ECLI:NL:RBUTR:2012:BY7098
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Poging tot oplichting met ISD-maatregel voor stelselmatige dader
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 11 december 2012, stond de verdachte terecht voor poging tot oplichting. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 18 augustus 2012 in Nieuwegein heeft geprobeerd om een bedrag van tien euro te verkrijgen door zich voor te doen als glazenwasser. De verdachte heeft tijdens de zitting bekend dat hij bij de aangever heeft aangebeld en heeft geprobeerd om de openstaande rekening te innen. De rechtbank achtte niet bewezen wat meer of anders was ten laste gelegd en sprak de verdachte vrij van die beschuldigingen.
De officier van justitie vorderde de oplegging van een ISD-maatregel, gezien de recidive en de problematiek van de verdachte, die verslaafd was aan alcohol en cocaïne. De rechtbank overwoog dat de verdachte in de afgelopen jaren meerdere keren was veroordeeld voor vermogensdelicten en dat eerdere behandelingen niet effectief waren gebleken. De rechtbank concludeerde dat de ISD-maatregel noodzakelijk was om de recidive te stoppen en om de verdachte de kans te geven aan zijn problemen te werken.
De rechtbank legde de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaar op, zonder dat de tijd in voorlopige hechtenis in mindering werd gebracht. De rechtbank achtte de maatregel niet disproportioneel en oordeelde dat er voldoende capaciteit was om de maatregel op korte termijn uit te voeren. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 38m, 38n, 45 en 326 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.