ECLI:NL:RBZLY:2005:AT4823
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens verduistering door werknemer
In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 27 april 2005 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen de besloten vennootschap Moes Bouwbedrijf West B.V. en de werknemer, aangeduid als [verweerder]. De verzoekende partij, vertegenwoordigd door mw. mr. A.C. Beijderwellen-Wittekoek, heeft gesteld dat de werknemer zich schuldig heeft gemaakt aan verduistering. De werknemer was in de gelegenheid gesteld om tegenbewijs te leveren, maar heeft dit nagelaten. Hij heeft in brieven van 21 en 26 april 2005 aangegeven om persoonlijke redenen geen bewijs te willen leveren.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de stelling van Moes voorshands bewezen is, wat betekent dat er voldoende aanwijzingen zijn dat de werknemer zich schuldig heeft gemaakt aan gedrag dat een dringende reden voor ontslag oplevert, zoals bedoeld in artikel 7:685 BW. De rechter heeft daarbij rekening gehouden met de leeftijd van de werknemer, de duur van het dienstverband en zijn tot dan toe vlekkeloze staat van dienst, maar heeft geconcludeerd dat deze omstandigheden geen aanleiding geven om van de dringende reden af te zien.
De kantonrechter heeft het ontbindingsverzoek van Moes toegewezen en de arbeidsovereenkomst ontbonden met ingang van 27 april 2005. Tevens is besloten dat de proceskosten worden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De uitspraak is gedaan door mr. W.F. Boele en is openbaar uitgesproken in de zitting van dezelfde datum.