ECLI:NL:RBZLY:2005:AS9415
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling en informatieverstrekking in Dexia-effectenleasezaak
In deze zaak, die voor de Rechtbank Zwolle-Lelystad werd behandeld, heeft de naamloze vennootschap DEXIA BANK NEDERLAND N.V. (hierna: Dexia) een vordering ingesteld tegen [X], die een effectenleaseovereenkomst met Dexia had afgesloten. De vordering betreft een bedrag van € 24.603,54, vermeerderd met rente, dat Dexia van [X] verlangt. Dexia stelt dat [X] in gebreke is gebleven met de betaling van de eindafrekening na de verkoop van de aandelen die onder de leaseovereenkomst vielen. [X] heeft de vordering betwist en stelt dat de overeenkomst vernietigd is op grond van dwaling, en heeft in reconventie vorderingen ingesteld tegen Dexia, waaronder een verzoek om schadevergoeding en informatie over de aandelen die Dexia zou hebben aangekocht.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat Dexia rechtsopvolgster is van Bank Labouchere N.V. en dat de effectenleaseovereenkomst, genaamd “WinstVerDriedubbelaar”, op 3 mei 2000 tot stand is gekomen. [X] heeft in totaal € 8.237,11 aan Dexia betaald, maar stelt dat Dexia niet de contractueel overeengekomen aandelen heeft aangekocht. De kantonrechter heeft de zaak aangehouden en Dexia in de gelegenheid gesteld om schriftelijk te motiveren of en op welke wijze de aandelen zijn aangekocht, en om bewijsstukken te overleggen. De beslissing over de vorderingen van beide partijen is aangehouden tot de rolzitting van 23 maart 2005, waar Dexia de gevraagde informatie moet verstrekken.
De zaak is van belang in het kader van de rechtsverhouding tussen effectenleasebedrijven en hun klanten, en de verplichtingen die voortvloeien uit dergelijke overeenkomsten. De uitkomst van deze zaak kan gevolgen hebben voor de rechtspositie van [X] en de wijze waarop Dexia haar verplichtingen nakomt.