ECLI:NL:RBUTR:2012:BY7497

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
16 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/655707-12
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing vordering tot tenuitvoerlegging van voorwaardelijke gevangenisstraf wegens niet-naleving van bijzondere voorwaarden

In deze zaak heeft de rechtbank Utrecht op 16 november 2012 uitspraak gedaan in het kader van een vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf. De veroordeelde, die al jaren dakloos is, heeft zich niet gehouden aan de bijzondere voorwaarden die aan zijn voorwaardelijke straf waren verbonden. De officier van justitie had de tenuitvoerlegging gevorderd, omdat de veroordeelde sinds 8 augustus 2012 onbereikbaar was voor zowel het Leger des Heils als Altrecht, waar hij zich had moeten melden. Tijdens de zitting was de veroordeelde niet verschenen, en zijn raadsvrouw, mr. S. Dogan, gaf aan dat zij ook geen contact meer met hem had gehad sinds zijn vrijlating op 1 augustus 2012.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde op 1 augustus 2012 wel contact heeft opgenomen met het Leger des Heils, maar sindsdien niet meer bereikbaar is geweest. De raadsvrouw verzocht om de zaak aan te houden in de hoop dat de veroordeelde contact zou opnemen, maar de officier van justitie stond niet onwelwillend tegenover een laatste kans voor de veroordeelde. De rechtbank oordeelde echter dat er geen vertrouwen was dat de veroordeelde zich in de toekomst aan de voorwaarden zou houden, gezien zijn onbereikbaarheid.

Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten de vordering van de officier van justitie toe te wijzen en gelast dat de voorwaardelijke gevangenisstraf van 124 dagen, waarvan 21 dagen voorwaardelijk, ten uitvoer zal worden gelegd. Deze beslissing is genomen op basis van artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht, waarbij de rechtbank concludeert dat de veroordeelde zich niet aan de opgelegde bijzondere voorwaarden heeft gehouden.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Parketnummer: 16/655707-12
Beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging ex artikel 14g van het wetboek van strafrecht.
In de zaak van de officier van justitie onder het hierboven genoemde parketnummer tegen:
[verdachte],
geboren op [1980] te [geboorteplaats],
thans zonder vaste woon- of verblijfplaats,
heeft de officier van justitie de tenuitvoerlegging gevorderd van een aan veroordeelde opgelegde straf. Op deze vordering heeft de rechtbank de volgende beslissing gegeven.
1 De procedure.
De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
- het vonnis van de meervoudige kamer in deze rechtbank d.d. 31 juli 2012;
- een advies tenuitvoerlegging van het Leger des Heils Jeugdzorg en Reclassering d.d. 17 oktober 2012, opgemaakt door L.H. van den Heuvel, waaruit blijkt dat de veroordeelde zich niet aan de opgelegde bijzondere voorwaarden heeft gehouden;
- de vordering van de officier van justitie d.d. 23 oktober 2012;
- de overige stukken;
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting is de officier van justitie gehoord. Voorts zijn de raadsvrouw van veroordeelde, mr. S. Dogan, advocaat te Utrecht, en L.H. van den Heuvel, Leger des Heils, gehoord.
De veroordeelde is behoorlijk opgeroepen maar niet ter terechtzitting verschenen.
2 De beoordeling.
Aan veroordeelde is bij voormeld vonnis een gevangenisstraf opgelegd voor de duur van 124 dagen gevangenisstraf, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 21 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en daarbij de bijzondere voorwaarde van verplicht reclassering contact, onder andere inhoudende:
- dat veroordeelde zich op 1 augustus 2012 zal melden bij het Leger des Heils, Jeugdzorg en reclassering en zich zal blijven melden zo frequent en zolang het Leger des Heils dit noodzakelijk acht;
- dat veroordeelde dient mee te werken aan een ambulante behandeling door of namens Forensisch FACT LVB of een soortgelijke ambulante forensische zorginstelling.
Voormeld vonnis is onherroepelijk geworden op 4 augustus 2012.
Blijkens inlichtingen van het Leger des Heils, Jeugdzorg en Reclassering d.d. 17 oktober 2012 heeft veroordeelde zich niet gehouden aan die bijzondere voorwaarden.
L.H. van den Heuvel heeft ter zitting aangegeven dat veroordeelde op 1 augustus 2012 telefonisch contact met het Leger des Heils heeft opgenomen. Voorts heeft veroordeelde op 8 augustus 2012 een intake gesprek bij Altrecht gevoerd. Altrecht heeft daarop, omdat betrokkene als zorgmijdend bij hen overkwam, een vervolggesprek met L.H. van den Heuvel gevoerd. Vanaf dat moment is het Altrecht en het Leger des Heils niet meer gelukt om contact met veroordeelde te krijgen en reageert hij ook niet op ingesproken voice-mail berichten. Voorts is het niet bekend waar veroordeelde op dit moment verblijft.
De raadsvrouw heeft aangegeven dat veroordeelde al jaren dakloos is en hij daarom eens in de zoveel tijd bij haar kantoor langs komt en informeert wat er speelt. Na zijn vrijlating op 1 augustus 2012 heeft zij geen contact meer met veroordeelde gehad. De raadsvrouw heeft verzocht de zaak voor enkele maanden aan te houden, omdat zij verwacht dat hij in de komende tijd mogelijk contact met haar zal zoeken.
De officier van justitie heeft ter zitting gepersisteerd in haar vordering, maar staat, subsidiair, niet onwelwillend tegenover een eventuele laatste kans voor veroordeelde.
De rechtbank overweegt dat veroordeelde, ondanks dat hij er van op de hoogte is dat hij zich bij het Leger des Heils en/of Altrecht dient te melden, sinds 8 augustus 2012 voor genoemde instanties onbereikbaar is en zich daarna ook niet meer heeft gemeld bij deze instanties. Voorts heeft de raadsvrouw van veroordeelde al drie maanden geen contact met veroordeelde gehad en is het voor haar ook niet mogelijk om contact met veroordeelde op te nemen.
Gelet op het bovenstaande staat vast dat de veroordeelde zich niet aan de bijzondere voorwaarden heeft gehouden, zodat de vordering voor toewijzing gereed ligt. De rechtbank acht geen termen aanwezig de zaak thans aan te houden en zo de veroordeelde een laatste kans te bieden, omdat de rechtbank er geen vertrouwen in heeft dat de veroordeelde zich in de nabije toekomst wel aan de voorwaarden zal houden, gelet op zijn onbereikbaarheid.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat thans de vordering na voorwaardelijke veroordeling van de officier van justitie dient te worden toegewezen.
De rechtbank heeft gelet op artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht.
3 De beslissing.
De rechtbank gelast dat de voorwaardelijke gevangenisstraf die bij vonnis d.d. 21 juli 2012 is opgelegd in de zaak onder parketnummer 16/655707-12 ten uitvoer zal worden gelegd.
Deze beslissing is gegeven door mr. P.P.C.M. Waarts, voorzitter, mr. M.A.A.T. Engbers en mr. M.A.E. Somsen, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier G. van Engelenburg en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 16 november 2012.