ECLI:NL:RBUTR:2012:BY7780
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- P.P.C.M. Waarts
- P.W.G. de Beer
- E.C.A. Bakker
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in zaak van vermeend seksueel misbruik door grootvader
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 12 oktober 2012, stond de verdachte terecht op verdenking van seksueel misbruik van zijn kleindochter, die ten tijde van de vermeende feiten nog geen 12 jaar oud was. De tenlastelegging omvatte zowel primair als subsidiair seksueel binnendringen en ontucht. De rechtbank heeft de zaak inhoudelijk behandeld op de zitting van 28 september 2012, waar de officier van justitie en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De officier van justitie stelde dat de verklaringen van het slachtoffer, ondersteund door andere getuigen, voldoende bewijs vormden voor de beschuldigingen. Echter, de verdediging betwistte de betrouwbaarheid van deze verklaringen en stelde dat er onvoldoende bewijs was om tot een veroordeling te komen.
De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer en de ondersteunende getuigen kritisch beoordeeld. Hoewel er aanwijzingen waren die konden duiden op seksueel misbruik, oordeelde de rechtbank dat deze aanwijzingen niet voldoende waren om wettig en overtuigend bewijs te leveren voor de tenlastegelegde feiten. De rechtbank benadrukte dat de verklaring van het slachtoffer niet op zichzelf kon staan en dat er onvoldoende steunbewijs was uit andere bronnen. De rechtbank concludeerde dat de verklaringen te veel ruimte lieten voor alternatieve interpretaties en dat de gedragingen van het slachtoffer niet eenduidig konden worden gekoppeld aan de beschuldigingen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde feit, omdat niet kon worden vastgesteld dat hij de handelingen had gepleegd zoals ten laste gelegd. Dit vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en twee andere rechters aanwezig waren, en is openbaar gemaakt op 12 oktober 2012.