrijving ter inzage te leggen. Tevens is er geen aanleiding voor het opleggen van andere verplichtingen zoals bedoeld in artikel 4:221 lid 1 BW.