5.
Werknemer voert aan dat hem later is gebleken dat werkgeefster hem toch niet volledig arbeidsgeschikt heeft gemeld. Mede daardoor heeft werkgeefster te weinig vakantierechten afgedragen.
Op 4 juni 2004 is werknemer opnieuw uitgevallen nadat directeur Salet hem, in een gesprek over geld, zeer onheus bejegend had. De bedrijfsarts heeft hem op 7 juni 2004 gezien, geconstateerd dat sprake was van een arbeidsconflict en werkhervatting per de volgende dag geadviseerd. Via de bedrijfsarts hoorde werknemer toen dat hij vanaf 1 maart 2004 nog steeds als ziek geregistreerd stond. Werknemer is niet aan het werk gegaan. Uit een door hem aangevraagde second opinion, waarvan de uitslag bij brief van 30 juni 2004 is meegedeeld, bleek dat hij door het UWV op 8 juni 2004 wel arbeidsongeschikt werd geacht voor het eigen werk bij de eigen werkgever: er was sprake van forse lichamelijke en in mindere mate ook psychische klachten die vooral veroorzaakt zijn door een escalatie van het slepende arbeidsconflict.
Inmiddels was via de arbodienst mediation geprobeerd, doch mislukt. Vòòr het eerste mediationgesprek had werkgeefster al, bij brief van 17 juni 2004, aangekondigd loondoorbetaling op te schorten.
Na de mislukte mediation schreef werkgeefster op 15 juli 2004 dat zij werknemer sommeerde weer aan het werk te gaan. “Om invulling aan werk te geven kunnen we onzerzijds voor je regelen dat je per omgaande in een andere werkomgeving aan het werk kunt of we kunnen ondersteunen in een traject voor loopbaanbegeleiding waarbij vanuit een detachering in een andere werkomgeving gekeken wordt op welke wijze de meest optimale werkomgeving voor jou gecreëerd kan worden”, aldus werkgeefster in die brief, die vervolgt met de mededeling dat werkgeefster de volgende dag schriftelijk van werknemer diens plannen wil horen, anders wordt een ontslagprocedure in werking gezet.
Vervolgens heeft de bedrijfsarts hem weer op 18 augustus 2004 hersteld geacht per de 23e van die maand; het UWV gaf als second opinion dat werknemer op die dag niet geschikt was voor het verrichten van het eigen werk.
Werkgeefster heeft ondanks sommatie geen loon meer betaald en aan de gemachtigde van werknemer op 2 september 2004 geschreven te hopen dat werkgeefster FNV Bouw nog kan verleiden om samen een prettige werkplek voor werknemer te vinden “in plaats van wederzijds onze energie te verdoen om een drop-out te ondersteunen.”
Inmiddels had werkgeefster een ontslagvergunning aangevraagd die zij, mede op basis van een advies van het UWV, heeft verkregen. In dit advies wordt werknemer verweten dat hij zonder deugdelijke grond niet heeft meegewerkt aan zijn reïntegratie door een traject of detachering elders te weigeren, terwijl werkgever hiertoe een aanbod heeft gedaan en werknemer niet arbeidsongeschikt was voor passend werk elders. Werknemer acht dit advies onjuist. Hij is na de tweede second opinion niet arbeidsgeschikt verklaard.