ECLI:NL:RBZLY:2005:AU4626

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
19 oktober 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
113407 / KG ZA 05-415
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • E.A. Maan
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van natuurkampeerterrein en rechtsgeldige betekening

In deze zaak, die op 19 oktober 2005 door de Rechtbank Zwolle-Lelystad is behandeld, hebben de stichtingen Burgerweeshuis en IJslandschap een kort geding aangespannen tegen een gedaagde die zich op een natuurkampeerterrein bevond. De eisers, vertegenwoordigd door procureur mr. W.F. van Oostveen, vorderden onder andere dat de gedaagde binnen 24 uur het terrein zou verlaten en dat hij zich zou onthouden van verdere aanwezigheid op het terrein. De gedaagde was niet verschenen op de zitting.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde, na een eerdere gerechtelijke ontruiming van zijn woning, een tent had opgezet op het natuurkampeerterrein en daar regelmatig verbleef. Dit leidde tot de conclusie dat de tent als zijn woonstede kon worden aangemerkt. De rechter oordeelde dat de betekening van de dagvaarding, die was achtergelaten in de tent van de gedaagde, rechtsgeldig was, ondanks dat hij op een ander adres stond ingeschreven.

De voorzieningenrechter oordeelde dat er voldoende spoedeisend belang was voor de vorderingen van de eisers en dat deze niet onrechtmatig of ongegrond waren. De vorderingen werden toegewezen, met inachtneming van een maximum voor de dwangsom en de wettelijke rente over de schadevergoeding. De gedaagde werd ook veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de gedaagde onmiddellijk aan de uitspraak moest voldoen, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD Maa/Wijn
Zaaknr/rolnr: 113407 / KG ZA 05-415
Uitspraak: 19 oktober 2005
DE VOORZIENINGENRECHTER IN KORT GEDING
V O N N I S
in de zaak, aanhangig tussen:
1. de stichting BURGERWEESHUIS EN KINDERHUIS,
gevestigd te Deventer,
eiseres sub 1,
procureur mr. W.F. van Oostveen,
2. de stichting IJSSELLANDSCHAP,
gevestigd te Deventer,
eiseres sub 2,
procureur mr. W.F. van Oostveen,
en
[gedaagde],
wonende, althans verblijvende te [plaats],
gedaagde,
niet verschenen.
PROCESGANG
Burgerweeshuis c.s. hebben [gedaagde] doen dagvaarden in kort geding.
De vorderingen van Burgerweeshuis c.s. strekken ertoe dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1. [gedaagde] zal gebieden binnen 24 uur na betekening van dit vonnis het natuurkampeerterrein aan de [adres 1] te [plaats] te verlaten en verlaten te houden met al de zijnen en al het zijne, alsmede al hetgeen daartoe behoort, met machtiging aan Burgerweeshuis om die ontruiming, zo [gedaagde] daarmee in gebreke mocht zijn, te bewerkstelligen en [gedaagde] met al de zijnen en het zijne van het natuurkampeerterrein te doen brengen naar de openbare straat, desnoods met behulp van de sterke arm van politie en/of justitie, zulks op kosten van [gedaagde];
2. [gedaagde] zal verbieden zich op het natuurkampeerterrein te bevinden, te verblijven of te bezoeken, op straffe van verbeurte van een dwangsom van EUR 250,- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat hij hiermee in gebreke blijft;
3. [gedaagde] zal veroordelen een voorschot op de schadevergoeding te voldoen aan Burgerweeshuis van EUR 1.487,30 alsmede EUR 3,- per nacht vanaf 15 juli 2005 tot aan de dag van vertrek van [gedaagde] van het natuurkampeerterrein, een en ander vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 oktober 2005 tot de dag van voldoening;
4. [gedaagde] zal veroordelen in de kosten van dit geding.
Burgerweeshuis c.s. hebben hun vordering doen toelichten, waarna vonnis is bepaald.
MOTIVERING
1 Als eerste dient (ambtshalve) te worden onderzocht of tegen [gedaagde], die in dit geding niet is verschenen, verstek dient te worden verleend. Daarbij is de vraag aan de orde of de betekening van het dagvaardingsexploit, door achterlating daarvan in de tent van [gedaagde] op het natuurkampeerterrein aan de [adres 1] te [plaats], rechtsgeldig is te achten, hoewel blijkens een recent uittreksel van de gemeentelijke basisadministratie hij ingeschreven staat op het adres [adres 2] te ([postcode]) [plaats].
2 Artikel 47 eerste lid Rv bepaalt, voor zover van belang, dat, indien niet in persoon kan worden betekend, de deurwaarder afschrift in een gesloten envelop dient te laten aan de woonplaats. Van een natuurlijke persoon bevindt de woonplaats zich te zijner woonstede en bij gebreke daarvan ter plaatse van zijn werkelijk verblijf (artikel 1:10 eerste lid BW). Voorts is in artikel 1:11 eerste lid BW bepaald dat een natuurlijk persoon zijn woonstede verliest door daden, waaruit zijn wil blijkt om haar prijs te geven. Het tweede lid van artikel 1:11 BW spreekt het rechtsvermoeden uit dat een natuurlijk persoon zijn woonstede heeft verplaatst indien hij daarvan aan de betrokken gemeentebesturen heeft kennis gegeven.
3 Desverzocht heeft de deurwaarder een schriftelijke, door Burgerweeshuis in het geding gebrachte, verklaring afgelegd onder meer inhoudende ".... deel ik U mede dat de Heer [gedaagde] door mij uit krachte van een daartoe geldige titel op 29 juni 2005 uit het perceel [adres 2] te [plaats] gerechtelijk is ontruimd. "
4 Weliswaar kan in een dergelijk geval niet rechtstreeks worden gesproken van daden waaruit zijn wil blijkt zijn woonstede prijs te geven, maar wel dat hij zich kennelijk door eigen handelen of nalaten in een situatie heeft gebracht die tot gerechtelijke ontruiming heeft geleid. Deze omstandigheden zijn gelijk te stellen met daden als hiervoor bedoeld.
5 De vraag ligt dan ook voor of voldoende aanwijzingen voor handen zijn om te concluderen dat de plaats die hij met zijn tent op bovengenoemd natuurkampeerterrein bezet houdt, als woonstede dan wel als verblijfplaats van [gedaagde] moet worden aangemerkt. De voorzieningenrechter is van oordeel dat zulks het geval is, gelet op de navolgende omstandigheden die in onderlinge samenhang zijn bezien:
a. [gedaagde] heeft in juli 2005 (dus kort na de gerechtelijke ontruiming) een tent neergezet op voornoemd kampeerterrein en nadien deze tent niet meer afgebroken;
b. hij heeft veelvuldig, zowel overdag als 's nachts, aldaar verbleven;
c. hij heeft het terrein rondom zijn tent afgebakend met boompjes;
d. hij heeft een brievenbus op het door hem in bezit genomen terrein geplaatst met als opschrift "[adres 1]";
e. hij laat aan hem gerichte brieven van het UWV bezorgen op het adres van de beheerder van het natuurkampeerterrein.
6 De conclusie is dan ook dat ook uit deze daden in onderling verband en samenhang bezien met het onder 4 overwogene dat zijn woonstede niet langer aan de [adres 2] te [plaats] is gelegen, doch op het litigieuze kampeerterrein en dat betekening van de dagvaarding aldaar rechtsgeldig kon plaatsvinden door achterlating van het exploit in de aldaar aanwezigen tent van [gedaagde], zodat het gevraagde verstek kan worden verleend.
7 Van een spoedeisend belang van Burgerweeshuis c.s. bij haar vorderingen is in voldoende mate gebleken. De vorderingen komen voorts niet onrechtmatig of ongegrond voor, zodat zij, met inachtneming van het navolgende, zullen worden toegewezen. De gevorderde dwangsom zal worden gemaximeerd. De over het voorschot van EUR 3,- per nacht gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen vanaf 6 oktober 2005 of, voor de nachten dat [gedaagde] na 6 oktober 2005 verblijft op het natuurkampeerterrein, 14 dagen na het verschuldigd raken van de vergoeding die op die nachten betrekking heeft.
8 [gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten verwezen worden.
BESLISSING
De voorzieningenrechter:
1 gebiedt [gedaagde] binnen 48 uur na betekening van dit vonnis het natuurkampeerterrein aan de [adres 1] te [plaats] te verlaten en verlaten te houden met al de zijnen en al het zijne, alsmede al hetgeen daartoe behoort, met machtiging aan Burgerweeshuis om die ontruiming, zo [gedaagde] daarmee in gebreke mocht zijn, te bewerkstelligen en [gedaagde] met al de zijnen en het zijne van het natuurkampeerterrein te doen brengen naar de openbare straat, desnoods met behulp van de sterke arm van politie en/of justitie, zulks op kosten van [gedaagde];
2 verbiedt [gedaagde] zich op het natuurkampeerterrein te bevinden, te verblijven of te bezoeken, op straffe van verbeurte van een dwangsom van EUR 250,- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat hij hiermee in gebreke blijft, met een maximum van EUR 2.500,-;
3 veroordeelt [gedaagde] tot betaling van een voorschot op de schadevergoeding aan Burgerweeshuis van EUR 1.487,30 alsmede EUR 3,- per nacht vanaf 15 juli 2005 tot aan de dag van vertrek van [gedaagde] van het natuurkampeerterrein, een en ander vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 6 oktober 2005 of, voor de nachten dat [gedaagde] na 6 oktober 2005 verblijft op het natuurkampeerterrein, vanaf 14 dagen na het verschuldigd raken van de op die nachten betrekking hebbende vergoeding, tot de dag van voldoening;
4 verwijst [gedaagde] in de proceskosten en veroordeelt hem dan ook tot betaling aan Burgerweeshuis c.s. van de aan hun zijde gevallen kosten, tot aan deze uitspraak begroot op EUR 904,- voor salaris van de procureur, op EUR 244,- voor vastrecht en op EUR 85,60 voor overige verschotten;
5 verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6 wijst het meer of anders gevorderde af.
Gewezen door mr. E.A. Maan, president, als voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken op 19 oktober 2005 in tegenwoordigheid van de griffier.