ECLI:NL:RBUTR:2012:BY6035

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
5 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
824475 AC EXPL 12-4764 4215
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betalingsverplichting bij tekortkoming van de schuldeiser

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Utrecht, heeft Market BV een vordering ingesteld tegen [gedaagde] voor het niet volledig betalen van een factuur voor de levering van een schuifwand. De feiten van de zaak zijn als volgt: [gedaagde] had een opdracht gegeven aan [bedrijf 2] voor de levering van de schuifwand, maar na het faillissement van [bedrijf 2] heeft [gedaagde] rechtstreeks een opdracht aan Market verstrekt. Market heeft op 4 november 2011 een offerte uitgebracht voor een bedrag van € 6.189,48, inclusief BTW, en heeft op 16 december 2011 een factuur gestuurd voor hetzelfde bedrag. Ondanks dat [gedaagde] een deel van de factuur, € 3.594,74, heeft betaald, bleef het resterende bedrag van € 2.594,74 onbetaald, ondanks herhaalde aanmaningen van Market.

Het geschil draait om de vraag of [gedaagde] gehouden is het resterende bedrag te betalen, gezien zijn verweer dat Market tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen. [gedaagde] stelt dat de geleverde schuifwand niet voldeed aan de specificaties die door [bedrijf 2] waren gevraagd, en dat de buitenste twee panelen niet geopend konden worden. De kantonrechter oordeelt echter dat een tekortkoming van de schuldeiser [gedaagde] niet ontslaat van zijn betalingsverplichtingen. De kantonrechter concludeert dat [gedaagde] een nieuwe overeenkomst met Market is aangegaan op basis van de offerte van 4 november 2011, en dat de geleverde goederen niet wezenlijk afwijken van wat was overeengekomen.

De kantonrechter heeft [gedaagde] veroordeeld tot betaling van het resterende factuurbedrag van € 2.594,74, vermeerderd met de contractuele rente van 12% per jaar vanaf de datum van het vonnis, en tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Market, die zijn begroot op € 874,67. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
sector handel en kanton
kantonrechter
locatie Amersfoort
zaaknummer: 824475 AC EXPL 12-4764 4215
vonnis van 5 december 2012
in de zaak tussen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Market BV,
gevestigd te Lomm,
verder te noemen Market,
eiseres,
gemachtigde: LAVG Gerechtsdeurwaarders Nieuwegein,
en
[gedaagde],
h.o.d.n. [bedrijf 1],
wonend te [woonplaats],
verder te noemen [gedaagde],
gedaagde,
procederend in persoon.
1. Het verloop van de procedure
Market heeft een vordering ingesteld, waarop [gedaagde] heeft geantwoord. Daarna heeft Market voor repliek geconcludeerd en [gedaagde] voor dupliek.
Hierna is uitspraak bepaald.
2. Feiten
2.1. [gedaagde] heeft opdracht gegeven aan [bedrijf 2] (hierna: [bedrijf 2]) voor de levering van een schuifwand. [bedrijf 2] heeft op haar beurt Market ingeschakeld en haar opdracht gegeven voor de levering van dit systeem.
2.2. Op 13 oktober 2011 heeft Market een offerte (met nummer 11101466) uitgebracht aan [bedrijf 2] voor de levering van een schuif/vouwsysteem. De offerte noemt een prijs van € 18.562,57 (inclusief BTW). Op de offerte zijn de algemene voorwaarden van Market van toepassing verklaard.
Bij mail van 1 november 2011 aanvaard [werknemer bedrijf 2] namens [bedrijf 2] deze offerte.
2.3. Na het faillissement van [bedrijf 2] heeft [gedaagde] rechtstreeks opdracht aan Market verstrekt voor de levering van de schuifwand. Op 4 november 2011 heeft Market daartoe een offerte (met nummer 21112221) aan [gedaagde] uitgebracht voor een bedrag van € 6.189,48 (inclusief BTW). Ook op deze offerte zijn de algemene voorwaarden van Market van toepassing verklaard.
2.4. Op 16 december 2011 stuurt Market een factuur aan [gedaagde] ten bedrage van € 6.189,48 (inclusief BTW).
2.5. Bij brief van 8 maart 2012 schrijft [gedaagde] aan Market:
“Wij zullen deze (de factuur; toevoeging kantonrechter) in termijnen betalen, daar wij van de opdrachtgever niet betaald krijgen, omdat het geleverde afwijkt van de bestaande kiosk.
Hier willen wij dan ook graag een brief van u over ontvangen, waarin staat aangegeven dat het systeem is wat Dorma niet in zijn pakket heeft. Op de website van Dorma komt het systeem niet voor wat er in de bestaande kiosk is geplaatst. (…)
Betaling zullen wij € 500,00 per veertien dagen doen, maar wij gaan ervan uit dat tussen nu en vier weken de zaak zal zijn afgerond.”
2.6. In haar brief van 22 maart 2012 aan [gedaagde] schrijft Market:
“Het systeem gemonteerd in de bestaande kiosk, is geen product wat Dorma in zijn pakket heeft. Daarom is er door onze opdrachtgever gekozen voor het schuif/vouwsysteem.”
2.7. Op enig moment heeft [gedaagde] € 3.594,74 betaald. Het resterende factuurbedrag van € 2.594,74 is, ondanks aanmaningen, niet betaald.
2.8. In zijn brief van 5 juni 2012 aan LAVG Deurwaarders schrijft [gedaagde]:
“Market heeft de opdracht van [bedrijf 2] gekregen en [bedrijf 1] heeft de opdracht aan [bedrijf 2] gegeven. Dit alles met de opdracht een spiegelbeeld te maken van de bestaande Kiosk aan de Sloterdijk te Amsterdam.
De levering wijkt dan ook totaal af van het bestaande. Achteraf weet Market precies aan te geven aan de opdrachtgever wat er gemonteerd had moeten worden, omdat Market diverse opdrachten heeft gehad wat er op de stations zijn geplaatst. Dus Geveltechniek Nederland heeft op dit moment nog geen afronding kunnen maken en het werk op kunnen leveren. Daarbij hebben wij onze facturen nog niet betaald gekregen.”
2.9. In haar schriftelijke reactie laat LAVG Deurwaarders namens Market weten dat wat door Market is geleverd, overeenkomt met wat [bedrijf 2] heeft besteld en is bevestigd in de orderbevestiging van 4 november 2011 aan [gedaagde].
3. Het geschil en de beoordeling daarvan
3.1. Market vordert dat de kantonrechter bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 3.230,12, te vermeerderen met de contractuele rente van 12% per jaar over € 6.189,48 en tot betaling van de proceskosten.
Het bedrag van € 3.230,12 is opgebouwd uit de hoofdsom van € 2.594,74, buitengerechtelijke kosten van € 450,- en contractuele rente van 12% per jaar ten bedrage van € 185,38.
3.2. Market legt aan haar vorderingen het volgende ten grondslag. Volgens haar heeft [gedaagde] de opdracht van [bedrijf 2] “overgenomen”, nadat laatstgenoemde in staat van faillissement kwam te verkeren, waarbij zij verwijst naar de offerte van 4 november 2011. Vervolgens heeft zij geleverd wat is besteld. [gedaagde] is daarom gehouden de factuur volledig te betalen, aldus Market.
3.3. In de kern komt het verweer van [gedaagde] erop neer dat Market tekort is geschoten in de nakoming van de op haar rustende verplichtingen, doordat zij niet heeft geleverd wat door [bedrijf 2] is gevraagd. De tekortkoming is erin gelegen dat de buitenste twee panelen van de schuifwand volgens [gedaagde] niet geopend kunnen worden. Daar is zij pas achter gekomen toen de verschillende losse onderdelen uitgepakt waren. Volgens [gedaagde] heeft zij de onderdelen evenwel bevestigd, omdat zij vanuit het oogpunt van schadebeperking de kiosk, waarvoor de schuifwand is bedoeld, moest opleveren.
3.4. De kantonrechter oordeelt als volgt. Met haar stelling dat [gedaagde] de opdracht van [bedrijf 2] heeft “overgenomen”, heeft Market vermoedelijk het oog op contractsoverneming in de zin van artikel 6:159 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Market kan niet in deze stelling worden gevolgd, omdat de door [bedrijf 2] aanvaarde opdracht een andere is dan de opdracht die [gedaagde] aan Market heeft verstrekt. Niet alleen verschillen de te leveren artikelen qua aantallen en afmetingen van elkaar, ook de bedragen van de beide offertes komen niet met elkaar overeen. Het moet er dan ook voor worden gehouden dat [gedaagde] rechtstreeks een nieuwe overeenkomst met Market is aangegaan op basis van de offerte van 4 november 2011.
3.5. Op deze offerte wordt onder meer vermeld:
“2X FSW-G SYSTEEM, (…), TOEGANG VERKRIJGBAAR VANAF BUITENZIJDE MIDDELS 2 PC SLOTEN IN DE ONDERPLINT, BUITENSTE 2 PANELEN KUNNEN DAN GEOPEND WORDEN…”
De kantonrechter begrijpt het verweer van [gedaagde] aldus dat de buitenste twee panelen, in weerwil van hetgeen de offerte vermeldt, niet geopend kunnen worden. Kennelijk stelt [gedaagde] zich op het standpunt dat deze tekortkoming meebrengt dat hij de factuur van Market niet volledig hoeft te betalen.
Hiermee miskent [gedaagde] dat een tekortkoming van een schuldeiser de schuldenaar niet van zijn betalingsverplichtingen ontslaat. Dit is anders als de schuldenaar de overeenkomst heeft ontbonden (waarvan hier geen sprake is), omdat partijen in dat geval van hun verbintenissen zijn bevrijd. De enkele door [gedaagde] gestelde ondeugdelijkheid van de uitgevoerde werkzaamheden door Market vormt – indien al juist – dus op zichzelf genomen geen grond om [gedaagde] van zijn betalingsverplichting te bevrijden. Het op dit punt door [gedaagde] gevoerde verweer kan niet slagen.
Verder is gesteld noch gebleken dat [gedaagde] zijn betalingsverplichtingen heeft opgeschort, zodat hij daarin evenmin grond kan vinden voor het achterhouden van de volledige betaling van de factuur. In dit licht wijst de kantonrechter in het bijzonder op de brief van 8 maart 2012 waarin [gedaagde] juist bevestigt dat hij zal betalen.
3.6. In zijn conclusie van dupliek betrekt [gedaagde] nog de stelling dat hij schade heeft geleden, welke schade hij op Market gaat verhalen. Voor zover deze stelling als een beroep op verrekening moet worden aangemerkt, overweegt de kantonrechter als volgt. Om meer duidelijkheid te krijgen over de gegrondheid van de verwijten van [gedaagde] is nadere bewijslevering noodzakelijk. Daarbij is de hoogte van de door [gedaagde] gestelde schade onduidelijk. Dit betekent dat de gegrondheid van het beroep op verrekening niet eenvoudig is vast te stellen, zodat dit beroep op de voet van artikel 6:136 BW zal worden verworpen.
3.7. Op grond van het voorgaande komt de kantonrechter tot het oordeel dat [gedaagde] gehouden is het resterende factuurbedrag van € 2.594,74 te voldoen.
Voor de duidelijkheid voegt de kantonrechter hieraan toe dat dit oordeel op zichzelf de mogelijkheid onverlet laat dat [gedaagde] Market in rechte betrekt om zijn gepretendeerde schade vergoed te zien.
3.8. [gedaagde] heeft geen verweer gevoerd tegen de gevorderde contractuele rente. De kantonrechter overweegt evenwel als volgt. De contractuele rente die door Market wordt gevorderd, is gebaseerd op artikel 9a en e van haar algemene voorwaarden en heeft betrekking op het oorspronkelijke factuurbedrag, namelijk op € 6.189,48. Vaststaat dat [gedaagde] op enig moment een bedrag van € 3.594,74 heeft betaald. Gelet op het feit dat Market de rente berekent over het bedrag van € 6.189,48, mag worden aangenomen dat zij de betaling door [gedaagde] op de voet van artikel 6:44 BW eerst in mindering heeft gebracht op de kosten en de verschenen rente en daarna pas op de hoofdsom. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, is evenwel niet in te zien dat deze substantiële betaling door [gedaagde] niet heeft geleid tot een vermindering van de hoofdsom, waarover rente kan worden berekend.
Daar komt bij dat Market niet duidelijk heeft gemaakt vanaf welke datum zij rente vordert. In haar dagvaarding stelt zij dat [gedaagde] gehouden is rente te betalen vanaf het moment waarop hij in verzuim is komen te verkeren, maar zij noemt daarbij drie verschillende data waarop ingebrekestellingen zijn verstuurd.
Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat Market dit onderdeel van haar vordering onvoldoende heeft toegelicht, zodat de gevorderde contractuele rente zal worden toegewezen vanaf de datum van dit vonnis.
3.9. Bij de beoordeling van de gevorderde buitengerechtelijke kosten hanteert de kantonrechter conform het rapport Voorwerk II het uitgangspunt dat het moet gaan om verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier.
Market heeft ter onderbouwing van de gestelde buitengerechtelijke kosten drie (standaard) sommatiebrieven in tweevoud in het geding gebracht. Daarmee is niet althans onvoldoende gesteld en onderbouwd dat daadwerkelijk verdergaande buitengerechtelijke incassokosten zijn gemaakt voor verrichtingen als hiervoor omschreven. De kosten waarvan Market vergoeding vordert, moeten dan ook worden aangemerkt als betrekking hebbend op verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling wordt geacht een vergoeding in te sluiten, zodat de kantonrechter dit onderdeel van de vordering zal afwijzen.
3.10. [gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Market worden begroot op:
- dagvaarding € 87,67
- griffierecht € 437,00
- salaris gemachtigde € 350,00 (2 punten x tarief € 175,00)
Totaal € 874,67
4. De beslissing
De kantonrechter
4.1. veroordeelt [gedaagde] aan Market te betalen € 2.594,74, vermeerderd met de contractuele rente van 12% per jaar over dit bedrag vanaf de dag van dit vonnis tot de voldoening,
4.2. veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Market, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 874,67, waarin begrepen € 350,00 aan salaris gemachtigde,
4.3. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
4.4. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E. Heinemann, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken op 5 december 2012.