ECLI:NL:RBZLY:2006:AV3066
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontbinding huurovereenkomst wegens hennepkwekerij in huurwoning
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 1 maart 2006 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting Stichting Oost Flevoland Woondiensten (hierna: Flevoland) en een gedaagde partij, die een woning huurde van Flevoland. De zaak betreft de ontbinding van de huurovereenkomst omdat de gedaagde partij een hennepkwekerij in de huurwoning had. Flevoland vorderde de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning, terwijl de gedaagde partij de vordering betwistte en zelf een vordering indiende tot veroordeling van Flevoland in de proceskosten.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde sinds 1 juli 1997 de woning huurde en deze bewoonde met haar twee minderjarige kinderen. Tijdens een doorzoeking op 23 juni 2005 werd een functionerende hennepplantage aangetroffen in de woning. De gedaagde had aanvankelijk de huurovereenkomst opgezegd, maar deze opzegging later ingetrokken. De kantonrechter moest beoordelen of de gedaagde in ernstige mate tekort was geschoten in haar verplichtingen als huurder.
De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde zich niet als een goed huurder had gedragen door de woning te gebruiken voor het kweken van hennepplanten, wat in strijd is met artikel 7:214 BW. De gedaagde had niet aannemelijk gemaakt dat zij niet in staat was om weerstand te bieden tegen de praktijken van derden die misbruik maakten van haar situatie. De kantonrechter concludeerde dat de vordering van Flevoland tot ontbinding van de huurovereenkomst toewijsbaar was, en dat de gedaagde in de proceskosten moest worden veroordeeld. De ontruimingstermijn werd vastgesteld op vier weken.