ECLI:NL:RBZLY:2005:AU9604
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - meervoudig
- L.T. Wemes
- H.R. Schimmel
- C.W. van Kooten
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van de tenuitvoerlegging van de ISD maatregel na tussentijdse beoordeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 20 december 2005 uitspraak gedaan over de voortzetting van de ISD maatregel die aan de veroordeelde was opgelegd bij vonnis van 3 mei 2005. De officier van justitie, mr. S. van der Werf, heeft gevorderd dat de tenuitvoerlegging van de maatregel gehandhaafd blijft. De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken in de strafzaak, waaronder een verklaring van J. Mertens, die de stand van de uitvoering van het verblijfsplan van de veroordeelde beschrijft. De rechtbank overweegt dat de wetgever de eis van proportionaliteit heeft losgelaten bij de ISD maatregel, maar dat het tijdsbestek tussen inverzekeringstelling en berechting zo kort mogelijk moet zijn. De rechtbank concludeert dat de maatregel zo spoedig mogelijk na het onherroepelijk worden van het vonnis moet worden uitgevoerd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen programma beschikbaar is voor de veroordeelde, omdat de FPD-onderzoeken nog moeten worden afgewacht. Dit is mede te wijten aan de weinig coöperatieve houding van de veroordeelde en het feit dat hij hoger beroep heeft ingesteld, wat inmiddels is ingetrokken. De rechtbank is van oordeel dat, hoewel de veroordeelde in aanmerkelijke mate heeft tegengewerkt, het tijdsverloop zodanig is dat dit niet alleen aan de veroordeelde kan worden toegerekend. Daarom heeft de rechtbank besloten de tenuitvoerlegging van de ISD maatregel te beëindigen met ingang van 23 december 2005.