parketnummer: 16-657323-12 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 21 november 2012
[verdachte],
geboren op [1964] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres].
Raadsvrouw: mr. N. Smeets, advocaat te Utrecht.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 7 november 2012, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 7 december 2010 te Utrecht in zijn hoedanigheid als fysiotherapeut de borsten en tepels van een patiënt heeft gemasseerd en/of betast en/of daarin heeft geknepen.
3 De voorvragen
De rechtbank stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat het ten laste wettig en overtuigend kan worden bewezen met uitzondering van het knijpen in de borsten/tepels van [naam].
4.3 Het oordeel van de rechtbank
De bewijsmiddelen
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op 7 december 2010 te Utrecht werkzaam was als fysiotherapeut in de gezondheidszorg en dat hij toen ontucht met zijn patiënte [naam] heeft gepleegd door haar borsten en tepels te masseren en betasten .
[naam] heeft verklaard dat verdachte op voormelde datum als haar fysiotherapeut haar borsten en tepels heeft gemasseerd en betast en daarin heeft geknepen. Dit vond plaats in het Universitair Medisch Centrum Utrecht (hierna: UMC) .
De rechtbank heeft geen enkele reden te twijfelen aan de door [naam] afgelegde verklaring en acht derhalve het onderdeel “geknepen in die borsten/tepels” wel degelijk wettig en overtuigend bewezen.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 7 december 2010 te Utrecht, terwijl hij toen als fysiotherapeut werkzaam was in de gezondheidszorg, ontucht heeft gepleegd met [naam], die zich als patiënt aan verdachtes hulp en zorg had toevertrouwd, immers heeft hij de borsten en de tepels van die [naam] gemasseerd en betast en in die borsten/tepels geknepen.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
5.1 De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op.
Werkzaam in de gezondheidszorg, ontucht plegen met iemand die zich als patiënt aan zijn hulp en zorg heeft toevertrouwd.
5.2 De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden met een proeftijd van 2 jaren en een werkstraf van 100 uren subsidiair 50 dagen hechtenis.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt de rechtbank bij de strafoplegging rekening te houden met de volgende persoonlijke omstandigheden. Verdachte heeft direct na de gebeurtenis een bekentenis afgelegd tegenover zijn werkgever, en ook later bij de politie en ter terechtzitting. Hij heeft berouw getoond en is enorm geschrokken van zijn handelen. Verdachte heeft zijn baan als fysiotherapeut bij het UMC verloren. In oktober 2012 heeft een mondelinge behandeling plaatsgehad van de tuchtzaak die het UMC tegen verdachte heeft ingediend. De uitspraak in deze tuchtzaak is gepland op 20 november 2012. Verdachte is niet eerder strafrechtelijk veroordeeld. De raadsvrouw verzoekt de rechtbank te volstaan met een taakstraf.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte.
Wat betreft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan, heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op 7 december 2010 als fysiotherapeut schuldig gemaakt aan ontucht met een patiënte, te weten [naam]. [naam] is na een ongeluk in 2010 gaan revalideren in het UMC waarbij zij bij verdachte onder behandeling is gekomen. Bij een behandeling heeft verdachte de borsten en tepels van [naam] betast en gemasseerd en daarin geknepen. Als gevolg hiervan is [naam] gestopt met haar revalidatie in het UMC omdat ze hier niet meer naartoe durfde. Ze heeft haar revalidatie elders hervat maar durft haar hulpverleners niet volledig te vertrouwen. [naam] durft blijkens haar schriftelijke slachtofferverklaring van 31 oktober 2012 nog steeds niet onder behandeling van een fysiotherapeut te gaan. Verdachte heeft met zijn handelen aldus grote inbreuk gemaakt op zowel de lichamelijke als geestelijke integriteit van [naam]. Meer algemeen heeft hij het vertrouwen, dat men moet kunnen hebben in de gezondheidszorg, geschaad.
In het voordeel van verdachte neemt de rechtbank bij de strafoplegging in overweging dat verdachte reeds op 9 december 2010 zijn werkgever hierover heeft ingelicht en hij volgens zijn werkgever een verslagen indruk maakte. [naam] heeft op 4 januari 2011 aangifte van het incident gedaan waarna verdachte zowel bij de politie als ter terechtzitting een bekennende verklaring heeft afgelegd. Naast deze strafzaak loopt tegen verdachte een tuchtrechtelijke procedure waarbij het regionaal tuchtcollege op 20 november 2012 een uitspraak zal doen. Verdachte heeft zijn werk in het UMC niet behouden.
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op de inhoud van een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 8 oktober 2012, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder strafrechtelijk is veroordeeld.
Voorts houdt de rechtbank rekening met het tijdsverloop in deze zaak. Het bewezen verklaarde feit heeft op 7 december 2010 plaatsgevonden. De aangifte dateert van 4 januari 2011. Vervolgens is de dagvaarding eerst op 23 oktober 2012 aan verdachte uitgereikt en heeft op 7 november 2012 de terechtzitting plaatsgevonden. De officier van justitie heeft voor het lange stilliggen van de zaak enkel de uitleg gegeven dat verdachte voor deze zaak niet in voorarrest heeft gezeten en dat andere zaken waarin wel sprake is geweest van voorarrest voorrang verdienden.
Gelet op de ernst van het feit en de gevolgen hiervan voor de aangeefster acht de rechtbank in beginsel oplegging van een gevangenisstraf, al dan niet in voorwaardelijke vorm, passend en geboden. De rechtbank zal echter van oplegging van een dergelijke straf afzien en neemt hierbij in het bijzonder in aanmerking de proceshouding van verdachte, de gevolgen van de bewezen verklaarde handelingen voor verdachte buiten deze strafzaak om en het tijdsverloop.
De rechtbank acht, alles afwegende, een taakstraf van 80 uren subsidiair 40 dagen hechtenis passend en geboden.
Gelet op het tijdsverloop kan naar het oordeel van de rechtbank met deze straf, die lager is dan door de officier van justitie is gevorderd, worden volstaan.
7 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 9, 22c, 22d en 249 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
8 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Werkzaam in de gezondheidszorg, ontucht plegen met iemand die zich als patiënt aan zijn hulp en zorg heeft toevertrouwd.
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een werkstraf van 80 uren;
- beveelt dat indien verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 40 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Bender, voorzitter, mr. N.E.M. Kranenbroek en mr. R.G.A. Beaujean, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.M.T. Bouwman-Everhardus, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 21 november 2012.
Mr. R.G.A. Beaujean is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
hij op of omstreeks 07 december 2010 te Utrecht, terwijl hij toen (als fysiotherapeut) werkzaam was in de gezondheidszorg en/of maatschappelijke zorg, ontucht heeft gepleegd met [naam], die zich als patiënt en/of cliënt aan verdachte's hulp en/of zorg had toevertrouwd, immers heeft hij de borsten en/of de tepels van die [naam] gemasseerd en/of betast en/of in die borsten/tepels geknepen