ECLI:NL:RBZLY:2006:AV0522
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot machtiging en goedkeuring in erfrechtelijke zaak met minderjarigen
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 13 januari 2006, betreft het een verzoek tot machtiging en goedkeuring ingediend door de ouders van minderjarige erfgenamen in de nalatenschap van H., die op 28 oktober 2004 is overleden. De ouders verzochten om machtiging op basis van artikel 1:345 BW om de executeur kwijting en décharge te verlenen, en om goedkeuring van de conceptakte van verdeling op basis van artikel 3:183 BW. De kantonrechter heeft op 16 december 2005 het verzoekschrift ontvangen, waarin na intrekking van een onderdeel, de goedkeuring van de conceptakte werd verzocht.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de verzoeker niet ontvankelijk is in het verzoek tot machtiging, omdat het honoreren van een beroep op de legitieme portie en het vaststellen van de omvang van het te verdelen saldo geen overeenkomst tot beëindiging van een geschil betreft, zoals bedoeld in artikel 1:345 BW. De kantonrechter heeft echter wel goedkeuring verleend voor de conceptakte van verdeling, omdat de wettelijke controlerende taak van de kantonrechter ter bescherming van minderjarigen niet kan worden genegeerd door een partijverklaring.
De kantonrechter heeft bepaald dat de verzoeker voor elk van de vier minderjarigen een kopie van de definitieve akte en bewijs van storting van het aan hen toekomende bedrag op een bankrekening met BEM-clausule moet indienen, welke documenten zullen worden toegevoegd aan een minderjarigenbewinddossier. Tegen deze beslissing kan, behoudens berusting, binnen drie maanden hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem.