ECLI:NL:RBZLY:2006:AV8562

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
5 april 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
279241 CV 05-7422
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van een onafhankelijk financieringsbemiddelaar in relatie tot hypotheekverstrekker

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 5 april 2006, stond de aansprakelijkheid van een onafhankelijk financieringsbemiddelaar, Alasco B.V., centraal. De eiseres, Woonnext Hypotheken B.V., had een vordering ingesteld tegen de gedaagden, die de hypotheekofferte van eiseres hadden afgewezen. De kantonrechter oordeelde dat Alasco, hoewel onafhankelijk, als hulppersoon van de hypotheekverstrekker werd aangemerkt. Dit leidde tot de vraag of de uitlatingen van Alasco aan de gedaagden konden worden toegerekend aan de eiseres.

De procedure volgde na een tussenvonnis van 9 november 2002, waarna beide partijen een akte hebben genomen. De kantonrechter wees de vordering van eiseres af en oordeelde dat de gedaagden niet aansprakelijk waren voor de bereidstellingsprovisie, omdat er geen directe overeenkomst tussen hen en eiseres was gesloten. De kantonrechter concludeerde dat de mededeling van [A], een medewerker van Alasco, dat de gedaagden de offerte zonder consequenties konden afwijzen, aan eiseres moest worden toegerekend.

De rechter benadrukte dat eiseres ervoor had gekozen om haar producten via Alasco aan te bieden en dat zij daarmee het risico nam dat Alasco onjuiste informatie zou verstrekken. De gedaagden hadden bovendien geen kennis van de contactgegevens van eiseres, wat de situatie verder compliceerde. Uiteindelijk werd de vordering van eiseres afgewezen en werd zij veroordeeld in de proceskosten van de gedaagden.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE – LELYSTAD
sector kanton – locatie Lelystad
Zaaknr. : 279241 CV EXPL 05-7422
Datum : 5 april 2006
Vonnis in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WOONNEXXT HYPOTHEKEN B.V.,
gevestigd te Amersfoort,
eisende partij,
gemachtigde mr. B.J. Groenhuijzen, advocaat te Rosmalen,
tegen
1. [GEDAAGDE 1],
en
2. [GEDAAGDE 2],
beiden wonende te [woonplaats],
gedaagde partijen,
schriftelijk procederend.
Het verdere verloop van de procedure
Na het tussenvonnis van 9 november 2002 hebben partijen ieder een akte genomen waarna het vonnis op heden is bepaald.
De nadere beoordeling
1.
Eiseres is in de gelegenheid gesteld zich omtrent de door gedaagde overgelegde verklaring van [A], voormalig medewerker van Alasco B.V. (verder: Alasco) uit te laten.
Eiseres heeft de inhoud van die verklaring niet betwist. Daarmee staat vast dat tussen [A] en [B], directeur van Alasco, naar aanleiding van een daartoe strekkende vraag van gedaagden, overleg heeft plaatsgevonden en dat naar aanleiding van dit overleg [A] tegen gedaagden heeft gezegd dat het aanvaarden van de offerte van ING en het afwijzen van de offerte van eiseres voor hen geen consequenties heeft. [B] zou dit met eiseres af-stemmen, aldus [A].
Eiseres heeft wel betwist dat [B] en [A] hierover met haar heeft gesproken, welke betwisting gedaagden onweersproken hebben gelaten zodat ook dit vaststaat.
2.
Eiseres heeft verder aangevoerd dat Alasco een onafhankelijk hypotheekadviseur is die niet alleen voor eiseres bemiddelt maar ook voor andere verstrekkers van hypothecaire geldleningen. Alasco verleent haar adviesdiensten in opdracht van de consumenten, gedaagden, en niet van eiseres. Alleen als daadwerkelijk een hypothecaire geldlening wordt aangegaan ontvangt Alasco een ‘afsluitprovisie’, welke provisie door eiseres bij haar klant, de geldlener in rekening wordt gebracht.
Alasco beschikt ten behoeve van haar bemiddelingswerkzaamheden om praktische redenen over ‘invulformulieren’ van eiseres. Alasco vertegenwoordigde eiseres niet en eiseres is niet aansprakelijk voor het handelen van Alasco, aldus eiseres.
Eiseres heeft ook gesteld dat nadat de betaling van de bereidstellingsprovisie in januari 2003 voor de tweede keer was gestorneerd de aldus onbetaald gebleven post eerst in de loop van 2004 weer is opgemerkt.
3.
Gedaagden hebben, kort gezegd, hun verweer gehandhaafd.
4.
De kantonrechter oordeelt als volgt
Op grond van de overeenkomst, door hen ondertekend op 19 maart 2002, zijn gedaagden de in deze procedure gevorderde bereidstellingsprovisie aan eiseres verschuldigd indien de geldlening niet vóór 11 september 2002 tot stand is gekomen. De verplichting tot betaling van de provisie hing uitsluitend daarvan af. Vaststaat dat de lening niet tot stand is gekomen zodat gedaagden tot betaling van bedoelde provisie zijn verplicht.
De stelling van eiseres dat zij niet ‘tijdig’ het bericht heeft ontvangen dat de ‘gereserveerde gelden ongebruikt zouden blijven’ (repliek sub 6) en dat de overeenkomst ‘te laat’ door gedaagden is beëindigd (akte sub 4) is in dit licht bezien en zonder een nadere toelichting, die ontbreekt, onbegrijpelijk.
5.
Gedaagden zijn echter niet tot betaling van de bereidstellingsprovisie gehouden indien tussen partijen nader is overeengekomen dat zij die provisie niet zijn verschuldigd ook al hebben gedaagden de geldsom niet van eiseres geleend.
Vaststaat dat partijen die nadere overeenkomst niet rechtstreeks met elkaar hebben gesloten. De vraag is dus of de mededeling van [A] dat gedaagden zonder consequenties alsnog de hypotheekofferte van eiseres konden weigeren ertoe leidt dat eiseres geen aanspraak meer kan maken op de bereidstellingsprovisie.
6.
De kantonrechter acht in verband met de beantwoording van deze vraag het volgende van belang.
a. Nu Alasco in de verhouding tot eiseres bevoegd was ook de producten van eiseres aan te bieden --in verband waarmee eiseres ‘invulformulieren voor Woonnext-hypotheken’ aan Alasco ter beschikking had gesteld, aldus eiseres in haar akte-- had eiseres daarbij kennelijk belang en eiseres heeft kennelijk voor lief genomen dat Alasco ook producten van andere hypotheekaanbieders kon adviseren en daadwerkelijk (namelijk van de ING-bank) heeft geadviseerd. De omstandigheid dat Alasco zich in zoverre onafhankelijk van eiseres opstelde dat zij ook producten van anderen aanbood acht de kantonrechter niet van doorslaggevende betekenis.
b. Het is eiseres die, indien een hypothecaire geldlening door de bemiddeling van Alasco tot stand is gekomen, een afsluitprovisie aan Alasco is verschuldigd. Dat zij die provisie vervol-gens aan de geldlener doorberekent maakt dit niet anders.
c. Gedaagden hebben onweersproken gesteld dat noch het adres noch het telefoonnummer van eiseres bij hen bekend was. En inderdaad ontbreken op de overeenkomst van 14/19 maart 2002, behoudens de naam van eiseres, haar verdere gegevens zoals adres en telefoon-nummer. Eiseres ging feitelijk dus geheel schuil achter Alasco B.V.
d. Eiseres heeft ervoor gekozen haar producten via Alasco aan te bieden en zowel in de pre-contractuele als in de contractuele fase gebruik te maken van deze, als haar hulppersoon en als haar vertegenwoordiger te beschouwen derde en zelf daarbij op de achtergrond te blijven, zelfs in die mate dat haar adresgegevens bij gedaagden onbekend bleven.
e. Gesteld noch gebleken is dat gedaagden op het in het algemeen als complex ervaren ge-bied van financieringen over een meer dan gemiddelde kennis en deskundigheid beschikten.
Onder deze omstandigheden, in onderling verband en samenhang beschouwd, dient het antwoord van [A] aan eiseres te worden toegerekend en behoort het tot de risicosfeer van eiseres dat Alasco, naar achteraf is gebleken, een onjuist antwoord op de vraag van gedaag-den heeft gegeven. Het is tot slot te billijken dat gedaagden bedoelde vraag uitsluitend aan Alasco hebben gesteld en op de juistheid van het door haar gegeven antwoord hebben vertrouwd.
7.
Dit betekent dat de vordering van eiseres moet worden afgewezen.
Eiseres dient als verliezende partij in de proceskosten te worden veroordeeld.
De beslissing
De kantonrechter:
- wijst de vordering af;
- veroordeelt eiseres in de proceskosten, aan de zijde van gedaagde tot op heden op nihil begroot.
Aldus gewezen door mr. C.H. de Haan, kantonrechter, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 6 april 2006, in tegenwoordigheid van de griffier.