ECLI:NL:RBZLY:2004:AR7828
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.F. de Vries
- Rechtspraak.nl
Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens seksuele intimidatie en vertrouwensbreuk
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 9 december 2004 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen de besloten vennootschap L. B.V. en een werknemer. De werkgeefster, vertegenwoordigd door mr. F.W. de Nerée tot Babberich, heeft het verzoek ingediend op basis van gewichtige redenen, waaronder seksuele intimidatie en vertrouwensbreuk. De werknemer, bijgestaan door mr. K. Tunç, heeft de beschuldigingen ontkend en betoogd dat de werkgeefster hem op oneigenlijke gronden probeert te ontslaan.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werknemer zich in verschillende opzichten seksueel intimiderend heeft gedragen tegenover vrouwelijke medewerkers. Dit gedrag, dat bestond uit ongewenste lichamelijke aanrakingen en seksueel getinte opmerkingen, heeft geleid tot een vertrouwensbreuk tussen partijen. De kantonrechter oordeelde dat, hoewel er geen dringende reden voor ontslag was, de omstandigheden zodanig waren veranderd dat ontbinding van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd was.
De kantonrechter heeft de ontbinding van de arbeidsovereenkomst per 1 januari 2005 uitgesproken en een vergoeding van € 7.021,43 bruto aan de werknemer toegekend, rekening houdend met zijn langdurige dienstverband van 25 jaar. De werkgeefster werd in de gelegenheid gesteld om het verzoek tot ontbinding in te trekken, maar als zij dit niet deed, zou de ontbinding doorgaan. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg.