ECLI:NL:RBZLY:2005:AU5008
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- F. Spiering-van der Maden
- Rechtspraak.nl
Laster en de rol van vrije meningsuiting in de journalistiek
In de zaak met parketnummers 07.010114-02 en 07.000852-03, behandeld door de politierechter in Zwolle-Lelystad op 26 oktober 2005, is de verdachte beschuldigd van laster jegens ambtenaren via uitlatingen op internet. De verdachte, die zich presenteerde als journalist, heeft zich schuldig gemaakt aan grievende uitlatingen die de eer en goede naam van de betrokken personen in diskrediet hebben gebracht. De politierechter overweegt dat de gekozen bewoordingen van de verdachte niet anders kunnen worden geïnterpreteerd dan als opzettelijk gericht op het schaden van de betrokkenen. Ondanks de verdediging die aanvoert dat de verdachte enkel een maatschappelijk debat wilde stimuleren over politieoptreden, oordeelt de rechter dat de gebruikte middelen niet gerechtvaardigd zijn.
De politierechter acht de bewezenverklaring van de tenlasteleggingen op basis van artikel 262 juncto artikel 261 van het Wetboek van Strafrecht gerechtvaardigd. Echter, de rechter besluit dat er geen straf of maatregel aan de verdachte zal worden opgelegd. Dit besluit is ingegeven door de lange duur van de procesgang, die niet in verhouding staat tot de complexiteit van de zaak, en de gevolgen die dit voor de verdachte heeft gehad. De politierechter concludeert dat de verdachte in onzekerheid heeft verkeerd over de afloop van de zaak, wat zijn positie heeft bemoeilijkt. Gezien het feit dat de website waarop de uitlatingen zijn gedaan inmiddels niet meer bestaat, acht de rechter het niet nodig om een straf op te leggen. De uitspraak benadrukt de delicate balans tussen vrije meningsuiting en de bescherming van de eer en goede naam van individuen.