Sector Familie & Toezicht
zaaknummer / rolnummer: 327279 / HA ZA 12-950
Vonnis van 12 december 2012
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. E. Keijzerwaard,
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. A.E. van Solinge.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 19 september 2012
- het proces-verbaal van comparitie van 13 november 2012.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2.1. Partijen zijn op 3 september 1993 gehuwd na vooraf huwelijksvoorwaarden te hebben opgemaakt. De huwelijksvoorwaarden houden - voor zover van belang - in dat partijen elke gemeenschap van goederen uitsluiten (artikel 1) en dat bij het einde van het huwelijk door ontbinding ieder van partijen het recht heeft om te vorderen dat verrekening plaatsvindt, zo dat ieder van partijen gerechtigd is tot de helft van de waarde gelijk aan die, waartoe hij/zij gerechtigd zou zijn geweest indien er de algehele gemeenschap van goederen tussen hen zou hebben bestaan (artikel 15; finaal verrekenbeding). Als peildatum voor de omvang van verrekeningsplicht bij ontbinding van het huwelijk door echtscheiding geldt de datum van indiening van het verzoek tot echtscheiding.
2.2. Het huwelijk van partijen is ontbonden door inschrijving op 17 september 2009 van de op 29 juli 2009 door deze rechtbank gegeven echtscheidingsbeschikking. Het verzoek tot echtscheiding is op 19 juni 2009 ingediend.
2.3. Partijen waren ten tijde van het huwelijk beide aandeelhouder in de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [naam] B.V.; [eiseres] houdt eenderde deel van de aandelen, [gedaagde] tweederde deel daarvan.
2.4. Partijen zijn in de aanloop naar de echtscheiding met behulp van twee mediators gekomen tot een echtscheidingsconvenant, dat door hen op 28 mei 2009 is ondertekend. Voor zover van belang luidt dit convenant: “Op grond van de huwelijkse voorwaarden vallen buiten de boedel: de woningen van de man en de vrouw en het bedrijf van de man [naam] B.V.” Tussen partijen staat vast dat met [naam] B.V. bedoeld is [naam] B.V.
2.5. Op 26 april 2009 heeft [eiseres] aan [gedaagde] een e-mail gestuurd, waarin zij
- [eiseres] - een aantal voorwaarden stelt om te komen tot afronding van het convenant. Tenslotte biedt [eiseres] aan om haar aandelen in [naam] B.V. om niet aan [gedaagde] te verkopen, indien [gedaagde] de door haar - [eiseres] - gestelde voorwaarden aanvaardt.
2.6. Bij notariële akte 4 juni 2009 heeft [eiseres] haar aandelen in [naam] B.V. voor € 1,00 aan [gedaagde] verkocht en geleverd, met uitsluiting van de mogelijkheid deze overeenkomst te vernietigen om welke reden dan ook.
2.7. Bij brief van 20 april 2012 heeft (de advocaat van) [eiseres] aan (de advocaat van) [gedaagde] bericht dat zij voornoemd convenant vernietigt op grond van benadeling als bedoeld in artikel 3:196 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
in conventie
3.1. [eiseres] vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad en tevens te vermelden op de minuut, behalve ten aanzien van de kosten, zal verklaren voor recht dat [eiseres] de bij convenant van 28 mei 2009 vastgestelde afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden rechtsgeldig buitengerechtelijk heeft vernietigd wegens benadeling van [eiseres] voor meer dan een kwart en partijen zal veroordelen om over te gaan tot de verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap en afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden binnen één maand na betekening van het te wijzen vonnis. Tevens vordert [eiseres] veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure.
3.2. [gedaagde] voert verweer.
3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in (voorwaardelijke) reconventie
3.4. [gedaagde] vordert - voor het geval dat de rechtbank oordeelt dat de buitengerechtelijke vernietiging door [eiseres] op een juiste grondslag berust - veroordeling van [eiseres] tot betaling aan [gedaagde] van € 188.975,- wegens onverschuldigde betaling en € 45.656,- wegens verrekening, met veroordeling van [eiseres] in de proceskosten.
3.5. [eiseres] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
Bevoegdheid
4.1. Gelet op de woonplaats van [gedaagde] is op grond van artikel 99 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) in beginsel de rechtbank te ’s-Hertogenbosch de (relatief) de bevoegde rechter in deze. Partijen hebben echter overeenstemming om deze rechtbank kennis van dit geschil te laten nemen, zodat, gelet op artikel 108 lid 1 Rv, deze rechtbank bij uitsluiting bevoegd is om van de zaak kennis te nemen.
in conventie
4.2. De vordering van [eiseres] betreft een vordering op grond van artikel 3:302 BW en artikel 3:50 lid 1 BW. Volgens [eiseres] zijn de aandelen van [naam] B.V. € 656.583,00 waard, en had zij in het kader van de ontbinding van het huwelijk recht op de helft van deze waarde. Nu zij deze bij de verdeling niet heeft ontvangen, is zij voor meer dan een vierde gedeelte benadeeld, zodat deze verdeling vernietigbaar is. Zij heeft deze vernietiging derhalve tijdig en op juiste gronden ingeroepen.
4.3. Partijen hebben in hun convenant doen opnemen dat de aandelen in [naam] B.V. buiten de “boedel” (bedoeld zal zijn: de gemeenschap) vallen op grond van de huwelijksvoorwaarden. Zij zijn daarbij kennelijk uitgegaan van de uitsluiting van elke gemeenschap, als bepaald in artikel 1 van de akte huwelijksvoorwaarden.
Partijen bezaten tijdens hun huwelijk aandelen in [naam] B.V. Het betreft hier niet de gemeenschappelijk eigendom van alle aandelen, maar een aan ieder afzonderlijk toekomend aandelenpakket. [eiseres] hield eenderde deel van de aandelen in [naam] B.V. en [gedaagde] hield tweederde deel in [naam] B.V. Anders dan [gedaagde] stelt, waren partijen dus geen deelgenoten in een eenvoudige gemeenschap, zodat een verdeling daarvan ook niet aan de orde kon zijn. In zoverre is het convenant juist.
4.4. Echter uit niets blijkt dat partijen toepassing hebben gegeven aan het tussen hen geldende finaal verrekenbeding van artikel 15 van de huwelijksvoorwaarden. Dit geeft hen onder meer het recht de waarde van ieders aandelen, voor zover aanwezig op de peildatum, in de verrekening te betrekken, indien het huwelijk eindigt door echtscheiding. Evenmin is gesteld of gebleken dat dit niet alsnog kan plaatsvinden. In het convenant hebben partijen weliswaar verklaard dat zij niets meer van elkaar te vorderen hebben, maar dit betreft uitsluitend de in dat convenant gemaakte verdeling van de boedel, en niet ook de afwikkeling van hun huwelijksvoorwaarden volgens het finaal verrekenbeding. De nadien ter zake tussen partijen gesloten overeenkomst van verkoop en levering van de aandelen van [eiseres] aan [gedaagde] maakt dit niet anders, omdat op de peildatum de aandelen nog aanwezig waren bij (één van de) partijen.
4.4. Nu de slotsom luidt dat verrekening van de waarde van de aandelen (nog) niet heeft plaatsgevonden, snijdt [eiseres]’ beroep op vernietiging, omdat zij reeds thans voor meer dan een kwart is benadeeld in de afwikkeling van de huwelijksvoorwaarden, geen hout. De door haar gevorderde verklaring van recht ter zake zal worden afgewezen.
4.4. Nu [eiseres] evenzeer verzoekt om partijen te veroordelen over te gaan tot afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden, waarmee zij kennelijk bedoelt het toepassing geven aan het finaal verrekenbeding ter zake van de aandelen, zal de rechtbank, dit verzoek, in het licht van het bovenstaande, toewijzen.
4.5. Gelet op het voorgaande behoeft hetgeen overigens door partijen in conventie aan de orde is gesteld geen nadere bespreking. Nu evenmin is voldaan aan de door [gedaagde] gestelde voorwaarde wat betreft zijn vordering in reconventie, behoeft deze geen verdere behandeling.
Proceskostenveroordeling
4.6. [eiseres] vordert (ongemotiveerd) proceskostenveroordeling van [gedaagde].
[gedaagde] ziet hier geen reden toe. Hij wijst erop dat er normaliter in dergelijke zaken een compensatie van proceskosten geldt. Verder stelt hij zich op het standpunt dat er in dit geval zelfs reden is om [eiseres] te veroordelen in de proceskosten, nu zij [gedaagde] op enorme kosten heeft gejaagd.
De rechtbank zal - zoals gebruikelijk in zaken van gewezen echtgenoten - de proceskosten compenseren, in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten draagt.
5. De beslissing
De rechtbank:
in conventie
5.1. veroordeelt partijen om over te gaan tot afwikkeling van de huwelijksvoorwaarden, binnen één maand na betekening van dit vonnis;
5.2. compenseert de proceskosten in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten draagt;
5.3. wijst af het anders of meer verzochte.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.J. van Maanen, rechter, in tegenwoordigheid van
mr. E.M. Tol als griffier, en in het openbaar uitgesproken op 12 december 2012.