ECLI:NL:RBZLY:2006:AV6351
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vordering tot opheffing van beslag in kort geding tussen eiser en P&I Houtbewerking BV
In deze zaak vorderde eiser de opheffing van beslag dat door P&I Houtbewerking BV was gelegd op zijn onverdeelde helft van een woonhuis en op bankrekeningen. De procedure vond plaats in kort geding bij de Rechtbank Zwolle-Lelystad. Eiser stelde dat er geen spoedeisend belang was en dat er geen overeenkomst tot stand was gekomen met P&I Houtbewerking. P&I Houtbewerking voerde aan dat eiser mondeling opdracht had gegeven voor de productie van puzzels en dat de ontbinding van de overeenkomst niet rechtsgeldig was. De voorzieningenrechter oordeelde dat artikel 705 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) geen vereiste stelt voor spoedeisend belang in dit soort zaken. De rechter concludeerde dat er voldoende aanwijzingen waren dat de bodemrechter in een later stadium zou kunnen vaststellen dat eiser de opdracht aan P&I Houtbewerking had verstrekt. De voorzieningenrechter wees de vorderingen van eiser af en veroordeelde hem in de proceskosten, die aan de zijde van P&I Houtbewerking tot dat moment waren begroot op EUR 1.148,00. Dit vonnis werd uitgesproken op 23 maart 2006.