ECLI:NL:RBUTR:2012:BZ4736

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
21 december 2012
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
16/656218-12; 16/600592-11; 16/601175-11 [P]
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Winkeldiefstal bij Albert Heijn met recidive en ISD-maatregel

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 21 december 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van winkeldiefstal bij Albert Heijn op 1 september 2012. De verdachte, die eerder meerdere keren was veroordeeld tot vrijheidsbenemende straffen, ontkende de opzet om te stelen en beweerde enkel informatie over batterijen te willen verkrijgen. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de verdachte met twee pakjes batterijen langs de kassa is gelopen zonder te betalen, wat door een beveiliger en camerabeelden werd bevestigd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan diefstal en sprak hem vrij van andere tenlastegelegde feiten.

De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de recidive van de verdachte, die in de afgelopen vijf jaar meerdere keren was veroordeeld voor vergelijkbare misdrijven. De officier van justitie had een onvoorwaardelijke ISD-maatregel gevorderd, en de rechtbank volgde dit advies, gezien de ernst van de feiten en de noodzaak om de verdachte te plaatsen in een inrichting voor stelselmatige daders. De rechtbank legde de maatregel op voor de duur van twee jaren, waarbij ook de vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke straffen werden afgewezen. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 38m, 38n en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummers: 16/656218-12; 16/600592-11; 16/601175-11 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 21 december 2012
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1962] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in Huis van Bewaring Wolvenplein te Utrecht.
Raadsman: mr. D.C. Dorrestein, advocaat te Utrecht.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 12 december 2012, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ter terechtzitting zijn ook de vorderingen tot tenuitvoerlegging met bovenvermelde parketnummers behandeld.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 1 september 2012 in Utrecht goederen heeft gestolen bij Albert Heijn.
3 De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het aan hem ten laste gelegde feit heeft begaan.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van het aan verdachte ten laste gelegde feit. De raadsman heeft aangevoerd dat er weliswaar wettig bewijs in het dossier aanwezig is, maar dat de overtuiging ontbreekt.
Hiertoe heeft de raadsman het volgende aangevoerd:
Verdachte ontkent dat hij de goederen wilde stelen. Hij wilde enkel informatie over de betreffende batterijen. Om die reden, en omdat het druk was in de winkel, is verdachte langs de kassa naar de informatiebalie gelopen. Deze informatiebalie is direct bij de in- en uitgang van Albert Heijn gepositioneerd. De looprichting van verdachte in de richting van de uitgang van de winkel is dus logisch te verklaren. Daarbij had verdachte de goederen gewoon in zijn handen, toen hij langs de kassa liep. De goederen waren niet aan het zicht onttrokken.
De raadsman heeft verzocht verdachte vrij te spreken van het aan hem ten laste gelegde feit.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de stukken in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte twee pakjes batterijen heeft gestolen bij Albert Heijn.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij met de pakjes batterijen langs de kassa van Albert Heijn is gelopen. Door beveiliger [beveiliger A] werd op 1 september 2012 gezien dat verdachte een pak Duracell- en een pak GP batterijen uit Albert Heijn te Utrecht pakte en daarmee de kassa passeerde zonder te betalen. Ook zag hij dat verdachte zich begaf in de richting van de uitgang van Albert Heijn. Hierop heeft [beveiliger A] verdachte aangesproken.
Tijdens het uitkijken van de camerabeelden van Albert Heijn te Utrecht werd door verbalisant [verbalisant] gezien dat verdachte op 1 september 2012 voorbij de kassa liep. In zijn rechterhand hield hij een product vast. Terwijl verdachte voorbij de kassa liep, keek hij constant de caissière aan. Vervolgens zag verbalisant [verbalisant] op de camerabeelden dat verdachte richting de uitgang liep. Bij de uitgang werd verdachte tegengehouden door een beveiligingsmedewerker van Albert Heijn.
Gelet op bovenstaande feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich een pak Duracell batterijen en een pak GP batterijen wederrechtelijk heeft toegeëigend, door hiermee langs de kassa in de richting van de uitgang te lopen zonder de goederen ter betaling aan te bieden.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 1 september 2012 te Utrecht, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen pakken batterijen (merk Duracell en GP) toebehorende aan Albert Heijn.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
5 De strafbaarheid
5.1 De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezen verklaarde levert het navolgende strafbare feit op.
Diefstal
5.2 De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen acht primair gevorderd aan verdachte de plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren op te leggen.
Subsidiair heeft de officier van justitie gevorderd aan verdachte een straf op te leggen gelijk aan het voorarrest.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte.
Verdachte heeft bij Albert Heijn twee pakjes batterijen weggenomen. Een dergelijk feit brengt schade mee voor de benadeelde. Niet alleen lijdt de winkel schade doordat een product wordt weggenomen, tevens zien winkeleigenaren zich steeds vaker genoodzaakt om maatregelen te treffen om diefstallen tegen te gaan dan wel winkeldieven in de kraag te vatten. Ook dat brengt, naast de overlast die winkeldieven voor winkels en winkelend publiek veroorzaken, een grote kostenpost met zich mee.
Uit het strafblad van verdachte blijkt dat verdachte de afgelopen vijf jaren veelvuldig is veroordeeld wegens winkeldiefstal. Zijn laatste veroordeling stamt van 27 april 2012. Toen is verdachte – kort gezegd – veroordeeld tot een voorwaardelijke plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren, met een proeftijd van twee jaren.
Ook volgt uit het dossier dat verdachte door de officier van justitie als zeer actieve veelpleger is gelabeld.
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank voorts acht geslagen op het Reclasseringsadvies d.d. 10 oktober 2012. Hierin wordt geadviseerd aan verdachte een onvoorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen. Alhoewel verdachte zijn afspraken met de Reclassering nakomt en er enige rust leek te bestaan op het gebied van zijn financiën, ziet de Reclassering geen mogelijkheden meer om verdachte extramuraal te begeleiden en daarmee de kans op recidive te beperken wanneer verdachte voor onderhavig strafbaar feit wordt veroordeeld.
Door M. van der Horst, Reclasseringswerker, is ter terechtzitting bevestigd dat de mogelijkheden binnen het toezicht door de Reclassering zijn uitgeput. Het advies van de Reclassering – bij een bewezenverklaring – tot plaatsing van verdachte in een inrichting voor stelselmatige daders blijft gehandhaafd.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat het opleggen van de maatregel tot plaatsing van verdachte in een inrichting voor stelselmatige daders wenselijk en noodzakelijk is. Daarbij heeft de rechtbank tevens in aanmerking genomen dat is voldaan aan de eisen die de wet daaromtrent stelt. Immers voor het door verdachte begane misdrijf is voorlopige hechtenis toegelaten, terwijl de verdachte in de vijf jaren voorafgaand aan het door hem begane misdrijf ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf is veroordeeld en er voorts ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan en de veiligheid van personen of goederen het opleggen van de maatregel eist.
De rechtbank zal de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders opleggen voor de duur van twee jaren.
7 De vorderingen tot tenuitvoerlegging
7.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft primair gevorderd de voorwaardelijke straffen, opgelegd onder parketnummers 16/601175-11 en 16/600592-11, af te wijzen.
Subsidiair heeft de officier van justitie gevorderd dat de voorwaardelijke straf die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van de meervoudige kamer van deze rechtbank op 27 april 2012 (16/601175-11) ten uitvoer zal worden gelegd. Te weten de plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren, alsmede de bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zal meewerken aan een training budgetbeheer;
* dat verdachte zal meewerken aan een begeleid wonen-traject;
* dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens de Reclassering.
7.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair verzocht de vorderingen tot tenuitvoerlegging betreffende de parketnummers 16/601175-11 en 16/600592-11 af te wijzen.
Subsidiair heeft de raadsman verzocht de proeftijd van de voorwaardelijke straf, opgelegd onder parketnummer 16/601175-11 te verlengen met één jaar.
Meer subsidiair heeft de raadsman verzocht de voorwaardelijke straf, opgelegd onder parketnummer 16/601175-11 ten uitvoer te leggen voor de duur van één jaar, in plaats van twee jaren.
7.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan een nieuw strafbaar feit en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. Gelet hierop kunnen de vorderingen tot tenuitvoerlegging worden toegewezen. De rechtbank zal hiertoe niet besluiten, omdat de rechtbank in het kader van de hoofdzaak zal overgaan tot het opleggen van de maatregel tot plaatsing van verdachte in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren.
8 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 38m, 38n en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
9 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde feit bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde feit het volgende strafbare feit oplevert:
Diefstal.
- verklaart verdachte strafbaar;
Maatregel
- gelast de plaatsing van verdachte in een inrichting voor stelselmatige daders voor twee jaar;
Vorderingen tenuitvoerlegging
- wijst de vorderingen tot tenuitvoerlegging af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.S. Koppert, voorzitter, mr. J.R. Krol en mr. C.S.K. Fung Fen Chung, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.P. Stapel, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 21 december 2012.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
hij op of omstreeks 01 september 2012 te Utrecht, althans in het arrondissement
Utrecht, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
een of meer pak(ken) batterijen (merk(en) Duracel en/of GP), in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan Albert Heijn, in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht