RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector civiel recht
Enkelvoudige handelskamer
Zaaknr/rolnr: 103899 / HA ZA 04-1620
Uitspraak: 6 juli 2005
in de zaak, aanhangig tussen:
GEMEENTE ZWOLLE,
zetelende te Zwolle,
eiseres in de hoofdzaak in conventie en in het incident,
gedaagde in reconventie,
procureur mr. W.E.M. Klostermann,
de besloten vennootschap
PARKEERMANAGEMENT NEDERLAND C.V.,
kantoorhoudende te Den Haag,
gedaagde in de hoofdzaak in conventie en in het incident,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. A.R. de Jonge te Den Haag,
procureur mr. R.K.E. Buysrogge.
Hierna ook te noemen 'de gemeente' en 'PMN'.
De zaak is bij op 26 november 2004 in het incident en in de hoofdzaak uitgebrachte dagvaarding aanhangig gemaakt. Partijen zijn verschenen, waarna de volgende processtukken zijn gewisseld:
- een conclusie van antwoord in de hoofdzaak tevens conclusie van antwoord in het incident tevens conclusie van eis in reconventie van de zijde van PMN;
- een conclusie van antwoord in reconventie van de zijde van de gemeente;
- een akte houdende wijziging (vermeerdering) eis in reconventie van de zijde van PMN.
Ingevolge een tussenvonnis van 19 januari 2005 is een comparitie van partijen bevolen, die op 27 april 2005 heeft plaatsgevonden en waarvan een proces-verbaal is opgemaakt.
Ten slotte is op verzoek van partijen vonnis bepaald.
De provisionele vordering van de gemeente strekt ertoe dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, bij wijze van voorlopige voorziening voor de duur van het geding, PMN zal veroordelen tot ontruiming van de parkeergarage Diezerpoort aan de Van Wevelinkhovenstraat 8 te Zwolle, met het bevel de parkeergarage ontruimd te laten, binnen één week na betekening van het in deze te wijzen vonnis, en met bepaling dat de gemeente gemachtigd is om de ontruiming zelf te bewerkstelligen met behulp van de sterke arm maar op kosten van PMN, indien PMN nalaat aan het in deze te wijzen vonnis te voldoen.
Tegen deze vordering heeft PMN verweer gevoerd met conclusie dat de rechtbank de (incidentele) provisionele vordering ex. artikel 223 Rv. zal afwijzen en de gemeente zal veroordelen in de kosten van het incident.
in de hoofdzaak in conventie:
De vordering van de gemeente ten principale strekt ertoe dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, PMN zal veroordelen:
- tot ontruiming van de parkeergarage Diezerpoort aan de Van Wevelinkhovenstraat 8 te Zwolle, met het bevel de parkeergarage ontruimd te laten, binnen één week na betekening van het in deze te wijzen vonnis, en met bepaling dat de gemeente gemachtigd is om de ontruiming zelf te bewerkstelligen met behulp van de sterke arm maar op kosten van PMN, indien PMN nalaat aan het in deze te wijzen vonnis te voldoen;
- tot betaling aan de gemeente van de volgende bedragen:
a. derde kwartaal 2003: EUR 5.925,--, te vermeerderen met de wettelijke rente sedert 1 oktober 2003;
b. vierde kwartaal 2003: EUR 28.174,--, te vermeerderen met de wettelijke rente sedert 1 januari 2004;
c. eerste kwartaal 2004: EUR 12.450,--, te vermeerderen met de wettelijke rente sedert 1 april 2004;
d. april 2004: EUR 5.402,--, te vermeerderen met de wettelijke rente sedert 1 mei 2004;
e. mei 2004 (tot 1 juni): EUR 3.957,--, te vermeerderen met de wettelijke rente sedert 1 juni 2004;
f. vanaf juni 2004: de sedertdien gegenereerde volledige parkeeropbrengsten tot aan de dag der ontruiming, verminderd met de conform het contract voor rekening van de gemeente komende werkelijke kosten, niet zijnde de managementvergoeding of afschrijving van boekwaardes, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2004; de gemeente kent de gegenereerde omzetten niet; indien PMN geen verificatoire bescheiden overlegt, ware bij wijze van schatting uit te gaan van een af te dragen bedrag van EUR 16.350,-- per maand;
- in de kosten van deze procedure.
Tegen deze vorderingen heeft PMN verweer gevoerd met conclusie dat de rechtbank de gemeente in haar vorderingen niet-ontvankelijk zal verklaren, althans haar die zal ontzeggen en de gemeente zal veroordelen in de kosten van het geding in conventie.
in de hoofdzaak in reconventie:
De vorderingen van PMN strekken er - na wijziging (vermeerdering) van eis in reconventie - toe dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. de gemeente zal gebieden om met PMN op faire, redelijke en zorgvuldige wijze in onderhandeling te treden over de verlenging van de huurovereenkomst met betrekking tot de Diezerpoortgarage, staande en gelegen aan de Van Wevelinkhovenstraat nr. 8 te Zwolle, zulks op basis van de huuraanbiedingen van PMN d.d. 18 oktober 2002 en 10 januari 2003 en met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 2.3 en 2.4 van de huurovereenkomst tussen de gemeente en Diezerpoort B.V., een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van EUR 15.000,-- voor iedere dag dat de gemeente in gebreke blijft om met PMN op deze basis in onderhandeling te treden, een gedeelte van een dag daaronder begrepen;
II. indien en voor zover mocht blijken dat onderhandelen als bedoeld onder I niet meer mogelijk is: de gemeente zal veroordelen tot betaling van schadevergoeding, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, waarbij als uitgangspunt heeft te gelden dat het gaat om een schadevergoeding van het positieve contractsbelang, te weten het uit de Diezerpoortgarage voor PMN voortvloeiende rendement over een periode van tenminste vijf jaar;
III. de gemeente zal veroordelen in de kosten van het geding in reconventie.
Tegen deze vorderingen heeft de gemeente verweer gevoerd met conclusie dat de rechtbank de vorderingen van PMN zal afwijzen en PMN bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, zal veroordelen in de kosten van de procedure.
in het incident en in de hoofdzaak in conventie en in reconventie:
1.1 Tussen partijen staat als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, dan wel op grond van de onbetwiste inhoud van overgelegde producties, het navolgende vast.
1.2 De gemeente is eigenaar van (het recht op gebruik van) de parkeergarage 'Diezerpoort' aan de Van Wevelinkhovenstraat 8 te Zwolle.
1.3 De gemeente heeft de parkeergarage van 1 oktober 1992 tot 1 oktober 2002 verhuurd aan Diezerpoort B.V. In de huurovereenkomst is, voor zover relevant, het volgende bepaald:
"2.3
Na het einde van de overeengekomen duur heeft Diezerpoort het recht om de parkeergarage nog tweemaal voor een periode van vijf jaar te huren (...) mits over de voorwaarden van de huurovereenkomst voor de volgende vijfjarige periode tussen partijen overeenstemming wordt bereikt.
2.4
Bij het overleg over de (gewijzigde) voorwaarden voor een nieuwe vijfjarige periode zullen beide partijen enerzijds zoveel als mogelijk aansluiten bij de voorwaarden die in de voorafgaande periode hebben gegolden, en anderzijds rekening houden met de inmiddels gewijzigde omstandigheden, in de ruimste zin te verstaan.
5.2
Diezerpoort draagt zorg voor de aanschaffing, plaatsing, onderhoud, vervanging etc. van de specifieke apparatuur - waaronder onder meer dient te worden verstaan slagbomen, automaten, afrekenapparatuur etc. - die noodzakelijk is voor de exploitatie van de parkeergarage.
10.2
Diezerpoort is verplicht alle door haar in en aan de parkeergarage aangebrachte wijzigingen en voorzieningen ongedaan te maken c.q. te verwijderen, tenzij partijen ter zake anders overeenkomen en met uitzondering van de specifieke apparatuur als bedoeld in artikel 5.2. De gemeente is voor het achterlaten van deze apparatuur aan Diezerpoort generlei vergoeding, in welke vorm dan ook, verschuldigd."
1.4 Diezerpoort B.V. heeft de parkeergarage bij huurovereenkomst van 29 oktober 1992 onderverhuurd aan PMN, die de parkeergarage feitelijk exploiteerde. In de onderhuurovereenkomst is, voor zover relevant, het volgende bepaald:
"ARTIKEL 2:
(...) 2. Deze overeenkomst eindigt door het verstrijken van de duur ervan - aldus op één oktober tweeduizend twee - en zodra de huurovereenkomst tussen verhuurder en de gemeente Zwolle eindigt (...)."
1.5 Bij brief van 13 juni 2002 heeft Diezerpoort B.V. onder meer het volgende aan de gemeente medegedeeld:
"Omdat verhuuractiviteiten geen deel uitmaken van de kernactiviteiten (...) zouden wij graag zien dat het contract overgenomen gaat worden door Parkeer Management Nederland (...). Uiteraard hebben wij hiervoor uw medewerking nodig".
1.6 Na expiratie van de (hoofd)huurovereenkomst hebben de gemeente en PMN een zogenaamde managementovereenkomst gesloten. De inhoud van de managementovereenkomst volgt uit de brief van PMN aan de gemeente van 18 oktober 2002 en uit de brief van de gemeente aan PMN van 17 december 2002. In deze laatste brief is, voor zover relevant, het volgende opgenomen:
"Hoewel wij naar aanleiding van uw voorstel overwegen om de exploitatie van de parkeergarage zelf ter hand te nemen hebben wij hierover nog geen definitief standpunt ingenomen. Wij verwachten in februari 2003 een definitief besluit te kunnen nemen. Daarom verzoeken wij u om de sedert 1 oktober 2002 ontstane situatie tot die datum te continueren. (...) Ook zien wij begin januari 2003 graag drie nieuwe aanbiedingen van u tegemoet. (...) In het besef dat de interim fase langer duurt dan was voorzien vertrouwen wij er niettemin op u hiermee voor het moment voldoende te hebben geïnformeerd".
1.7 De managementovereenkomst houdt - kort gezegd - in dat PMN voor een (geïndexeerde) vergoeding van EUR 10.850,-- per maand het management over de parkeergarage dient uit te voeren. De exploitatie komt voor rekening en risico van de gemeente. Voorts dient PMN - onder meer - per kwartaal de opbrengsten, respectievelijk de exploitatiekosten van de parkeergarage te verantwoorden en af te dragen, respectievelijk in rekening te brengen aan de gemeente.
1.8 Bij brief van 10 januari 2003 heeft PMN de ontvangst van de brief van de gemeente van 17 december 2002 bevestigd. Verder heeft PMN in deze brief de drie door de gemeente gevraagde aanbiedingen gedaan.
1.9 Op 28 mei 2003 hebben partijen besloten de managementovereenkomst te verlengen tot 1 januari 2004.
1.10 PMN heeft de gemeente bij brief van 5 januari 2004 medegedeeld dat zij haar managementwerkzaamheden zal continueren. Daarop heeft de gemeente PMN bij e-mail van 21 januari 2004 bericht dat zij de managementovereenkomst per 1 juli 2004 wenst te beëindigen. PMN heeft hierop afwijzend gereageerd bij brief van 5 februari 2004.
1.11 Bij brief van 17 februari 2004 heeft de gemeente de managementovereenkomst met PMN opgezegd tegen 1 juni 2004 en PMN verzocht de achterstallige parkeergelden te voldoen.
1.12 In aansluiting op een gesprek dat op 12 mei 2004 heeft plaatsgevonden tussen de gemeente en PMN, heeft de gemeente bij brief van 28 mei 2004 haar besluit om de managementovereenkomst te beëindigen op verzoek van PMN nader gemotiveerd.
1.13 Op 1 juni 2004 heeft PMN de exploitatie van de parkeergarage niet gestaakt.
2.
Standpunten van partijen
in het incident en in de hoofdzaak in conventie en in reconventie:
2.1 Het standpunt van de gemeente komt - zakelijk weergegeven - op het volgende neer.
Ingevolge de (rechtsgeldige) opzegging door de gemeente is de managementovereenkomst geëindigd op 1 juni 2004. PMN had de parkeergarage dan ook per 1 juni 2004 dienen te ontruimen. De ontruiming wordt thans ook bij wege van voorlopige voorziening gevorderd omdat de gemeente een spoedeisend belang heeft.
In tegenstelling tot hetgeen PMN stelt, bestaat er geen verplichting voor de gemeente om met PMN te onderhandelen over een huurverlenging. Aan de beëindigde huurovereenkomst tussen de gemeente en Diezerpoort B.V. kan PMN geen rechten ontlenen. Er was geen 'zeer nauwe précontractuele positie' en de gemeente heeft nimmer het vertrouwen gewekt dat er een huurovereenkomst met PMN gesloten zou worden. Integendeel, de gemeente heeft PMN herhaaldelijk medegedeeld dat zij de parkeergarage waarschijnlijk zelf zou gaan exploiteren. Ook heeft de gemeente niet gehandeld in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
PMN heeft - in strijd met de managementovereenkomst en ondanks herhaalde verzoeken daartoe - vanaf juli 2003 geen parkeergelden meer afgedragen en de gemeente vanaf 2004 geen afrekeningen meer doen toekomen. De gemeente betwist zowel dat zij de boekwaar-de van de parkeerapparatuur dient te vergoeden als de door PMN gestelde hoogte daarvan. Vanaf 1 juni 2004 is de gemeente geen managementvergoeding meer verschuldigd.
2.1 Het standpunt van PMN komt - zakelijk weergegeven - op het volgende neer.
De provisionele vordering dient te worden afgewezen omdat de in de hoofdzaak in conventie gevorderde ontruiming ook dient te worden afgewezen en de provisionele vordering een dermate definitief karakter heeft dat toewijzing in strijd is met artikel 223 Rv. De gemeente heeft voorts geen (spoedeisend) belang bij de provisionele vordering.
Beëindiging van de managementovereenkomst is pas aan de orde indien deugdelijk over huurverlenging met PMN is onderhandeld. Dat de gemeente daartoe gehouden is, vloeit voort uit het door Diezerpoort B.V. voor PMN ingeroepen recht op verlenging van de (hoofd)huurovereenkomst en uit de managementovereenkomst tussen de gemeente en PMN. Ten tweede voert PMN aan dat partijen zich in een post - en précontractuele fase bevinden en de gemeente zich naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid heeft op te stellen en rekening dient te houden met de belangen van PMN. De eenzijdige beëindiging van de managementovereenkomst is in strijd met de redelijkheid en billijkheid en PMN mocht erop vertrouwen dat constructief over huurverlenging onderhandeld zou worden. Ten derde voert PMN aan dat de gemeente onrechtmatig heeft gehandeld door in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur niet door te onderhandelen over huurverlening en door de managementovereenkomst op te zeggen.
Aangezien PMN op 18 november 2004 alle netto parkeergelden vanaf juli 2003 (zijnde
EUR 20.176,45 inclusief BTW) heeft betaald, dient ook de vordering dienaangaande te worden afgewezen. De gemeente heeft ten onrechte de rente en afschrijving over de vaste materiële activa van PMN, zijnde EUR 29.159,--, niet in mindering gebracht op de door haar over 2003 berekende parkeergelden. PMN betwist dat vanaf juni 2004 geen managementvergoeding meer verschuldigd is.
3. Beoordeling van het geschil
in conventie en in reconventie:
3.1 Partijen twisten over de vraag of zij over huurverlenging dienen te onderhandelen alvorens beëindiging van de managementovereenkomst (en derhalve ontruiming van de Diezerpoortgarage) aan de orde is. PMN beroept zich in dit kader op de brief van 13 juni 2002 van Diezerpoort B.V. aan de gemeente. De gemeente merkt terecht op dat voor overneming van het contract van Diezerpoort B.V. door PMN de medewerking van de gemeente is vereist. Blijkens voormelde brief gaat ook Diezerpoort B.V. daarvan uit. Gesteld noch gebleken is echter dat de gemeente deze medewerking heeft verleend.
3.2 Integendeel, de gemeente heeft onbetwist gesteld dat zij reeds in 2000, onder meer bij brief van 10 februari 2000 van haar advocaat, aan PMN kenbaar heeft gemaakt dat zij niet aan contractsoverneming door PMN mee wilde werken omdat zij "de handen vrij wilde houden". PMN heeft evenmin weersproken dat de gemeente al in 1999 aan Diezerpoort B.V. kenbaar heeft gemaakt dat de huurovereenkomst niet verlengd zou worden.
3.3 PMN heeft uit de brief van de gemeente van 17 december 2002 kunnen afleiden dat de gemeente haar standpunt dat zij geen contractsoverneming door PMN wenste niet heeft verlaten. In deze brief heeft de gemeente immers aangegeven te overwegen de exploitatie van de parkeergarage zelf ter hand te nemen. Dat zij hierover nog geen definitief standpunt had ingenomen hing samen met het feit dat het te voeren gemeentelijk parkeerbeleid nog niet was uitgekristalliseerd. Uit het in die brief gedane verzoek om de sedert 1 oktober 2002 ontstane situatie te continueren totdat de gemeente een standpunt over de exploitatie van de parkeergarage zou hebben ingenomen, blijkt overigens dat de gemeente de managementovereenkomst als overbrugging beschouwde tot zij haar parkeerbeleid zou hebben bepaald. In de brief heeft de gemeente PMN voorts verzocht drie aanbiedingen te doen.
3.4 PMN heeft naar aanleiding van voornoemde brief enkel gereageerd door offertes uit te brengen bij brief van 10 januari 2003. PMN heeft ook begrepen dat de gemeente nog niet wist op welke wijze zij haar parkeerbeleid wilde vormgeven. Dat blijkt uit het feit dat zij in haar brief van 16 oktober 2003 (als productie 6 overgelegd door PMN) heeft geschreven: "Tijdens dit gesprek (van 28 mei 2003, rb) bleek dat binnen de gemeente Zwolle nog geen volledig beeld bestond over het uiteindelijk te voeren parkeerbeleid". PMN heeft zich van soortgelijke bewoordingen bediend in haar brieven van 5 januari 2004 en 5 februari 2004 aan de gemeente. PMN heeft voorts in haar brief van 11 maart 2004 (als productie 12 overgelegd door PMN) aangegeven dat zij wenste mee te doen aan de aanbestedingsprocedure. Dat alles valt niet te rijmen met het standpunt dat PMN in de onderhavige procedure inneemt. Wellicht spreekt PMN in haar brieven telkens van 'huurverlenging' en heeft zij niet inhoudelijk op de brief van 17 december 2002 gereageerd, omdat PMN - zoals zij zelf aangeeft - 'eager' is om in juridisch opzicht een directe relatie met de gemeente aan te gaan.
3.5 PMN ziet de managementovereenkomst zelf ook als overbrugging totdat de gemeente haar beleid zou hebben bepaald. Dat blijkt uit haar stelling dat de continuering van de managementverhouding alleen verband hield met het feit dat er bij de gemeente op dat moment nog geen volledig beeld bestond over het uiteindelijk te voeren parkeerbeleid (conclusie van antwoord in de hoofdzaak, sub 2.8). De rechtbank kan PMN echter niet volgen in haar stelling dat concretisering van het parkeerbeleid zou leiden tot een verlenging van de huurovereenkomst. Nog daargelaten dat de gemeente geen medewerking aan de overname van het contract van Diezenpoort B.V. had verleend, wist zij immers nog niet of zij de parkeergarage weer zou verhuren.
3.6 Uit de correspondentie kan dus niet worden afgeleid dat partijen over huurverlenging dienden te onderhandelen alvorens beëindiging van de managementovereenkomst aan de orde zou zijn. Daaruit blijkt zelfs niet dat partijen over verlenging van de bestaande huurovereenkomst hebben gesproken. Voor zover er desondanks van uit moet worden gegaan dat de gemeente in gesprekken met PMN er blijk van heeft gegeven de huurovereenkomst met PMN te willen verlengen is dat achterhaald door de daaropvolgende correspondentie. De stelling van PMN dat de gemeente in een gesprek dat begin september 2002 heeft plaatsgevonden met PMN wilde komen tot verlenging van de huurovereenkomst (zoals PMN aanvoert in 2.5 van haar conclusie van antwoord in de hoofdzaak) strookt niet met de inhoud van de brief van 17 december 2002 van de gemeente en de reactie daarop van PMN in haar brief van 10 januari 2003. Dat tijdens het gesprek van 28 mei 2003 tussen partijen afspraken over huurverlenging zouden zijn gemaakt, komt niet overeen met hetgeen PMN vervolgens zelf aanvoert in 2.8 van haar conclusie van antwoord in de hoofdzaak en de daarmee overeenstemmende inhoud van haar brief van 16 oktober 2003. De rechtbank gaat daarom voorbij aan het bewijsaanbod van PMN ´ten aanzien van de afspraken over huurverlenging en de managementconstructie'.
3.7 De rechtbank komt - gelet op het hiervoor overwogene - tot de volgende conclusies:
- de (hoofd)huurovereenkomst met Diezerpoort B.V. is per 1 oktober 2002 geëindigd;
- PMN heeft het contract van Diezerpoort B.V. niet overgenomen;
- de (verlengde) managementovereenkomst is gesloten in afwachting van beleidsbepaling door de gemeente en niet vooruitlopend op het afronden van de onderhandelingen over de voorwaarden van huurverlenging tussen de gemeente en PMN.
3.8 Het voorgaande brengt mee dat er voor de gemeente jegens PMN geen postcontractuele verplichtingen voortvloeien uit de per 1 oktober 2002 geëindigde hoofdhuurovereenkomst. Verder is er geen sprake van een précontractuele fase waarin partijen zich zouden bevinden en waaruit - zoals PMN ter comparitie heeft aangevoerd - zou volgen dat de gemeente gehouden is (door) te onderhandelen met PMN. De gemeente heeft PMN geen huurovereenkomst in het vooruitzicht gesteld en gesteld noch gebleken is dat de gemeente heeft gereageerd op aanbiedingen die PMN bij brieven van 18 oktober 2002 en 10 januari 2003 heeft gedaan. De rechtbank zal de vordering in reconventie dan ook afwijzen en PMN als de in het ongelijk gestelde partij veroordelen in de proceskosten.
3.9
De gemeente dient ook bij privaatrechtelijke rechtshandelingen zoals de onderhavige opzegging van de managementovereenkomst, de algemene beginselen van behoorlijk bestuur in acht te nemen. Anders dan PMN betoogt, heeft de gemeente niet plotseling en zonder enig overleg met PMN besloten het beheer van de parkeergarage in eigen hand te nemen. Zoals uit het hiervoor overwogene volgt, was PMN van meet af aan op de hoogte van de mogelijkheid dat de gemeente de garage zelf zou gaan exploiteren. Toen het de gemeente duidelijk was dat PMN niet zou passen in het toekomstig parkeerbeleid, heeft zij de managementovereenkomst opgezegd en, voor zover het niet al duidelijk was, bij brief van 28 mei 2004 nader aangegeven waarom zij niet wenste te contracteren met PMN. De rechtbank is van oordeel dat de gemeente aldus de algemene beginselen van behoorlijk bestuur in acht heeft genomen.
3.10 De door de gemeente gehanteerde opzegtermijn van drie maanden is redelijk aangezien PMN deze termijn zelf in haar brief van 18 oktober 2002 heeft genoemd en de gemeente bovendien de opzegging reeds in haar e-mail van 21 januari 2004 aan PMN had aangekondigd. De managementovereenkomst is aldus per 1 juni 2004 geëindigd.
3.11 Nu geen van de weren van PMN doel treft, zal de in conventie gevorderde ontruiming van de parkeergarage worden toegewezen.
3.12 Partijen zijn het erover eens dat de gegenereerde parkeergelden over het derde kwartaal van 2003 EUR 5.925,-- en over het vierde kwartaal van 2003 EUR 28.174,-- bedragen. Partijen twisten over de vraag of PMN gerechtigd is een bedrag van EUR 29.159,-- ter zake rente en afschrijving over de vaste materiële activa in mindering te brengen op deze parkeergelden.
3.13 Gelijk ter comparitie is besproken en gelet op het voorgaande, zal de gemeente in de gelegenheid worden gesteld haar vordering tot betaling van de parkeergelden nader te onderbouwen. In de dienaangaande te nemen akte dient de gemeente tevens uiteen te zetten welke van de apparaten die zich in de parkeergarage bevinden - volgens haar - in 2002 zijn vervangen en welke 14 jaar oud zijn.
3.14 Aansluitend zal PMN in de gelegenheid worden gesteld hierop bij (antwoord)akte te reageren. PMN dient bij deze akte tevens haar stelling dat zij in 2002 als onderhuurder voor eigen rekening nieuwe parkeerapparatuur heeft geplaatst en de gestelde boekwaardes van de (te specificeren) apparatuur nader te onderbouwen.
3.15 Ter zake het geschilpunt of de apparaten bestanddeel zijn (geworden) van de parkeergarage overweegt de rechtbank als volgt. PMN heeft ter comparitie aangevoerd dat de voor een parkeergarage benodigde apparatuur snel geplaatst, dan wel snel vervangen kan worden en dat elke parkeerbeheerder zijn eigen apparatuur meebrengt. Deze stellingen heeft de gemeente niet betwist. Gelet hierop en op het feit dat een parkeergarage zijn functie niet verliest indien voor het parkeren niet betaald hoeft te worden, is de rechtbank van oordeel dat een parkeergarage niet incompleet is zonder de betreffende apparatuur. De apparatuur kan daarom niet als bestanddeel van de parkeergarage worden aangemerkt.
3.16 Voor het overige zal iedere beslissing worden aangehouden.
4. Nu partijen hun debat over de parkeergelden nog zullen voortzetten, is er gelet op het in de hoofdzaak overwogene aanleiding de provisionele ontruimingsvordering in afwachting van de einduitspraak toe te wijzen. Als de in de provisionele vordering in het ongelijk gestelde partij zal PMN in de kosten daarvan worden verwezen.
- veroordeelt PMN tot ontruiming van de parkeergarage Diezerpoort aan de Van Wevelinkhovenstraat 8 te Zwolle binnen één week na betekening van dit vonnis;
- machtigt de gemeente om de ontruiming zelf te bewerkstelligen met behulp van de sterke arm en op kosten van PMN, indien PMN niet tijdig en volledig aan vorenstaande veroordeling voldoet;
- beveelt PMN de parkeergarage nadien ontruimd te laten;
- veroordeelt PMN in de kosten van deze procedure. Deze kosten worden, voor zover tot op heden aan de zijde van de gemeente gevallen, bepaald op nihil;
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
in de hoofdzaak in conventie:
- stelt de gemeente in de gelegenheid zich bij akte uit te laten zoals aangegeven in rechtsoverweging 3.13. De zaak zal daartoe worden verwezen naar de rolzitting van woensdag 3 augustus 2005, ambtshalve peremptoir;
- houdt iedere verdere beslissing aan;
in de hoofdzaak in reconventie:
- wijst de vorderingen af;
- veroordeelt PMN in de kosten van deze procedure. Deze kosten worden, voor zover tot op heden aan de zijde van de gemeente gevallen, bepaald op EUR 452,--;
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.C.A. Walda en in het openbaar uitgesproken op 6 juli 2005 in tegenwoordigheid van de griffier.