ECLI:NL:RBZLY:2004:AR3629

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
5 oktober 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
242641 AZ 04-13
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • C.M.M. Hoogland-Kelkboom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoekschrift inzake functieomschrijving en salarisinschaling van een peuterspeelzaalleidster

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 5 oktober 2004, heeft de verzoeker, vertegenwoordigd door J. Eizema, een verzoekschrift ingediend met betrekking tot haar functieomschrijving en bijbehorende salarisinschaling als peuterspeelzaalleidster. De verwerende partij, de stichting 'Stichting De Schoor' Welzijnswerk Almere, vertegenwoordigd door mr. J.M.P. Blom, heeft verweer gevoerd en verzocht om de verzoeker niet ontvankelijk te verklaren in haar verzoek, dan wel het verzoek af te wijzen. De mondelinge behandeling vond plaats op dezelfde datum, waarbij de verzoeker en de vertegenwoordigers van De Schoor aanwezig waren.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de procedure met een dagvaarding had moeten worden ingeleid, aangezien de wet niet voorziet in een verzoekschriftprocedure voor dit soort geschillen. Desondanks heeft de kantonrechter besloten dat dit niet leidt tot de niet-ontvankelijkheid van de verzoeker. De procedure zal worden voortgezet volgens de regels van de dagvaardingsprocedure, zoals bepaald in artikel 69, tweede lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De kantonrechter heeft een roldatum vastgesteld voor 3 november 2004, om 11.00 uur, zodat de verzoeker de gelegenheid krijgt om voor repliek te concluderen, waarna De Schoor de gebruikelijke termijn krijgt voor dupliek.

De beslissing van de kantonrechter benadrukt het belang van de juiste procedurele aanpak in civiele zaken en bevestigt dat, hoewel de verzoeker niet op de juiste wijze is opgekomen, de zaak niet wordt afgedaan op basis van procedurele fouten. Dit biedt de verzoeker de kans om haar zaak verder te bepleiten en de rechterlijke beoordeling van haar verzoek te verkrijgen.

Uitspraak

R E C H T B A N K Z W O L L E – L E L Y S T A D
sector kanton – locatie Lelystad
zaaknr.: 242641 AZ 04-13
datum : 5 oktober 2004
BESCHIKKING EX ARTIKEL 69 Rv.
in de zaak van:
[VERZOEKER],
wonende te [woonplaats],
verzoekende partij,
gemachtigde: J. Eizema, adviseur,
tegen
de stichting
“STICHTING DE SCHOOR” WELZIJNSWERK ALMERE,
gevestigd te Almere,
verwerende partij,
gemachtigde: mr. J.M.P. Blom, advocaat te Almere.
De procedure
De kantonrechter heeft kennis genomen van:
- het verzoekschrift
- het verweerschrift.
De mondelinge behandeling is gehouden op 5 oktober 2004.
Verschenen zijn:
- [verzoeker], bijgestaan door de heer Eizema;
- De Schoor vertegenwoordigd door S. Nijenhuis, P & O functionaris en F. Deijs, manager afdeling speelzaalwerk, bijgestaan door mr. Blom.
Het geschil
[verzoeker] heeft de kantonrechter verzocht te bepalen dat haar functieomschrijving en bijbehorende salarisinschaling dient plaats te vinden op grond van de functiebeschrijving Peuterspeelzaalleidster 2, met veroordeling van De Schoor in de kosten van zowel deze procedure als van die bij de interne bezwarencommissie, begroot op € 330,--.
De Schoor heeft verweer gevoerd en daarbij verzocht [verzoeker] niet ontvankelijk te verklaren in haar verzoek, dan wel het verzoek af te wijzen, met veroordeling van [verzoeker] in de kosten van de procedure.
De beoordeling
De kantonrechter is van oordeel dat de onderhavige procedure met een dagvaarding had moeten worden ingeleid, nu niet uit de wet voortvloeit dat een procedure ten aanzien van het onderwerp van geschil bij verzoekschrift kan worden ingeleid.
Dit behoeft evenwel niet te leiden tot de niet-ontvankelijkheid van [verzoeker]; de procedure zal overeenkomstig het bepaalde in artikel 69, tweede lid, Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in de stand waarin zij zich bevindt moeten worden voortgezet volgens de regels die gelden voor de dagvaardingsprocedure. Daarom zal een dag worden bepaald waarop de zaak op de rol zal komen, teneinde partijen in de gelegenheid te stellen respectievelijk voor repliek en dupliek te concluderen.
De beslissing
De kantonrechter:
- bepaalt dat de procedure dient te worden voortgezet volgens de regels die gelden voor de dagvaardingsprocedure;
- bepaalt dat de zaak op de rol zal komen van 3 november 2004, om 11.00 uur, opdat [verzoeker] voor repliek kan concluderen, waarna De Schoor de gebruikelijke termijn zal krijgen om voor dupliek te concluderen.
Aldus gegeven door mr. C.M.M. Hoogland-Kelkboom, kantonrechter, en uitgesproken in de openbare terechtzitting van 5 oktober 2004, in tegenwoordigheid van de griffier.