ECLI:NL:RBZLY:2006:AY5017
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Voorlopige voorziening
- A.H. Canté
- Rechtspraak.nl
Niet-naleving relatiebeding en onduidelijkheden bij toewijzing van boetes in kort geding
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 24 juli 2006, betreft het een kort geding waarin de eisende partij, gevestigd in Utrecht, vorderingen heeft ingesteld tegen gedaagde partijen, waaronder een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid. De eisende partij vordert onder andere een bevel tot nakoming van een relatiebeding in de arbeidsovereenkomst van gedaagde partij 1, alsook betaling van vervallen boetes en proceskosten. De gedaagden hebben de vorderingen gemotiveerd betwist.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde partij 1 tot 1 april 2006 in dienst was van de eisende partij en daarna in dienst is getreden van gedaagde partij 2. De eisende partij stelt dat gedaagde partij 1 het relatiebeding heeft geschonden door in dienst te treden bij gedaagde partij 2, die volgens hen een directe relatie heeft met de eisende partij. De gedaagden hebben echter betwist dat er sprake is van een schending van het relatiebeding en hebben aangevoerd dat de vordering niet meer spoedeisend is.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de kans dat de vorderingen in een eventuele bodemprocedure zullen worden toegewezen niet groot genoeg is om in kort geding vooruit te lopen op een oordeel. De rechter heeft daarbij de hoge boetebedragen en de mogelijke financiële gevolgen voor gedaagde partij 1 in overweging genomen. Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vorderingen van de eisende partij afgewezen en hen veroordeeld in de proceskosten.