ECLI:NL:RBUTR:2012:BY7096
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Eenvoudige belediging van een ambtenaar tijdens de rechtmatige uitoefening van zijn functie
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht, is de verdachte op 15 mei 2012 in Nieuwegein beschuldigd van het beledigen van een ambtenaar in functie. De zaak werd inhoudelijk behandeld op de zitting van 27 november 2012, waar de verdachte bekend heeft dat hij de agent beledigd heeft. De agent, [verbalisant 1], heeft aangifte gedaan van de beledigende uitlatingen, die zijn vastgelegd in het proces-verbaal van bevindingen van de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2]. De rechtbank oordeelt dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen is, terwijl de verdachte van andere beschuldigingen wordt vrijgesproken.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk beledigende woorden heeft geuit tegen de agent, die zich in de uitoefening van zijn functie bevond. De rechtbank heeft geen feiten of omstandigheden aangetroffen die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De officier van justitie heeft gevorderd om de verdachte schuldig te verklaren zonder oplegging van straf, gezien de omstandigheden van de zaak en de gelijktijdig behandelde strafzaak. De verdediging heeft zich hierbij aangesloten en geen verweer gevoerd tegen de strafmaat.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte schuldig verklaard zonder oplegging van straf, rekening houdend met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke werkstraf is afgewezen, omdat de rechtbank in de gelijktijdig behandelde zaak met parketnummer 16/656161-12 de maatregel van ISD zal opleggen. De beslissing is genomen op basis van de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht.