ECLI:NL:RBZLY:2006:AV3063
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van onredelijke algemene voorwaarden door consument in geschil met mobiele telefoonaanbieder
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 1 maart 2006, stond de eisende partij, Vodafone Libertel N.V., tegenover de gedaagde partij, [gedaagde]. Vodafone vorderde betaling van € 864,88 van de gedaagde, ter zake van hoofdsom, rente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde betwistte de vordering en vorderde op zijn beurt de veroordeling van Vodafone in de proceskosten. De kantonrechter, mr. C.H. de Haan, heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de inleidende dagvaarding voldeed aan de eisen van artikel 111 Rv. De kantonrechter oordeelde dat er een overeenkomst tot stand was gekomen tussen partijen, waarbij Vodafone diensten aan de gedaagde had geleverd. De gedaagde had aanvankelijk ontkend dat er een overeenkomst was, maar erkende deze later na overlegging van het contract door Vodafone.
De kantonrechter constateerde dat de gedaagde een machtiging tot automatische incasso had verstrekt, waaruit bleek dat Vodafone bedragen had geïncasseerd. De gedaagde had echter geen bewijs van betaling overgelegd en had de reguliere factuurbedragen niet weersproken. De kantonrechter oordeelde dat de verplichting tot betaling van vaste periodieke kosten en toeslagen, zoals opgenomen in de algemene voorwaarden van Vodafone, niet voldeed na de ontbinding van de overeenkomst. Dit artikel werd als onredelijk bezwarend beschouwd, voor zover het de gedaagde verplichtte om ook na de ontbinding van de overeenkomst te betalen.
De zaak werd verwezen naar de rolzitting om Vodafone in de gelegenheid te stellen een berekening van de gederfde winst over te leggen, waarbij de gedaagde daarop mocht reageren. Iedere verdere beslissing werd aangehouden, wat de voortgang van de procedure betreft.