ECLI:NL:RBZLY:2005:AT2531

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
23 maart 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
259597 VV 04-194
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing huurachterstand vordering in kort geding door kantonrechter

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 23 maart 2005 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] en [gedaagde 1] en [gedaagde 2]. [Eiser] vorderde betaling van een huurachterstand van € 2.400,-- en ontruiming van het appartement door [gedaagde 1]. Daarnaast vorderde hij een voorschot op schade van € 32.000,--. [Gedaagde 2] werd ook aangesproken voor ontruiming. De gedaagden voerden aan dat het kort geding onnodig was en vroegen om afwijzing van de vorderingen met compensatie van kosten.

De kantonrechter oordeelde dat de vorderingen van [eiser] moesten worden afgewezen. Dit oordeel was gebaseerd op het feit dat er geen inhoudelijk debat had plaatsgevonden, omdat [eiser] herhaaldelijk om aanhouding had verzocht zonder dat de zaak inhoudelijk werd behandeld. De kantonrechter wees erop dat een kort geding niet bedoeld is om een partij een permanent drukmiddel te geven zonder dat er een daadwerkelijke behandeling van de zaak plaatsvindt. Bovendien was er, tot en met februari 2005, geen betalingsachterstand aangetoond door [eiser].

Daarom werd [eiser] veroordeeld in de kosten van het geding, die op nihil werden gesteld. De uitspraak benadrukt het belang van een inhoudelijke behandeling in kort geding procedures en de gevolgen van het onterecht aanhouden van zittingen.

Uitspraak

R E C H T B A N K Z W O L L E – L E L Y S T A D
sector kanton – locatie Lelystad
Zaaknr.: 259597 VV 04-194
datum : 23 maart 2005
Vonnis in het kort geding van:
[EISER],
wonende te [woonplaats],
eiser, verder te noemen: [eiser],
gemachtigde mr. D.H. Sloof, advocaat te Almere,
tegen
1. [GEDAAGDE 1]
2. [GEDAAGDE 2],
beiden wonende te [woonplaats],
gedaagden, verder te noemen: [gedaagde 1] respectievelijk [gedaagde 2].
gemachtigde: mr. R. Zwiers, advocaat te Almere.
De procedure
De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
- het exploot d.d. 17 december 2004 houdende een vordering tot het treffen van een voorziening bij voorraad.
[eiser] heeft bij brieffax van 15 februari 2005 (nogmaals) aanhouding verzocht voor drie weken. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben zich bij brieffax van 16 februari 2005 verzet tegen de verzochte aanhouding. De mondelinge behandeling heeft daarop niet meer plaatsgevonden. Ten slotte is het vonnis bepaald op heden.
Het geschil
1.
[eiser] vordert bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad:
Ten aanzien van [gedaagde 1]:
- [gedaagde 1] te veroordelen om aan [eiser] te betalen de huurachterstand ad € 2.400,-- (december 2004) althans zoals deze zal bestaan ten tijde van de betekening van het te dezen te wijzen vonnis, te verhogen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- [gedaagde 1] te veroordelen om het appartement aan de [adres] binnen een week na betekening van het te dezen te wijzen vonnis te ontruimen en ontruimd te houden, zulks met medeneming van al het hare en al de haren, desnodig met behulp van de sterke arm van politie en justitie;
- [gedaagde 1] te veroordelen om aan [eiser] te voldoen een bedrag groot € 32.000,-- als voorschot op de geleden schade en te lijden schade;
- [gedaagde 1] te veroordelen in de kosten van dit geding, waaronder salaris gemachtigde.
Ten aanzien van [gedaagde 2]:
- [gedaagde 2] te veroordelen om het appartement aan de [adres] binnen een week na betekening van het te dezen te wijzen vonnis te ontruimen en ontruimd te houden, zulks met medeneming van al het zijne en al de zijnen, desnodig met behulp van de sterke arm van politie en justitie;
- [gedaagde 2] te veroordelen in de kosten van dit geding.
2.
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben als verweer aangevoerd dat dit kort geding onnodig aanhangig is gemaakt met als conclusie dat de vorderingen behoren te worden afgewezen onder compensatie van kosten.
De beoordeling
3.
Op 24 november 2004 is door de kantonrechter te Lelystad tussen partijen een vonnis in kort geding uitgesproken. Blijkens de overwegingen en de beslissing van de kantonrechter is de vordering van [eiser] om [gedaagde 1] en [gedaagde 2] te veroordelen tot betaling van € 2.400,00 over de maand november 2004 afgewezen, nu betaling daarvan reeds op grond van de huurovereenkomst verschuldigd is en aannemelijk was dat [gedaagde 1] aan haar verplichting zou voldoen. [gedaagde 2] is door de kantonrechter niet als huurder aangemerkt.
4.
[eiser] heeft op 17 december 2004 de onderhavige dagvaarding in kort geding laten uitbrengen aan [gedaagde 1] en [gedaagde 2]. Gelet op het gevorderde was de huur over de maand november 2004 kennelijk voldaan. De mondelinge behandeling was gepland op 17 januari 2005. [eiser] heeft per fax op 17 januari 2005 uitstel van de behandeling van het kort geding gevraagd omdat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] een betaling hadden gedaan welke (kennelijk) dat uitstel rechtvaardigde. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben met dat uitstel ingestemd.
5.
Per fax van 15 februari 2005 heeft [eiser] wederom uitstel gevraagd aangezien de huur over de maand februari 2005 tijdig was betaald. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben tegen een nader uitstel bezwaar gemaakt.
6.
De kantonrechter is van oordeel dat een kort geding-procedure er niet toe dient om de eisende partij door middel van het telkens vragen van aanhouding van de behandeling een permanent drukmiddel te verlenen zonder dat de zaak inhoudelijk wordt behandeld en beslist. Een dergelijke handelwijze belast bovendien onnodig de administratie van het kantongerecht en zorgt voor een toename van niet afgedane dossiers.
7.
Nu geen inhoudelijk debat heeft plaatsgevonden, kan de kantonrechter geen uitspraak doen over de vraag of [eiser] [gedaagde 1] en [gedaagde 2] ten onrechte heeft doen dagvaarden in kort geding, zoals laatstgenoemden hebben betoogd in hun fax van 16 februari 2005. Wel kan op grond van de door [eiser] verstrekte gegevens worden aangenomen dat er, gerekend tot en met februari 2005, geen betalingsachterstand is. Dit moet leiden tot afwijzing van de vorderingen van [eiser].
8.
Nu de vorderingen van [eiser] worden afgewezen, zal hij worden veroordeeld in de kosten van het geding op de wijze als hierna is vermeld.
De beslissing in kort geding
De kantonrechter:
- wijst de vorderingen af;
- veroordeelt [eiser] in de kosten van deze procedure aan de zijde van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] gevallen, welke kosten worden gesteld op nihil.
Aldus gewezen door mr. G.J.J. Smits, kantonrechter, en door mr. C.M.M. Hoogland-Kelkboom, kantonrechter, uitgesproken in de openbare terechtzitting van 23 maart 2005, in tegenwoordigheid van de griffier.