ECLI:NL:RBZLY:2004:AR7849
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot verklaring voor recht van arbeidsovereenkomst en loonbetaling tussen uitzendkracht en werkgever
In deze zaak vordert de eisende partij, [eisende partij], een verklaring voor recht dat er op 1 december 2003 een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd tot stand is gekomen met de gedaagde partij, KONINKLIJKE TPG POST B.V. (TPG). Tevens wordt gevorderd dat TPG vanaf 1 juni 2004 verplicht is om het overeengekomen loon aan [eisende partij] te betalen. TPG betwist deze vorderingen en stelt dat er geen sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, omdat de werkzaamheden die [eisende partij] heeft verricht tijdens de uitzendperiode en de daaropvolgende dienstverbanden wezenlijk van elkaar verschillen.
De kantonrechter heeft tijdens de comparitie op 4 november 2004 de werkzaamheden van [eisende partij] in het postdistributiecentrum te Zwolle zelf waargenomen. Het bleek dat [eisende partij] tijdens de uitzendperiode voornamelijk post sorteerde op basis van postcodes, terwijl de werkzaamheden in de daaropvolgende dienstverbanden meer verantwoordelijkheden en een hoger werk- en denkniveau vereisten. De kantonrechter concludeert dat de werkzaamheden niet als dezelfde arbeid kunnen worden beschouwd in de zin van artikel 7:668a lid 2 BW, waardoor de eisende partij niet de ontslagbescherming toekomt die dit wetsartikel beoogt.
De vorderingen van [eisende partij] worden afgewezen, en zij wordt veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van TPG, die tot op heden zijn begroot op € 360,00 voor het salaris van de gemachtigde. De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Haan, kantonrechter te Zwolle, op 16 november 2004.