ECLI:NL:RBZLY:2004:AQ4010
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Ontruiming van bedrijfsruimte na ernstige tekortkomingen in huurovereenkomst
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 21 juli 2004 uitspraak gedaan in een kort geding over een voorlopige voorziening. De eiser, vertegenwoordigd door mr. J. Peute, vorderde de ontruiming van een bedrijfsruimte die door de gedaagde, vertegenwoordigd door mr. F.W. van der Zwan, werd gehuurd. De eiser stelde dat de gedaagde in ernstige mate tekort was geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst, omdat er strafrechtelijke activiteiten vanuit de gehuurde ruimte plaatsvonden. De gedaagde ontkende deze beschuldigingen en voerde aan dat er geen rechtsgeldige betekening van de dagvaarding had plaatsgevonden.
De mondelinge behandeling vond plaats op 14 juli 2004, waarbij beide partijen hun standpunten naar voren brachten. De kantonrechter oordeelde dat de spoedeisendheid van de zaak voldoende was aangetoond. De rechter concludeerde dat de gedaagde zich niet als een goed huurder had gedragen, aangezien hij de bedrijfsloods voor andere doeleinden had gebruikt dan overeengekomen in de huurovereenkomst. De kantonrechter wees erop dat de activiteiten die in de loods plaatsvonden, niet alleen in strijd waren met de huurovereenkomst, maar ook een negatieve impact hadden op de eiser en zijn gezin.
Uiteindelijk oordeelde de kantonrechter dat de vordering tot ontruiming toewijsbaar was, gezien de ernst van de tekortkomingen van de gedaagde. De gedaagde werd veroordeeld om binnen veertien dagen na betekening van het vonnis de bedrijfsruimte te ontruimen en de sleutels aan de eiser te overhandigen. Tevens werd de eiser gemachtigd om, indien de gedaagde in gebreke zou blijven, de ontruiming zelf te bewerkstelligen met behulp van de sterke arm. De kosten van de procedure werden aan de gedaagde opgelegd.