ECLI:NL:RBUTR:2012:BY8040
Rechtbank Utrecht
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vordering loon bij ziekte en de vraag naar arbeidsovereenkomst na overgang van onderneming
In deze zaak, die voor de Rechtbank Utrecht is behandeld, heeft eiser, een banketbakker, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, een buitenlandse vennootschap, met het verzoek om doorbetaling van zijn loon na een ziekmelding. Eiser stelt dat gedaagde de onderneming heeft overgenomen waar hij eerder in dienst was en dat zijn rechten en verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst zijn overgegaan op gedaagde. Gedaagde betwist echter dat zij de rechtsopvolger is van de eerdere werkgever en stelt dat eiser medevennoot is van gedaagde, wat de mogelijkheid van een arbeidsovereenkomst uitsluit.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is om te concluderen dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst tussen eiser en gedaagde. De rechter benadrukt dat voor toewijzing van de gevorderde loonbetaling in kort geding, het zeer waarschijnlijk moet zijn dat een bodemrechter in een latere procedure de vordering zou toewijzen. De rechter concludeert dat de uiteenlopende standpunten van partijen en het gebrek aan bewijs in deze fase niet toelaten om met voldoende zekerheid te stellen dat er een arbeidsovereenkomst bestaat.
Daarom wordt de vordering van eiser tot doorbetaling van loon bij ziekte en betaling van achterstallig loon afgewezen. Eiser wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die tot dat moment zijn begroot op € 200,--. Dit vonnis is uitgesproken op 19 december 2012 door de kantonrechter in aanwezigheid van de griffier.