ECLI:NL:RBZLY:2006:AV0764
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - meervoudig
- G.H. Meijer
- S.E. Bins-van Waegeningh
- H. Steenhuis
- Rechtspraak.nl
Mishandeling met dodelijke afloop
Op 31 januari 2006 deed de Rechtbank Zwolle-Lelystad uitspraak in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van mishandeling, met de dood van het slachtoffer als gevolg. De officier van justitie, mr. J.A.M.M. Francissen, had gevorderd tot vrijspraak van het primair tenlastegelegde en veroordeling tot een gevangenisstraf van vier jaar voor het subsidiair tenlastegelegde. De rechtbank onderzocht de feiten en de verklaringen van getuigen, maar kon niet vaststellen of de verdachte het slachtoffer daadwerkelijk had geslagen of slechts een duw had gegeven. De sectie op het slachtoffer toonde geen verwondingen die de getuigenverklaringen ondersteunden. De rechtbank concludeerde dat het handelen van de verdachte, ongeacht of het een klap of duw was, zodanig heftig was dat het gericht was op het toebrengen van letsel, wat leidde tot de fatale val van het slachtoffer.
De rechtbank oordeelde dat er sprake was van opzet op mishandeling met dodelijke afloop, maar sprak de verdachte vrij van het primair en subsidiair ten laste gelegde, omdat dit niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. Wel werd de verdachte schuldig bevonden aan de meer subsidiaire tenlastelegging van mishandeling met dodelijke afloop, zoals strafbaar gesteld in artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank hield rekening met eerdere veroordelingen van de verdachte en de impact van het delict op de nabestaanden.
De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, en moest een schadevergoeding van € 2.533,37 betalen aan de nabestaanden van het slachtoffer. De rechtbank legde ook bijzondere voorwaarden op voor de proeftijd, waaronder begeleiding door reclassering.