ECLI:NL:RBUTR:2012:BY5283

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
26 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/655746-12 en 16/710793-11 (tul) [P]
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in cocaïnebezit en afwijzing vordering tenuitvoerlegging

Op 26 november 2012 heeft de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het bezit van 4,18 gram cocaïne. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte het feit had begaan. De officier van justitie had zich gebaseerd op verklaringen van verbalisanten en camerabeelden, maar de rechtbank oordeelde dat deze onvoldoende bewijs boden voor de aanwezigheid van de cocaïne bij de verdachte. De rechtbank concludeerde dat er geen redelijke twijfel bestond over de onschuld van de verdachte, aangezien er geen andere bewijsmiddelen aanwezig waren die de beschuldiging konden ondersteunen.

Daarnaast werd er een vordering tot tenuitvoerlegging behandeld, waarbij de officier van justitie vroeg om de voorwaardelijk opgelegde straf van een eerder vonnis uit 2012 ten uitvoer te leggen. De rechtbank wees deze vordering af, omdat de verdachte vrijgesproken was van het ten laste gelegde feit. De rechtbank gelastte ook de teruggave van het in beslag genomen geld aan de verdachte, aangezien er geen grond was voor verbeurdverklaring. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en vond plaats tijdens een openbare terechtzitting.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummers: 16/655746-12 en 16/710793-11 (tul) [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 26 november 2012
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1987] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres]
Raadsman mr. B.H.J. van Rhijn, advocaat te Veenendaal.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 12 november 2012, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte op
27 april 2012 in Utrecht 4,18 gram cocaïne bij zich heeft gehad.
3 De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen en zij heeft zich daarbij met name gebaseerd op het proces-verbaal van bevindingen, opgenomen op pagina 11 van het proces-verbaal.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van het tenlastegelegde feit, nu er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is. De raadsman verzoekt derhalve verdachte vrij te spreken.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de stukken die zich in het dossier bevinden niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte de in de vuilnisbak aangetroffen cocaïne aanwezig heeft gehad. De rechtbank overweegt dat verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hebben verklaard dat verdachte met zijn linkerhand een beweging maakte alsof hij iets weggooide in de vuilnisbak. Anders dan de officier van justitie heeft betoogd blijkt hieruit niet dat de verbalisanten hebben gezien dat verdachte iets in de vuilnisbak gooide. Daar komt bij dat op de camerabeelden slechts te zien is dat er een vuilnisbak staat in de directe omgeving van waar verdachte is aangehouden, maar niet dat verdachte vlak voor zijn aanhouding iets daarin heeft gegooid. De rechtbank acht derhalve onvoldoende bewijs aanwezig om zonder redelijke twijfel vast te kunnen stellen dat door toedoen van verdachte de aangetroffen cocaïne in de desbetreffende vuilnisbak terecht is gekomen. Te meer nu andere bewijsmiddelen niet aanwezig zijn.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het aan hem tenlastegelegde heeft begaan en zal hem hier dan ook van vrijspreken.
5 Beslag
De rechtbank is met de raadsman van oordeel dat er geen grond is voor verbeurdverklaing van het onder verdachte in beslag genomen geld. De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten.
6 Vordering tot tenuitvoerlegging
Verdachte is bij vonnis van de meervoudige strafkamer van 13 februari 2012 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 maanden waarvan 4 maanden en 15 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De officier van justitie heeft verzocht om de voorwaardelijk opgelegde straf ten uitvoer te leggen. De verdediging heeft bepleit de vordering af te wijzen. De rechtbank spreekt verdachte vrij van het tenlastegelegde feit. Er is daarmee geen grond voor toewijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging.
7 De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van het ten laste gelegde feit;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van het inbeslaggenomen geld
Ten aanzien van parketnummer 16/710793-11 (vordering tenuitvoerlegging):
- wijst af de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis d.d. 13 februari 2012.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.L.C.M. Ficq, voorzitter, mr. H.A. Brouwer en mr. J.P.H. van Driel van Wageningen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. van der Meulen, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 26 november 2012.