ECLI:NL:RBUTR:2012:BY6611

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
18 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-600895-11
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van bijzondere voorwaarden voor klinische opname in het kader van voorwaardelijke straf

In deze zaak heeft de rechtbank Utrecht op 18 december 2012 uitspraak gedaan over de vordering van de officier van justitie tot wijziging van de bijzondere voorwaarden die zijn opgelegd aan de veroordeelde in het kader van een voorwaardelijke straf. De vordering betreft een wijziging van de voorwaarden die de veroordeelde verplichten tot een klinische opname. De huidige voorwaarde staat een opname van maximaal 14 weken toe, terwijl de officier van justitie een wijziging vordert naar een maximale opname van 12 maanden. De rechtbank oordeelt dat deze wijziging een significante afwijking is van de bestaande voorwaarden en dat dit niet kan worden gekwalificeerd als een beperkte wijziging volgens artikel 14f, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de huidige bijzondere voorwaarde niet meer doeltreffend is, aangezien de afkickkliniek Iriszorg te Tiel heeft aangegeven de veroordeelde niet opnieuw op te nemen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen, maar de maximale behandelduur teruggebracht tot 6 maanden. Dit besluit is genomen na overleg met de reclassering en met inachtneming van de zorgbehoefte van de veroordeelde. De rechtbank benadrukt dat er voldoende mogelijkheden zijn voor een klinische behandeling in een open setting, en dat er geen intentie is om de veroordeelde in een gesloten setting te behandelen.

De beslissing is genomen na een zitting op 4 december 2012, waar de officier van justitie, de veroordeelde, diens raadsvrouw en een reclasseringswerker aanwezig waren. De rechtbank heeft de gewijzigde voorwaarde geformuleerd, waarbij de nadruk ligt op de meest geschikte behandelsetting, zoals bepaald door het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP).

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Parketnummer: 16-600895-11
Beslissing op de vordering tot wijziging van voorwaarden ex artikel 14f van het Wetboek van Strafrecht
In de zaak van de officier van justitie onder het hierboven genoemde parketnummer tegen
[verdachte]
geboren op [1993] te [geboorteplaats]
wonende te [adres], [woonplaats]
heeft de officier van justitie gevorderd de bijzondere voorwaarden die zijn gesteld bij de aan veroordeelde opgelegde voorwaardelijke straf te wijzigen. Op deze vordering heeft de rechtbank de volgende beslissing gegeven.
1 De procedure
De procedure blijkt onder meer uit het vonnis van deze rechtbank d.d. 28 augustus 2012 en uit de vordering van de officier van justitie d.d. 7 november 2012.
Het onderzoek heeft plaatsgevonden ter zitting van 4 december 2012, waarbij zijn gehoord de officier van justitie, de veroordeelde en diens raadsvrouw, mr. M. Grinwis-Veldman, advocaat te Utrecht, en C. Cartmel, reclasseringswerker.
2 De vordering
Aan veroordeelde is bij voormeld vonnis een voorwaardelijke straf opgelegd, te weten drie maanden jeugddetentie met een proeftijd van twee jaar. Hierbij zijn als bijzondere voorwaarden gesteld:
- dat verdachte zich moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens de reclassering voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde; daartoe moet de veroordeelde zich binnen vijf werkdagen nadat zijn klinische opname bij Iriszorg is beëindigd voor 17.00 uur melden bij de Reclassering Nederland op het adres [adres] te [woonplaats]; hierna moet hij zich gedurende door de reclassering bepaalde perioden blijven melden zo frequent als de reclassering dat gedurende deze perioden nodig acht;
- dat verdachte zich voor een totale duur van 14 weken zal laten opnemen in de afkickkliniek Iriszorg te Tiel, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die verdachte in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-) directeur van die instelling zullen worden gegeven;
- dat verdachte moet meewerken aan begeleiding en behandeling door het ACT-team, ook als dat inhoudt meewerken aan bewindvoering, begeleid kamerwonen en/of een agressieregulatietraining.
Voormeld vonnis is onherroepelijk geworden op 18 september 2012.
De vordering tot wijziging ziet erop de tweede bijzondere voorwaarde te wijzigen, zodat deze komt te luiden: “de verplichting dat de veroordeelde zal verblijven in en zal meewerken aan een klinische behandeling in een voor de veroordeelde meest geschikte behandelsetting in een inrichting te bepalen door het NIFP/IFZ, dat hiertoe een inrichting zal aanwijzen waar feitelijke invulling aan een dergelijke intramurale behandeling zal kunnen worden gegeven, met inachtneming van de mate van zorg en beveiliging die voor veroordeelde noodzakelijk is. De behandeling van veroordeelde zal maximaal 12 maanden duren, of zoveel korter als de leiding van de te bepalen inrichting in overleg met de reclassering noodzakelijk acht.”
2.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de vordering onderbouwd met het reclasseringsadvies van 6 november 2012, waaruit volgt dat veroordeelde voor het onherroepelijk worden van het vonnis de afkickkliniek Iriszorg te Tiel heeft verlaten, dat hij ondanks contacten met de kliniek en de reclassering niet terug wil naar de kliniek en dat de kliniek heeft besloten hem niet opnieuw op te zullen nemen. De reclassering wenst dat de beschrijving van de betreffende bijzondere voorwaarde algemener wordt gesteld, zodat het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) binnen de reikwijdte van de bijzondere voorwaarde een indicatiestelling forensische zorg (IFZ) kan afgeven voor de meest geschikte kliniek.
2.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging kan zich vinden in het toewijzen van de vordering, met uitzondering van de het gedeelte “met inachtneming van de mate van zorg en beveiliging die voor veroordeelde noodzakelijk is” in samenhang met de gevorderde maximale behandelduur van 12 maanden. De raadsvrouw wijst er hiertoe op dat veroordeelde wil meewerken aan een klinische behandeling, maar niet in een gesloten setting. De gevorderde formulering van de bijzondere voorwaarde biedt ten onrechte ook de mogelijkheid van een gesloten klinische behandeling, terwijl de huidige bijzondere voorwaarden daarin niet voorzien. Daarbij is van belang dat de te wijzigen voorwaarde nu voorziet in een maximale behandelduur van 14 weken, aldus de raadsvrouw.
2.3 Het oordeel van de rechtbank
Niet ter discussie staat dat de huidige bijzondere voorwaarde, die voorziet in een behandeling bij afkickkliniek Iriszorg te Tiel, niet meer doeltreffend is nu de kliniek heeft aangegeven niet langer bereid te zijn veroordeelde op te nemen. Evenmin staat ter discussie dat een wijziging van deze voorwaarde wenselijk is en dat dient te worden gezocht naar de voor veroordeelde meest geschikte behandelsetting. De vordering kan in zoverre worden toegewezen.
Met de verdediging stelt de rechtbank echter vast dat de gevorderde wijziging voorziet in een klinische opname voor de duur van maximaal 12 maanden. De huidige voorwaarde maakt opname voor de duur van maximaal 14 weken mogelijk. Bij wijziging van de voorwaarde zoals is geformuleerd in de vordering, wordt naar het oordeel van de rechtbank zodanig afgeweken van de huidige voorwaarde, dat geen sprake meer is van een beperkte wijziging in de zin van artikel 14f, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank zal met het toewijzen van de vordering de maximale behandelduur dan ook terugbrengen tot maximaal 6 maanden.
Met betrekking tot de mogelijkheid van een gesloten klinische behandeling overweegt de rechtbank dat de formulering van de huidige voorwaarde een dergelijke behandeling evenmin uitsluit, zodat bij toewijzing van de vordering in die zin geen sprake is van een wijziging. Ten overvloede benadrukt de rechtbank dat ter zitting is gebleken dat er bij de reclassering geenszins de intentie is veroordeelde in een gesloten setting te laten behandelen en dat er voldoende zicht is op klinische behandelmogelijkheden in een open setting.
3 De beslissing
De rechtbank:
- wijst de vordering van de officier van justitie om wijziging van de bijzondere voorwaarde na voorwaardelijke veroordeling toe;
- wijzigt de aan veroordeelde opgelegde voorwaarde “dat verdachte zich voor een totale duur van 14 weken zal laten opnemen in de afkickkliniek Iriszorg te Tiel, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die verdachte in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling zullen worden gegeven;” in die zin, dat deze komt te luiden:
“dat verdachte zal verblijven in en zal meewerken aan een klinische behandeling in een voor verdachte meest geschikte behandelsetting in een inrichting te bepalen door het NIFP/IFZ, dat hiertoe een inrichting zal aanwijzen waar feitelijke invulling aan een dergelijke intramurale behandeling zal kunnen worden gegeven, met inachtneming van de mate van zorg en beveiliging die voor veroordeelde noodzakelijk is, gedurende de termijn van maximaal 6 maanden of zoveel korter als de leiding van de te bepalen inrichting dat in overleg met de reclassering wenselijk acht;”
Deze beslissing is gegeven door mr. G. Perrick, voorzitter, mr. I.M. Vanwersch en mr. C.S.K. Fung Fen Chung, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K. de Meulder, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 18 december 2012.