ECLI:NL:RBZLY:2005:AU6607

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
3 november 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
106710 / FA RK 05-766
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van kinderbijdrage in het kader van wettelijke schuldsanering

In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 3 november 2005 uitspraak gedaan in een verzoekschrift tot wijziging van de kinderbijdrage, ingediend door de man. De man, die onder de wettelijke schuldsanering (WSNP) valt, verzocht de rechtbank om de eerder vastgestelde kinderbijdrage van EUR 300,-- per kind per maand te wijzigen naar nihil, vanwege zijn beperkte financiële draagkracht. De vrouw, belanghebbende in deze zaak, heeft verweer gevoerd en stelde dat de bewindvoerder mogelijk rekening kan houden met de alimentatieverplichting bij het bepalen van het vrij te laten bedrag.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de man door de WSNP slechts over een inkomen op bijstandsniveau beschikt en dat zijn draagkracht daardoor aanzienlijk is beperkt. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de verhaalspositie van bestaande schuldeisers voorrang heeft boven de alimentatieverplichtingen, zoals vastgelegd in artikel 475d van het Wetboek van Rechtsvordering. Dit betekent dat de man, zolang de schuldsanering van kracht is, niet in staat is om de kinderbijdrage te betalen.

De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de kinderbijdrage met ingang van 14 februari 2005, de datum waarop de WSNP van toepassing werd, op nihil te stellen voor de duur van de schuldsanering. Na beëindiging van de schuldsanering zal de man weer de oorspronkelijke bijdrage van EUR 300,-- per kind per maand moeten voldoen. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij beide partijen hun eigen kosten dragen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad, en de man en vrouw zijn geïnformeerd over hun recht om in hoger beroep te gaan tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector civiel recht
Enkelvoudige familiekamer.
Zaaknummer: 106710 / FA RK 05-766
Datum : 3 november 2005
B E S C H I K K I N G
in de zaak van:
[de man],
wonende te [postcode] [plaats],
[adres],
procureur mr. D.H. Sloof,
hierna als de man aangeduid,
verzoeker,
en
[de vrouw],
wonende te [postcode] [plaats], [adres],
procureur mr. P. Veenhoven,
hierna als de vrouw aangeduid,
belanghebbende.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
De man heeft op 04 maart 2005 onder bovenvermeld zaaknummer een verzoekschrift tot het wijzigen van alimentatie ingediend.
De vrouw heeft binnen de daartoe gestelde termijn een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft kennis genomen van:
- een brief met bijlagen van 31 mei 2005 van de vrouw, en
- een brief met bijlagen van 16 juni 2005 van de man.
De zaak is behandeld ter zitting met gesloten deuren op 7 juli 2005.
VASTSTAANDE FEITEN
De man en de vrouw zijn met elkaar gehuwd geweest.
De minderjarige kinderen van de man en de vrouw zijn:
1. [eerste minderjarige kind], geboren op [datum] 1996 in de gemeente [plaats];
2. [tweede minderjarige kind], geboren op [datum] 1999 in de gemeente [plaats];
Bij beschikking van deze rechtbank van 5 november 2003 is de echtscheiding tussen de man en de vrouw uitgesproken.
Deze beschikking is op 14 november 2003 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
Bij die beschikking is aan de man een kinderbijdrage opgelegd van EUR 300,-- per kind per maand.
Ingevolge de wettelijke verhogingen bedraagt de kinderbijdrage per 1 januari 2005 EUR 303,30 per kind per maand.
BEOORDELING VAN DE ZAAK
De man heeft verzocht de kinderbijdrage te wijzigen door die met ingang van de datum van indien van het verzoekschrift te bepalen op nihil.
Het verzoek van de man is gegrond op gewijzigde financiële omstandigheden.
Ter onderbouwing van het verzoek heeft de man aangevoerd dat op hem, bij vonnis van 14 februari 2005 van deze rechtbank, definitief de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) van toepassing is.
De man kan thans slechts beschikken over inkomen gelijk aan het bijstandsniveau. Rekening houdende met de lasten die de man heeft ontbreekt het de man dus aan draagkracht om de kinderbijdrage te kunnen blijven betalen zolang de WSNP op hem van toepassing is.
De man heeft verder gesteld dat bij het vrij te laten bedrag geen rekening is gehouden met de onderhoudsverplichting die de man heeft.
De vrouw heeft verweer gevoerd tegen toewijzing van het door de man verzochte. Daartoe heeft de vrouw gesteld dat het mogelijk is dat de bewindvoerder, bij het bepalen van het voor de man vrij te laten bedrag, rekening houdt met betaling van alimentatie. Voor het geval het verzoek van de man wordt toegewezen heeft de vrouw gevraagd te bepalen dat de wijziging uitsluitend geldt voor de periode waarin de schuldsanering van de man van kracht is.
Inhoudelijke bespreking van het geding:
Vast is komen te staan dat de man een aanzienlijke schuldenlast heeft. Eveneens is komen vast te staan dat blijkens beschikking van deze rechtbank van 14 februari 2005 de definitieve toepassing van de schuldsanering ingevolge de WSNP ten aanzien van de man is uitgesproken. De bewindvoerder heeft in het kader van het saneringsplan het vrij ter beschikking te laten bedrag voor de man gesteld op EUR 257,86 per week, uitgaande van de situatie dat geen alimentatie wordt betaald.
Het gaat hier om twee botsende wettelijke verplichtingen. Enerzijds de verplichting van de man om bij te dragen in de kosten van verzorging en opvoeding van de twee minderjarige kinderen, ingevolge het bepaalde in artikel 392 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (art. 1:392 BW). Anderzijds de verplichting van de man om ingevolge het bepaalde in artikel 295 van de Faillissementswet zijn inkomen - behoudens het buiten de boedel te laten bedrag gelijk aan de beslagvrije voet als bedoeld in artikel 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat evenwel door de rechter-commissaris dan wel de rechtbank met een nominaal bedrag kan worden verhoogd - af te staan aan de bewindvoerder in de schuldsanering en daartoe te storten op de boedelrekening.
Voor beide verplichtingen zijn in de rechtspraak (door de rechters in feitelijke instanties) in de loop der tijd richtlijnen ontwikkeld, teneinde rechtsgelijkheid te bevorderen bij enerzijds het bepalen van onderhoudsbijdragen en anderzijds het bepalen van nominale bedragen waarmee voornoemde beslagvrije voet kan worden verhoogd. Het betreft hier de zgn. Tremanormen voor de onderhoudsbijdragen en een rekenmethode voor het vaststellen van het vtlb (vrij te laten bedrag).
In de Tremanormen is voorzien in de omstandigheid waarin een alimentatieplichtige rente en aflossing moet betalen op schulden. Zo is er in de rekenmethode voor het vtlb ook voorzien in de omstandigheid dat de saniet alimentatie moet betalen. Er bestaat in de rechtspraktijk echter nog geen uitsluitsel hoe beide verplichtingen zich tot elkaar verhouden en welke verplichting eventueel voorrang geniet.
In de onderhavige zaak staat in een brief d.d. 22 februari 2005 van de bewindvoerder in de schuldsanering aan de man te lezen: "Ik heb met de rechtbank afgesproken dat indien geen nihilstelling wordt verkregen, de alimentatie alsnog vanaf de boedel aan uw ex-partner wordt betaald (dit geld staat dan immers ook op de boedelrekening gereserveerd, omdat indien u wel alimentatie moet betalen met terugwerkende kracht alsnog het hogere vrij te laten bedrag geldt)."
Dit is in overeenstemming met de sinds november 2001 door insolventie-rechters gehanteerde vuistregel dat, indien geen nihilstelling wordt verkregen, het vtlb wordt gecorrigeerd voor zover zou blijken dat naar het oordeel van de alimentatierechter alimentatie betaald moet worden, anders dan uit het vtlb. Blijkens de toelichting is deze vuistregel echter ingegeven om te voorkomen dat schuldenaren gemangeld worden tussen uiteenlopende opvattingen van insolventie-rechters en familierechters.
In de onderhavige zaak gaat de rechtbank er echter vanuit dat het inkomen van de man is komen te vallen onder het algemeen vermogensbeslag ingevolge de toepassing van de wettelijke schuldsanering, waardoor hij - behoudens de voor hem geldende beslagvrije voet - niet meer vrij over zijn inkomen kan beschikken. Zijn draagkracht wordt daardoor dus beperkt. Uit artikel 475d van het Wetboek van Rechtsvordering leidt de rechtbank af, dat de verhaalspositie van bestaande schuldeisers voorrang geniet boven toekomstige termijnen van te betalen onderhoudsbijdragen. De wetgever heeft in dit artikel de beslagvrije voet immers niet verhoogd met verschuldigde onderhoudsbijdragen.
Dat de insolventierechters, zoals hiervoor overwogen, genegen zijn de beslagvrije voet in het kader van de wettelijke schuldsanering met een nominaal bedrag te verhogen ten behoeve van alimentatieverplichtingen doet hieraan niets af, nu die regel - zoals hiervoor ook overwogen - slechts bestaat voor situaties waarin schuldenaren tussen twee vuren dreigen te raken. Uit het systeem van de wet leidt de rechtbank echter af, dat de verhaalspositie van bestaande schuldeisers bóven kinderalimentatie gaat.
De rechtbank zal het verzoek van de man in zoverre toewijzen en de reeds vastgestelde kinderbijdrage wijzigen door deze met ingang van de datum van ingang van de schuldsanering, zijnde 14 februari 2005 voor de duur van de schuldsanering op nihil te bepalen. Vanaf het moment dat de schuldsanering zal zijn beëindigd zal de man (wederom) de maandelijkse kinderbijdrage van EUR 300,-- per kind per maand aan de vrouw dienen te voldoen. Immers de man heeft niet gesteld dan wel aannemelijk gemaakt dat hij na beëindiging van de schuldsanering niet in staat zal zijn de reeds vastgestelde bijdrage te voldoen.
De rechtbank komt op grond van het bovenstaande tot de conclusie dat de draagkracht van de man thans niet toereikend is om enige kinderbijdrage te betalen.
De rechtbank zal beslissen, zoals hieronder staat vermeld.
Proceskosten
Daar de man en de vrouw gewezen echtgenoten zijn zal de rechtbank de kosten van de procedure in die zin compenseren, dat beiden de eigen kosten zullen dragen.
BESLISSING
De rechtbank:
Wijzigt de bij beschikking van deze rechtbank van 5 november 2003 vastgestelde bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige kinderen en bepaalt dat de lopende alimentatieverplichting met ingang van 14 februari 2005 voor de duur van de schuldsanering op nihil wordt gesteld.
Bepaalt dat de man vanaf de datum van beëindiging van de schuldsanering een bedrag van EUR 300,-- (driehonderd euro) per kind per maand zal voldoen als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van vermelde minderjarige kinderen.
Verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Wijst het meer of anders gevraagde af.
Compenseert de kosten van de procedure in die zin dat de man en de vrouw de eigen kosten dragen.
Aldus gegeven door mr. F. Koster, rechter, in tegenwoordigheid van de griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 november 2005.
HOGER BEROEP
Mocht u, verzoeker of belanghebbende, zich niet met de beslissing van de rechtbank kunnen verenigen, dan kunt u daartegen hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Arnhem. Hoger beroep dient binnen een bepaalde termijn te worden ingesteld, tenzij een ander dat al heeft gedaan. Die termijn is voor verzoeker en voor de verschenen belanghebbende, aan wie een afschrift van deze beschikking is verstrekt of verzonden, drie maanden, te rekenen van de dag van de uitspraak. De termijn is voor andere belanghebbenden drie maanden na de betekening van de uitspraak of nadat de beschikking hen op andere wijze bekend is geworden. Voor het instellen van hoger beroep is tussenkomst van een procureur/advocaat verplicht.