ECLI:NL:RBUTR:2012:BY7096

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
11 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-110228-12 en vordering tenuitvoerlegging 16-049134-09 [P]
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eenvoudige belediging van een ambtenaar tijdens de rechtmatige uitoefening van zijn functie

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht, is de verdachte op 15 mei 2012 in Nieuwegein beschuldigd van het beledigen van een ambtenaar in functie. De zaak werd inhoudelijk behandeld op de zitting van 27 november 2012, waar de verdachte bekend heeft dat hij de agent beledigd heeft. De agent, [verbalisant 1], heeft aangifte gedaan van de beledigende uitlatingen, die zijn vastgelegd in het proces-verbaal van bevindingen van de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2]. De rechtbank oordeelt dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen is, terwijl de verdachte van andere beschuldigingen wordt vrijgesproken.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk beledigende woorden heeft geuit tegen de agent, die zich in de uitoefening van zijn functie bevond. De rechtbank heeft geen feiten of omstandigheden aangetroffen die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De officier van justitie heeft gevorderd om de verdachte schuldig te verklaren zonder oplegging van straf, gezien de omstandigheden van de zaak en de gelijktijdig behandelde strafzaak. De verdediging heeft zich hierbij aangesloten en geen verweer gevoerd tegen de strafmaat.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte schuldig verklaard zonder oplegging van straf, rekening houdend met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke werkstraf is afgewezen, omdat de rechtbank in de gelijktijdig behandelde zaak met parketnummer 16/656161-12 de maatregel van ISD zal opleggen. De beslissing is genomen op basis van de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 16/110228-12 en vordering tenuitvoerlegging 16/049134-09 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 11 december 2012
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1983] te [geboorteplaats],
Gedetineerd in Huis van Bewaring Wolvenplein te Utrecht,
raadsman mr. J.J.W. Doleweerd, advocaat te Amersfoort.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 27 november 2012, waarbij de officier van justitie, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ter terechtzitting is ook de vordering tot tenuitvoerlegging behandeld met bovenvermeld parketnummer.
De zaak is tegelijkertijd maar niet gevoegd behandeld met de zaak onder parketnummer 16/656161-12.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 15 mei 2012 in Nieuwegein een ambtenaar in functie heeft beledigd.
3 De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en baseert zich daarbij op de bekennende verklaring van verdachte en de overige zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft ter zitting van 27 november 2012 bekend dat hij op 15 mei 2012 in Nieuwegein een agent heeft beledigd, zoals in de tenlastelegging vermeld. Deze verbalisant, [verbalisant 1] heeft hiervan aangifte gedaan en de beledigende uitlatingen zijn gerelateerd in het proces-verbaal van bevindingen van de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] . Op grond van het voorgaande acht de rechtbank het tenlaste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 15 mei 2012 te Nieuwegein opzettelijk beledigend een ambtenaar, te weten [verbalisant 1] (hoofdagent van Politie Utrecht), gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in diens tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "blijf met je poten van mijn vriendin af, vuile kankerlijers" en "sukkels" en "een kankerlijer ben je" en "durf je wel, vuile kankerlijer".
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
5.1 De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op:
Eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
5.2 De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte schuldig te verklaren zonder oplegging van straf, omdat zij in de gelijktijdig behandelde strafzaak de plaatsing van verdachte heeft gevorderd in een inrichting voor stelselmatige daders..
6.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte. De rechtbank houdt voorts rekening met haar oordeel in de zaak met parketnummer 16/656161-12.
Dit brengt met zich dat de rechtbank verdachte schuldig zal verklaren zonder oplegging van straf.
7 De vordering tot tenuitvoerlegging
De officier van justitie heeft gevorderd dat de voorwaardelijke werkstraf van 50 uur die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van de politierechter te Utrecht van 22 augustus 2011 niet zal worden ten uitvoer gelegd, op voorwaarde dat de rechtbank in de gelijktijdig doch niet gevoegde zaak met parketnummer 16/656161-12 de maatregel van ISD zal opleggen.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan een nieuw strafbaar feit en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. Gelet hierop kan de vordering tot tenuitvoerlegging worden toegewezen.
De rechtbank zal hiertoe niet besluiten, omdat in de gelijktijdig doch niet gevoegde zaak met parketnummer 16/656161-12 de maatregel van ISD zal worden opgelegd.
8 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 9a, 266, 267 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
9 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
Verklaart verdachte schuldig zonder oplegging van straf.
Vordering tenuitvoerlegging
- wijst de vordering tot tenuitvoerlegging af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.A.T. Engbers, voorzitter, mr. Z.J. Oosting en
mr. J. P. M. Schwillens, rechters, in tegenwoordigheid van drs. M.G.M. van Rijnstra,
griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 11 december 2012.
Mr. Schwillens is niet in de gelegenheid deze beslissing mee te ondertekenen.