ECLI:NL:RBZLY:2005:AT5871

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
18 mei 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
254817 CV 04-13440
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersaansprakelijkheid bij aanrijding op turbo-rotonde

In deze zaak, die voor de Rechtbank Zwolle-Lelystad werd behandeld, betreft het een verkeersaansprakelijkheid na een aanrijding op een turbo-rotonde op 8 september 2003. Eiseres, vertegenwoordigd door mw. P.A. Vos-Vervuurt van DAS, vorderde een schadevergoeding van € 1.318,82 van gedaagde, vertegenwoordigd door mw. mr. M.E. Keijman-Stegeman van Achmea. De aanrijding vond plaats toen gedaagde, die de binnenste rijstrook van de rotonde opreed, van rijstrook wisselde zonder richting aan te geven, terwijl eiseres de buitenste rijstrook volgde. Eiseres stelde dat zij geen verwijt te maken viel en dat gedaagde in strijd met de verkeersregels handelde door van rijstrook te wisselen. Gedaagde betwistte dit en voerde aan dat eiseres geen voorrang verleende, wat leidde tot de aanrijding.

De kantonrechter oordeelde dat beide partijen een verkeersfout hadden gemaakt. Eiseres had geen voorrang verleend aan gedaagde, terwijl gedaagde onterecht van rijstrook wisselde. De rechter concludeerde dat gedaagde niet vrij was om van rijstrook te wisselen op de turbo-rotonde, ondanks dat er onderbroken belijning aanwezig was. De rechter stelde vast dat de schade voor een deel aan gedaagde kon worden toegerekend, maar ook aan eiseres, die niet voldoende oplettend was geweest. Uiteindelijk werd de schadeverdeling vastgesteld op 20% voor eiseres en 80% voor gedaagde, wat resulteerde in een toewijzing van € 395,65 aan eiseres, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 8 september 2003.

De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van bestuurders op een turbo-rotonde en de noodzaak om rekening te houden met verkeerssituaties die voor hen onbekend zijn. De rechter wees erop dat de verkeersregels en de inrichting van de rotonde niet vrijwaren van de verplichting om alert te zijn op andere weggebruikers.

Uitspraak

R E C H T B A N K Z W O L L E – L E L Y S T A D
sector kanton – locatie Lelystad
Zaaknr.: 254817 CV 04-13440
datum : 18 mei 2005
Vonnis in de zaak van:
[EISERES],
wonende te [woonplaats],
eisende partij, verder te noemen: [eiseres],
gemachtigde mw. P.A. Vos-Vervuurt, werkzaam bij DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V.,
tegen
[GEDAAGDE],
wonende te [woonplaats],
gedaagde partij, verder te noemen: [gedaagde],
gemachtigde mw. mr. M.E. Keijman-Stegeman, werkzaam bij Achmea Schadeverzekeringen N.V.
De procedure
De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
- de dagvaarding
- het antwoord van de gedaagde partij.
Op 5 april 2005 is een comparitie van partijen gehouden. Daarvan is een proces-verbaal gemaakt dat zich bij de stukken bevindt.
Ten slotte is vonnis bepaald op heden.
Het geschil
1.
[eiseres] vordert veroordeling van [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiseres] te betalen € 1.318,82, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 september 2003 tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure, waaronder begrepen het salaris van de gemachtigde van [eiseres], vermeerderd met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis.
2.
Van de Voort heeft verweer gevoerd met als conclusie de vordering af te wijzen met veroordeling van [eiseres] in de kosten van het proces, waaronder begrepen een salaris voor de gemachtigde van [gedaagde].
De vaststaande feiten
3.1
Tussen partijen staat als gesteld en erkend dan wel niet (voldoende) betwist, mede op grond van de overgelegde en in zoverre niet bestreden bescheiden, het volgende vast.
3.2
Op 8 september 2003 heeft zich op de rotonde in de N302 bij Harderwijk in de gemeente Zeewolde een aanrijding tussen twee personenauto’s voorgedaan waarbij waren betrokken enerzijds [eiseres] en anderzijds [gedaagde].
Het proces-verbaal van de Politie Flevoland, District Zuid, basiseenheid Zeewolde vermeldt hierover op blad 4:
“[eiseres] reed over de Zeewolderdijk te Zeewolde, komende uit de richting van Zeewolde, gaande in de richting van Harderwijk. Gekomen bij het verkeersplein Ganzeweg, Zeewolderdijk, zag [eiseres] [gedaagde] op de linkerbaan van de twee rijbanen rijden, en reed de rechter rijbaan van het verkeersplein op. Op dat moment zag [eiseres] [gedaagde] van de linker naar de rechter rijbaan wisselen en kon een aanrijding niet meer voorkomen.
[gedaagde] reed over de Ganzeweg te Zeewolde, komende uit de richting van Lelystad, gaande in de richting van Harderwijk. Gekomen bij het verkeersplein Ganzeweg, Zeewolderdijk, reed [gedaagde] dit verkeersplein op om half rond te gaan. Gekomen ter hoogte van de Zeewolderdijk, een kwart rond, zag hij [eiseres] van rechts komen en voelde hij dat [eiseres] tegen de rechterachterzijde van zijn personenauto reed.”
3.3
Het verkeersplein in de N302 bij Harderwijk betreft een zogenaamde “turbo-rotonde”.
Uit verschillende publicaties valt op te maken dat het principe van een turbo-rotonde is, dat de verkeersstromen vóór de rotonde door middel van voorsorteerstroken, bewegwijzering en pijlmarkering gescheiden worden en op de rotonde gescheiden blijven. Om dit te bereiken zijn verhoogde rijbaanscheidingen aangebracht. Door middel van witte pijlen op het wegdek is het verloop van de rijbanen aangegeven. Kenmerkend is voorts de zogenaamde “spiraalbelijning” in plaats van de “concentrische belijning”, welke eerstgenoemde als doel heeft dat minder stuurcorrecties en geen weefmanoeuvres nodig zijn. De verhoogde rijbaanscheidingen brengen mee dat het afsnijden van bochten praktisch niet meer zal plaatsvinden.
In een artikel geheten “Turbopleinen: Een beproefd concept in een nieuw jasje” van ir. L.G.H. Fortuijn en ir. P.J. Carton, Directie Economie en Vervoer Provincie Zuid-Holland, valt op p. 7 te lezen: “het verkeer dat de rotonde oprijdt, verkeert niet langer in onzekerheid over de mogelijke strookwisselingen van verkeer op de rotonde, waardoor de capaciteit vanaf de toeritten groter is.”
Ook voor en op de rotonde in de N302 bij Harderwijk zijn voorsorteerstroken, bewegwijzering, pijlmarkering en verhoogde rijbaanscheidingen door middel van spiraalbelijning aangebracht.
3.4
[gedaagde] is komende uit de richting Lelystad, na voorgesorteerd te hebben voor de rijrichting ‘rechtdoor’, de binnenste rijstrook van de rotonde opgereden. Op het wegdek is aldaar in het – voor [gedaagde] - eerste kwart van de binnenste strook een pijl aangebracht welke de rijrichting ‘rechtdoor’ aangeeft. Op het wekdek in het - voor [gedaagde] - tweede kwart van de binnenste strook is een pijl aangebracht met een aftakking naar rechts, welke pijl de rijrichting rechtdoor en rechtsaf aangeeft.
Na een kwart van de rotonde afgelegd te hebben – op het snijvlak van het eerste en het tweede kwart, is [gedaagde] van rijstrook gewisseld door van de binnenste rijstrook naar de buitenste rijstrook te gaan. Ter plaatse is de verhoogde rijbaanscheiding onderbroken en is onderbroken belijning aangebracht.
3.5
De schade aan de auto van [eiseres] bedroeg € 1.318,82. Na dagvaarding is door (de verzekeraar van) [gedaagde] 50% van deze schade (€ 659,41) aan [eiseres] vergoed. Een schikkings-voorstel ná dagvaarding van (de verzekeraar van) [gedaagde] om 75% van de schade te vergoeden is door [eiseres] afgewezen.
De vordering
4.
[eiseres] stelt als grondslag voor haar vordering dat haar geen enkel verwijt aan de aanrijding valt te maken. Het principe van de turbo-rotonde is dat onverwachte rijstrookwisselingen vrijwel zijn uitgesloten, maar een vereiste is dan wel dat het verkeer de gekozen rijrichting blijft volgen.
[eiseres] hoefde de rijstrookwisseling van [gedaagde] niet te verwachten omdat op de rijstroken een verplichte rijrichting wordt aangegeven en [gedaagde] geen richting naar rechts heeft aangegeven. [gedaagde], die na nog één kwart de rotonde wilde verlaten, diende dit via de binnenste rijstrook te doen. [eiseres], die na één kwart rotonde deze wilde verlaten, was voornemens de haar verplicht voorgeschreven richting op haar – buitenste - rijstrook te volgen toen de aanrijding plaatsvond. [gedaagde] begaf zich onnodig op de rijstrook van [eiseres]. Door aldaar van rijstrook te veranderen, handelde [gedaagde] in strijd met artikel 78 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens (verder: RVV). [eiseres] vordert vergoeding van haar volledige schade, en maakt aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten welke zij heeft moeten maken ter vaststelling van de schade en de aansprakelijkheid, alsmede vergoeding van de wettelijke rente vanaf 8 september 2003.
Het verweer
5.
[gedaagde] voert als verweer aan dat als uitgangspunt heeft te gelden dat [eiseres] bij het oprijden van de rotonde aan al het verkeer op de rotonde voorrang dient te verlenen. [gedaagde] wisselde met 25 km/uur van de linker rijstrook naar de rechter rijstrook. [gedaagde] ontkent geen richting te hebben aangegeven. Deze rijstrookwisseling was ter plaatse toegestaan omdat sprake was van een onderbroken dubbele lijn. Ter hoogte van de onderbroken belijning stonden geen tekens op het wegdek die een verplichte rijrichting aangaven. Ter hoogte van het einde van de onderbroken belijning stond op de binnenste rijstrook een pijl rechtdoor met een aftakking naar rechts en op de buitenste rijstrook een naar rechts afbuigende pijl. Hieruit kan worden afgeleid dat het verkeer op de binnenste strook kan kiezen om via de binnenste of, door overschrijding van de onderbroken belijning, via de buitenste rijstrook rechts de rotonde te verlaten. De manoeuvre van [gedaagde] was wellicht niet de meeste logische en strikt genomen niet nodig, maar zij was niet in strijd met de voorschriften. [gedaagde] betwist dat [eiseres] de rijstrookwisseling niet hoefde te verwachten. [gedaagde] reed voor het eerst op een zogenaamde turbo-rotonde en hij was niet met de situatie bekend. De turbo-rotonde is een betrekkelijk nieuw fenomeen en de gedragsregels zijn niet algemeen bekend. [gedaagde] is van mening dat de resterende schade voor rekening van [eiseres] moet blijven omdat zij grotere oplettendheid had moeten betrachten bij het oprijden van de rotonde. [gedaagde] betwist de buitengerechtelijke incassokosten van [eiseres] nu haar rechtsbijstandverzekeraar deze zaak behandelt en zij daarvoor premies heeft ontvangen.
De beoordeling
6.
Een rotonde kan (kortweg) worden omschreven als een verkeersplein of gelijkvloers kruispunt van wegen met verplichte rijrichting, waar het verkeer op de rotonde voorrang heeft. De onderhavige turbo-rotonde in de N302 bij Harderwijk valt onder die omschrijving te brengen.
7.
[eiseres] heeft gesteld dat zij is aangereden door [gedaagde] ‘terwijl zij de rechter rijstrook van de rotonde op reed’. De ‘situatieschets van de aanrijding’ zoals weergegeven op het door partijen ingevulde aanrijdingsformulier, bevestigt dit. [gedaagde] heeft deze stelling niet weersproken. Uit een en ander maakt de kantonrechter op dat de manoeuvre nog niet was voltooid aangezien [eiseres] met haar motorvoertuig op het moment van de aanrijding nog niet geheel op de rotonde reed en deel uitmaakte van het verkeer op de rotonde. Daaruit concludeert de kantonrechter dat [eiseres] aan [gedaagde] geen voorrang heeft verleend.
8.
Mede van belang voor de beoordeling van deze zaak is of het [gedaagde] al dan niet was toegestaan van rijstrook te wisselen, zoals tussen partijen in discussie is. De kantonrechter verwijst voor de beantwoording van deze vraag allereerst naar de uitspraak van de Hoge Raad van 26 november 1996 (VR 1997/157) waarin deze overweegt dat: “de omstandigheid dat op de kruising de verschillende rijstroken die corresponderen met de in de voorsorteerstrook door middel van pijlen aangegeven rijrichting zijn aangegeven door onderbroken strepen, niet meebrengt dat het de bestuurder van een motorvoertuig vrij zou staan op die kruising van rijstrook te wisselen en aldus in een andere rijrichting te gaan rijden dan die welke is aangegeven in de door hem voorafgaande aan het oprijden van de kruising gevolgde voorsorteerstrook”. Het begrip ‘kruispunt’ dient ruim te worden uitgelegd (Hoge Raad 10 februari 1998,VR 1998/95) zodat ook de rotonde onder het regime van artikel 78 RVV valt.
9.
Vast staat dat [gedaagde] over de voorsorteerstrook voor de rijrichting ‘rechtdoor’ op de binnenste rijstrook van de rotonde is gekomen. Gelet op het onder punt 8 overwogene stond het [gedaagde] niet vrij op deze turbo-rotonde van rijstrook te wisselen, ook al was ter plaatse sprake van onderbroken belijning. De kantonrechter voegt hieraan toe, zoals hierboven in punt 3.4 is overwogen, dat op het wegdek in het eerste kwart van de binnenste strook een pijl is aangebracht welke de rijrichting ‘rechtdoor’ aangeeft. Pas in het tweede kwart van de binnenste strook is een pijl aangebracht met een aftakking naar rechts, welke pijl de rijrichting rechtdoor en rechtsaf aangeeft. Ook uit deze ‘verkeerstekens op de weg’ had [gedaagde] moeten concluderen dat hij niet van rijstrook mocht wisselen zoals hij heeft gedaan.
10.
De slotsom is dat zowel [eiseres] als [gedaagde] een verkeersfout heeft gemaakt.
11.
Waar het verkeer op de turbo-rotonde voorrang heeft, zoals [eiseres] wist of behoorde te weten, en vast staat dat [eiseres] terwijl zij de rotonde opreed aan [gedaagde] geen voorrang verleende, waarop zij, zoals zij stelt, een aanrijding niet meer kon vermijden, kan de beschadiging van de auto van [eiseres] als eigen schuld aan haar worden toegerekend.
12.
De vraag rijst vervolgens in welke mate de aan [eiseres] respectievelijk [gedaagde] toe te rekenen omstandigheden tot verdeling van de schade over hen beiden leidt.
13.1
Aan de zijde van [gedaagde] neemt de kantonrechter de navolgende omstandigheden in aanmerking:
13.2
De afwijking van het voorgeschreven dan wel gewenste rijgedrag (zoals [gedaagde] het verwoordt) hield naar zijn zeggen verband met zijn onbekendheid op dat moment met het fenomeen van de turbo-rotonde. Hij reed voor het eerst op deze rotonde en de geldende regels en wat van bestuurders wordt verwacht waren niet algemeen bekend. Dit standpunt van [gedaagde] kan de kantonrechter overigens uit eigen ervaring onderschrijven. Maar juist omdat hij met de turbo-rotonde onbekend was, hij aldus in een voor hem onbekende verkeerssituatie terecht kwam en hij de gevaren c.q. risico’s dus onvoldoende kon inschatten, had [gedaagde], mede in het belang van de andere weggebruikers, grotere dan normale voorzichtheid moeten betrachten bij zijn manoeuvre.
13.3
Los van het feit dat het [gedaagde] ter plaatste niet was toegestaan van rijstrook te wisselen, was zijn manoeuvre, zoals hij erkent, niet logisch en strikt genomen ook niet nodig. Een niet logische en onnodige manouevre is minder voorspelbaar en komt voor de andere weggebruikers meer onverwacht dan bijvoorbeeld het niet verlenen van voorrang door een andere weggebruiker, iets waarmee iedere weggebruiker bij een gewoon kruispunt van wegen wel rekening dient te houden. Dit brengt mee dat van [gedaagde] grotere oplettendheid mag worden verwacht.
13.4
Weliswaar had [gedaagde] voorrang op de rotonde, hij diende zoals iedere weggebruiker rekening te houden met de mogelijkheid dat geen voorrang zou worden verleend door [eiseres]. Dit spreekt eens temeer waar [gedaagde] een ongeoorloofde en, zoals hij erkent, een onlogische en onnodige manoeuvre maakt. Ook [gedaagde] was blijkbaar niet meer in staat een aanrijding te voorkomen en heeft dus zijn rijgedrag niet aan de voor hem onverwachte situatie aangepast.
14.1
Aan de zijde van [eiseres] neemt de kantonrechter de navolgende omstandigheden in aanmerking:
14.2
Met de invoering van de voorsorteerstroken, tekens op de weg, de spiraalbelijning op rotondes, en – voor wat betreft deze turbo-rotonde –de verhoogde rijbaanscheidingen worden de verkeersstromen zoveel mogelijk gescheiden en is het zogenaamde ‘weven’ niet meer nodig en wordt dit zelfs tegengegaan. De uiterlijke verschijningsvorm wekt bij de weggebruikers de verwachting dat ‘weven’ of wisselen van rijstrook niet meer kan of zal plaatsvinden. Het rijgedrag wordt begrijpelijkerwijs daaraan aangepast.
14.3
Het voorgaande neemt niet weg dat ter plaatse van de af- en toeritten ‘potentiële conflictpunten’ aanwezig zijn. Deze zijn in het geval van de onderhavige rotonde ook zichtbaar omdat de verhoogde rijbaanscheiding op die plaatsen onderbroken is. Voorts is duidelijk gemaakt door verkeersborden en de zogenaamde ‘haaientanden’ dat het verkeer op de rotonde voorrang heeft. En doordat de verhoogde rijbaanscheiding plaatselijk onderbroken is, blijft het ‘weven’ en het van rijstrook wisselen op die plaatsen mogelijk. Van [eiseres] kan worden verwacht rekening te houden met ‘weeffouten’ of het wisselen van rijstrook door verkeer op de rotonde. Het ‘weven’ is immers op tweestrooksrotondes niet ongebruikelijk. Anders dan in het onder punt 3.3 geciteerd artikel is vermeld, is de onzekerheid voor het verkeer dat de rotonde oprijdt in het geval van deze turbo-rotonde bij Harderwijk dus niet (geheel) weggenomen. De turbo-rotonde levert ook geen ‘vrijbrief’ op om de eigen vrije rijstrook op te rijden. (De consequentie kan zijn dat de capaciteit vanaf de toeritten minder groot is dan werd voorzien.)
14.4
Ook voor [eiseres] heeft te gelden dat in 2003 de turbo-rotonde een relatief onbekend fenomeen was. Wellicht dat zij al vaker deze rotonde had gepasseerd, zij diende in 2003 zeker nog rekening te houden met weggebruikers voor wie dat niet het geval was en bij wie de kans op het maken van verkeersfouten groter is. [eiseres] heeft gesteld vóór het oprijden van de rotonde [gedaagde] op de binnenste strook te hebben zien rijden maar ervan te zijn uitgegaan dat hij daar zou blijven rijden. Zoals hierboven reeds is overwogen, levert de turbo-rotonde geen vrijbrief op om de eigen vrije rijstrook op te rijden, maar had van [eiseres] mogen worden verwacht, gelet op haar voorrangsplicht, de rotonde zodanig voorzichtig op te rijden dat zij zonodig kon ingrijpen teneinde een aanrijding te voorkomen. Blijkbaar is [eiseres] de rotonde opgereden zonder [gedaagde] – blijvend - in het oog te houden.
15.
De kantonrechter is van oordeel dat de omstandigheden aan de zijde van [gedaagde] voor het grootste deel hebben bijgedragen aan de schade van [eiseres]. In een voor hem onbekende en onduidelijke verkeerssituatie heeft hij, in plaats van voorzichtigheid te betrachten teneinde de situatie te kunnen inschatten, in strijd met de verkeerregels ter plaatse, een onlogische, onnodige en daarmee onverwachte mavoeuvre gemaakt waarmee hij voor de overige weggebruikers gevaar heeft veroorzaakt. Daartegenover mocht [eiseres], gelet op de uiterlijke verschijningsvorm van de turbo-rotonde, die ook bij voldoende oplettendheid voor [gedaagde] duidelijk zou kunnen zijn geweest, redelijkerwijs veronderstellen dat een dergelijke manoeuvre achterwege zou blijven.
De manoeuvre van [gedaagde] was evenwel, naar het oordeel van de kantonrechter, niet dermate onwaarschijnlijk, gelet op het feit dat de turbo-rotonde een betrekkelijk nieuw fenomeen was, ‘weven’ bij tweestrooks-rotondes gebruikelijk is en de verhoogde rijbaanscheiding ter plaatse afwezig was, dat [eiseres] daarmee in het geheel geen rekening hoefde te houden.
De vraag of [gedaagde] al dan niet richting heeft aangegeven, laat de kantonrechter in het midden. Ook in het geval dat [gedaagde] geen richting heeft aangegeven, zoals [eiseres] stelt, had zij met een verkeersfout rekening moeten houden. En in het geval [gedaagde] wel richting had aangegeven, zoals hij stelt, blijft zijn mavoeuvre ongeoorloofd en onverwacht en had de richtingaanwijzing ook de eerstkomende afslag van de rotonde kunnen betreffen.
Aldus komt de kantonrechter, gelet op de omstandigheden welke aan ieders zijde aan de schade van [eiseres] hebben bijgedragen, tot een verhouding [eiseres]:[gedaagde] = 20:80. De kantonrechter ziet in de omstandigheden van het geval geen aanleiding om op grond van de billijkheid tot een andere verdeling te komen of de vergoedingsplicht geheel te laten vervallen of in stand te laten als bedoeld in art. 101 lid 1 B.W.
Dit betekent dat de vordering van [eiseres] toewijsbaar is voor € 1.055,06. Aangezien [gedaagde] inmiddels € 659,41 heeft voldaan, zal [gedaagde] worden veroordeeld € 395,65 aan [eiseres] te betalen.
16.
In het lichaam van de dagvaarding spreekt [eiseres] van vergoeding van kosten ter vaststelling van de schade en ter incassering van de vordering, maar deze schadepost komt in het petitum niet terug. Waar niet kan worden toegewezen wat niet wordt gevorderd, kan deze post verder onbesproken blijven.
17.
De gevorderde wettelijke rente zal de kantonrechter toewijzen per datum 8 september 2003, zijnde niet weersproken en op de wet gegrond, over de verschuldigde hoofdsom.
18.
[gedaagde] zal als de overwegend in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure, zoals hierna zal worden vermeld.
De beslissing
De kantonrechter:
- veroordeelt [gedaagde] tegen bewijs van kwijting aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 395,65, vermeerderd met de wettelijke rente over de verschuldigde hoofdsom vanaf 8 september 2003 tot de dag van algehele voldoening;
- veroordeelt [gedaagde] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van [eiseres] begroot op:
? € 270,00 voor salaris gemachtigde
? € 83,78 voor explootkosten
? € 144,00 voor vastrecht;
te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten vanaf veertien dagen na betekening aan [gedaagde] van dit vonnis;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders gevorderde af.
Aldus gewezen door mr. G.J.J. Smits, kantonrechter, en uitgesproken in de openbare terechtzitting van 18 mei 2005, in tegenwoordigheid van de griffier.