ECLI:NL:RBZLY:2004:AR2119
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift van ex-werkgever tegen arbeidsongeschiktheidsuitkering van eiseres
In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 8 september 2004 uitspraak gedaan in een geschil tussen A, eiseres, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemers-verzekeringen (UWV), verweerder. Eiseres had op 6 september 2002 een arbeidsongeschiktheidsuitkering toegekend gekregen met een mate van arbeidsongeschiktheid van 80-100%. Dit besluit werd door haar ex-werkgever, X Kunststof BV, aangevochten middels een bezwaarschrift op 13 september 2002. Het UWV verklaarde het bezwaar gegrond en trok de uitkering per 1 december 2003 in. Eiseres ging hiertegen in beroep op 18 december 2003.
Tijdens de zitting op 18 augustus 2004 was eiseres niet aanwezig, maar werd zij vertegenwoordigd door haar gemachtigde, mr. E. van der Heijden. Verweerder werd vertegenwoordigd door drs. E.H. Siemeling. De rechtbank oordeelde dat X Kunststof BV geen belang had bij het bezwaar, aangezien er geen arbeidsrelatie meer bestond ten tijde van de beslissing over de WAO-uitkering. De rechtbank stelde vast dat alleen de actuele werkgever, die op het moment van de beslissing in dienst was, als belanghebbende kon worden aangemerkt. Aangezien het dienstverband met X al was beëindigd, was er geen sprake van een actueel belang van X.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres gegrond, vernietigde het bestreden besluit en verklaarde het bezwaar van X Kunststof BV niet-ontvankelijk. Tevens werd het UWV veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die op € 322,- werden begroot, en moest het UWV het griffierecht van € 31,- vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 9 september 2004, met mr. M. Keukenmeester als griffier. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan hoger beroep open binnen zes weken na verzending.