ECLI:NL:RBUTR:2012:BY7540
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Verlenging van de terbeschikkingstelling van een verdachte met een geweldsdelict
In de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.R. van Roo, heeft de rechtbank Utrecht op 28 december 2012 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van de verdachte. De officier van justitie had op 15 november 2012 gevorderd om de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen. De verdachte, die eerder ter beschikking was gesteld na een veroordeling voor feitelijke aanranding van de eerbaarheid, heeft aangegeven dat hij het niet eens is met het voorstel van zijn raadsman, maar wel openstaat voor begeleiding door de kliniek.
De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de uitspraak van het EHRM, dat stelt dat bij het ontbreken van een motivering voor de terbeschikkingstelling, deze niet van onbepaalde duur kan zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat de terbeschikkingstelling in dit geval niet gemaximeerd is, gezien de aard van het delict en de omstandigheden van de zaak. De rechtbank heeft ook de rapporten van de Van der Hoeven kliniek in overweging genomen, waaruit blijkt dat de verdachte teruggevallen is in delictgerelateerd gedrag, maar dat zijn behandeling en resocialisatie tot nu toe positief zijn verlopen.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veiligheid van anderen eist dat de terbeschikkingstelling met verpleging van de verdachte wordt verlengd. De rechtbank heeft de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar verlengd, met de aanbeveling dat de kliniek halverwege 2013 de reclassering vraagt om een maatregelenrapport op te stellen voor een eventuele voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling. De rechtbank heeft de relevante wetsartikelen in acht genomen en de beslissing is genomen in het belang van de veiligheid van de samenleving.