ECLI:NL:RBUTR:2012:BY7497
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing vordering tot tenuitvoerlegging van voorwaardelijke gevangenisstraf wegens niet-naleving van bijzondere voorwaarden
In deze zaak heeft de rechtbank Utrecht op 16 november 2012 uitspraak gedaan in het kader van een vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf. De veroordeelde, die al jaren dakloos is, heeft zich niet gehouden aan de bijzondere voorwaarden die aan zijn voorwaardelijke straf waren verbonden. De officier van justitie had de tenuitvoerlegging gevorderd, omdat de veroordeelde sinds 8 augustus 2012 onbereikbaar was voor zowel het Leger des Heils als Altrecht, waar hij zich had moeten melden. Tijdens de zitting was de veroordeelde niet verschenen, en zijn raadsvrouw, mr. S. Dogan, gaf aan dat zij ook geen contact meer met hem had gehad sinds zijn vrijlating op 1 augustus 2012.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde op 1 augustus 2012 wel contact heeft opgenomen met het Leger des Heils, maar sindsdien niet meer bereikbaar is geweest. De raadsvrouw verzocht om de zaak aan te houden in de hoop dat de veroordeelde contact zou opnemen, maar de officier van justitie stond niet onwelwillend tegenover een laatste kans voor de veroordeelde. De rechtbank oordeelde echter dat er geen vertrouwen was dat de veroordeelde zich in de toekomst aan de voorwaarden zou houden, gezien zijn onbereikbaarheid.
Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten de vordering van de officier van justitie toe te wijzen en gelast dat de voorwaardelijke gevangenisstraf van 124 dagen, waarvan 21 dagen voorwaardelijk, ten uitvoer zal worden gelegd. Deze beslissing is genomen op basis van artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht, waarbij de rechtbank concludeert dat de veroordeelde zich niet aan de opgelegde bijzondere voorwaarden heeft gehouden.