ECLI:NL:RBZLY:2005:AT2634

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
29 maart 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
231820 CV 04-1721
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlies van vordering door niet verschijnen op comparitie om valse reden

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 29 maart 2005, stond de eisende partij, [eiser], tegenover de gedaagde partij, O.D.P. INTERNATIONAL B.V. De zaak betreft een kantonzaak waarin [eiser] een vordering had ingesteld tot betaling van € 3.350,27 voor verleende administratieve diensten. Tijdens de procedure heeft [eiser] zich niet laten zien op een comparitie, die was gepland op 29 november 2004, met als reden een spoedopname in het ziekenhuis vanwege suikerziekte. Deze afwezigheid leidde tot vragen over de oprechtheid van zijn afwezigheid, vooral omdat ODP stelde dat [eiser] vaker zonder geldige reden niet op zittingen verscheen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat [eiser] niet heeft voldaan aan zijn verplichting om een medische verklaring te overleggen die zijn afwezigheid zou rechtvaardigen. De griffier had [eiser] in de gelegenheid gesteld om binnen 14 dagen na de datum van de comparitie een dergelijke verklaring te overleggen, maar [eiser] heeft hierop niet gereageerd. De rechtbank concludeerde dat [eiser] kennelijk onder valse voorwendselen niet ter comparitie was verschenen, wat in strijd is met de waarheidsplicht zoals vastgelegd in artikel 21 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv.).

Gelet op de ernst van deze schending en het ontbreken van nadere inlichtingen door de afwezigheid van [eiser], heeft de rechtbank de vordering van [eiser] in conventie afgewezen. Tegelijkertijd werd de tegenvordering van ODP toegewezen. De rechtbank heeft [eiser] veroordeeld in de proceskosten, zowel in conventie als in reconventie, en heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit vonnis benadrukt de noodzaak voor partijen om eerlijk en transparant te zijn in juridische procedures, vooral met betrekking tot hun aanwezigheid en de redenen voor afwezigheid.

Uitspraak

R E C H T B A N K Z W O L L E - L E L Y S T A D
sector kanton – locatie Zwolle
zaaknr. : 231820 CV EXPL 04-1721
datum : 29 maart 2005
Vonnis in de zaak van:
[EISER], h.o.d.n. [eiser] Accounts,
zaakdoende te [vesitigingsplaats],
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
verder ook te noemen: [eiser],
gemachtigde: mr. L.H. Haarsma, advocaat te 9765 ZG Eelde, postbus 36,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
O.D.P. INTERNATIONAL B.V.,
gevestigd te Zwolle,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
verder ook te noemen: ODP,
gemachtigde: J. Top, kantoorhoudende te 9703 BD Groningen, postbus 60159.
Het verdere verloop van de procedure in conventie en in reconventie
Blijkens het daarvan opgemaakte proces-verbaal heeft op 29 november 2004 de bij tussen-vonnis gedateerd 26 oktober 2004 bevolen inlichtingencomparitie plaatsgevonden.
Vervolgens heeft ODP een akte genomen. [eiser] heeft, hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, daarna niet gereageerd.
Nadien is het vonnis op heden bepaald.
De nadere beoordeling
in conventie en in reconventie
1.
Ingevolge het tussenvonnis van 26 oktober 2004 is in overleg met partijen de comparitie be-paald op 29 november 2004 te 11.15 uur. Op de ochtend van die dag heeft de gemachtigde van [eiser] telefonisch en even later per fax aan de griffier bericht, dat [eiser] door een spoedopname in het ziekenhuis in verband met suikerziekte was verhinderd de zitting bij te wonen en verzocht de comparitie aan te houden. Omdat deze mededeling plaatsvond op een tijdstip waarop ODP en haar gemachtigde reeds naar de rechtbank waren afgereisd en ODP, eenmaal gearriveerd, wenste dat de comparitie zou doorgaan, heeft de comparitie plaatsge-vonden.
Ter gelegenheid van de comparitie heeft (de gemachtigde van) ODP onder meer gesteld er geen vertrouwen in te hebben dat [eiser] wegens de door hem gestelde reden niet aanwezig kon zijn, omdat [eiser] --aldus ODP-- vaker rechtszittingen op het laatste moment en om uiteenlopende redenen verstek heeft laten gaan.
2.
De griffier heeft aan de gemachtigde van [eiser] bij brief van 29 november 2004 het proces-verbaal van de comparitie toegezonden en verzocht vóór 21 december 2004 een medische verklaring over te leggen waaruit blijkt dat [eiser], conform zijn mededeling, op 29 novem-ber 2004 met spoed in het ziekenhuis was opgenomen.
Bij brief van 21 december 2004 heeft de gemachtigde van [eiser] een kopie van de brief van de (secretaresse van de) Internistenmaatschap Martini Ziekenhuis te Groningen, gedateerd 26 november 2004, aan de griffier toegezonden. Uit die brief blijkt dat een afspraak met Ha-venga op de “polikliniek interne Geneeskunde” is verplaatst naar 29 november 2004 (de brief vermeldt per abuis 29 september 2004) en dat bedoelde afspraak (in elk geval) verband hield met "het prikken van het cholesterolprofiel”.
Omdat uit deze brief niet volgt dat sprake was van een spoedopname in verband met suiker-ziekte heeft de griffier bij brief van 22 december 2004 [eiser] --onder verwijzing naar de artikelen 21 en 88 Rv.-- alsnog in de gelegenheid gesteld binnen 14 dagen na die datum mid-dels een medische verklaring aan te tonen dat hij op 29 november 2004 met spoed in het zie-kenhuis moest worden opgenomen.
[eiser] heeft hierop niet gereageerd.
3.
Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat [eiser] kennelijk onder opgave van een valse reden de comparitie niet heeft bijgewoond, hoewel op [eiser] de verplichting rust alle door hem naar voren gebrachte feiten, waartoe ook de feiten moeten worden gerekend die zijn ver-zoek tot aanhouding van de comparitie moeten ondersteunen, volledig en naar waarheid aan te voeren (vgl. artikel 21 Rv.).
Artikel 21 (waarheidsplicht) en 88 lid 4 (niet-verschijnen ter terechtzitting) Rv. bepalen dat de rechter uit het niet-naleven van de waarheidsplicht respectievelijk het niet-verschijnen ter te-rechtzitting de gevolgtrekking kan maken die hij geraden acht.
4.
Gelet op de ernst en de aard van de schending van de op [eiser] rustende verplichting (in wezen: bewuste misleiding van de kantonrechter en de wederpartij) en op het --door diens afwezigheid ter zitting-- ontbreken van de nadere inlichtingen, dient de gevolgtrekking te zijn dat de vordering van [eiser] in conventie, welke vordering strekt tot betaling van € 3.350,27 in hoofdsom wegens verleende administratieve diensten, wordt afgewezen en dat de tegen-vordering van ODP, die geheel uit haar verweer in conventie voortvloeit, wordt toegewezen.
5.
ODP heeft in reconventie geen betaling van rente over de hoofdsom gevorderd, zodat die rente niet zal worden toegewezen.
6.
[eiser] dient zowel in conventie als in reconventie als verliezende partij in de proceskosten te worden veroordeeld.
De beslissing in conventie en in reconventie
De kantonrechter
in conventie:
- wijst de vordering af;
- veroordeelt [eiser] in de proceskosten aan de zijde van ODP, welke kosten tot op heden zijn begroot op € 945,00 voor salaris gemachtigde;
in reconventie:
- veroordeelt [eiser] aan ODP te betalen € 270,67;
- veroordeelt [eiser] in de proceskosten aan de zijde van ODP, welke kosten tot op heden zijn begroot op € 189,00 voor salaris gemachtigde.
- verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders gevorderde af.
Aldus gewezen door mr. C.H. de Haan, kantonrechter te Zwolle en uitgesproken op de open-bare terechtzitting van 29 maart 2005 in aanwezigheid van de griffier.