uitspraak van de voorzieningenrechter van 4 december 2012 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen
[verzoeker], handelende onder de naam café [café], gevestigd te [plaats], verzoeker
de burgemeester van de gemeente Stichtse Vecht, verweerder
(gemachtigde: T. Ruis, werkzaam bij de gemeente Stichtse Vecht).
Bij besluit van 5 november 2012 (het bestreden besluit) heeft verweerder verzoeker gelast ten aanzien van zijn terras, voor de duur van drie maanden, ingaande 8 november 2012, aangepaste sluitingstijden aan te houden op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 2.000,- per geconstateerde overtreding met een maximum van € 20.000,-.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit bezwaar gemaakt. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Bij brief van 9 november 2012 heeft verweerder de in het bestreden besluit genoemde maatregel geschorst tot één dag na de uitspraak van de voorzieningenrechter een en ander behoudens nieuwe meldingen van overlast.
Ter zitting heeft verweerder aangegeven de maatregel geschorst te houden tot twee dagen na de uitspraak van de voorzieningenrechter.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 november 2012. Verzoeker is in persoon verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, voornoemd.
1. Ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2. Voor zover deze toetsing meebrengt dat een oordeel wordt gegeven over het geschil in een eventuele latere bodemprocedure, heeft dit oordeel een voorlopig karakter en bindt dit de rechtbank niet bij haar beslissing in die procedure.
3. Verzoeker is exploitant van eetcafé [café] in [plaats] (hierna: [café]). Achter [café] bevindt zich een, door bebouwing omsloten, terras.
4. Bij besluit van 19 maart 2012 heeft verweerder de sluitingstijden van [café] voor de duur van een maand beperkt wegens stelselmatige overtreding van de sluitingstijden, het veroorzaken van overlast in de omgeving gepaard gaande met vernielingen door bezoekers van [café] en het veroorzaken van geluidsoverlast door bezoekers van het terras. Tegen dit besluit is geen rechtsmiddel ingesteld.
5. Bij het bestreden besluit heeft verweerder naar aanleiding van nieuwe meldingen van overlast, laatstelijk in de nacht van 20 op 21 oktober 2012 toen bezoekers na sluitingstijd gebruik maakten van het terras en door openstaande deuren buiten luide muziek hoorbaar was, aan verzoeker een nieuwe maatregel betreffende de sluitingstijden opgelegd. Deze maatregel houdt in dat verzoeker het terras van [café] voor de komende drie maanden, van 8 november 2012 tot en met 7 februari 2013, om 18.00 niet meer voor bezoekers of anderen toegankelijk dan wel in gebruik mag hebben of het gebruik daartoe mogelijk te maken, en gesloten te houden tot 07.00 uur op de volgende dag, zulks met bepaling van een dwangsom als omschreven onder Procesverloop.
6. Verweerder heeft in het bestreden besluit geconcludeerd dat verzoeker niet in staat blijkt om te handelen naar wat van hem verwacht wordt als goed ondernemer en naar waar hij als exploitant van een horecaonderneming verantwoordelijk voor is. Door zijn handelswijze acht verweerder de openbare orde en veiligheid in het gedrang en voorziet hij een ontoelaatbare aantasting van het woon- en leefklimaat in de omgeving van [café].
7. Met betrekking tot het spoedeisend belang overweegt de voorzieningenrechter dat ter zitting is gebleken dat, anders dan door verzoeker is betoogd, ondanks de in geding zijnde maatregel, de boven [café] gelegen appartementen voor de bewoners daarvan nog steeds toegankelijk zijn en verzoeker via het terras nog steeds toegang heeft tot zijn voorraad. Verzoeker heeft ter zitting nader toegelicht dat zijn belang bij het treffen van de gevraagde voorziening is gelegen in het feit dat hij de gasten die bij [café] komen eten, en die ook nimmer voor overlast hebben gezorgd, de mogelijkheid wil blijven bieden om op het terras te kunnen roken. In deze omstandigheid ziet de rechtbank aanleiding om toch spoedeisend belang aan te nemen.
8. Verzoeker heeft voorts aangevoerd dat de feiten die aan de opgelegde maatregel ten grondslag zijn gelegd niet juist zijn en dat verweerder handelt in strijd met het gelijkheidsbeginsel door andere café’s in [plaats] of binnen de gemeente Stichtse Vecht in verband met overlast geen dan wel een minder zware maatregel op te leggen.
9. Op grond van de Nota Horecabeleid is een terrasvergunning vereist en is de sluitingstijd van het terras op zondag tot en met donderdag 23.00 uur en op vrijdag en zaterdag 23.30 uur. Het hebben van een terras is op grond van deze nota het gehele jaar toegestaan.
Tussen partijen is niet in geschil dat verzoeker over een terrasvergunning beschikt.
10. Ingevolge artikel 2.30, eerste lid, van de Algemeen Plaatselijke Verordening Stichtse Vecht 2011 (hierna: de APV), kan de burgemeester in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of in geval van bijzondere omstandigheden voor een of meer openbare inrichtingen tijdelijk andere sluitingstijden vaststellen of tijdelijke sluiting bevelen.
11. De voorzieningenrechter stelt bij zijn beoordeling voorop dat verweerder bij beantwoording van de vraag of beperking van de sluitingstijden van het terras als bedoeld in artikel 2.30 van de APV, gelet op de daar genoemde belangen of bijzondere omstandigheden, beoordelingsvrijheid toekomt. Dit betekent dat het bestreden besluit terughoudend dient te worden getoetst.
12. De voorzieningenrechter stelt op basis van de in het dossier aanwezige stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht vast dat, na de eerdere maatregel van 19 maart 2012, naar aanleiding van constateringen van overtreding van de sluitingstijden van [café] dan wel het terras daarvan en meldingen van (geluids)overlast op 21 juni, 3 juli, 15 juli, 12 augustus, 9 september, 20 oktober en 21 oktober 2012 proces-verbaal is opgemaakt. Daarbij merkt de rechtbank op dat meerdere mutaties (mede) betrekking hebben op het gebruik van bezoekers van het terras na de toegestane openingstijd (23:30 uur) daarvan. Zo bleek op 12 augustus 2012 het terras geopend om 00:55 uur en op 9 september 2012 om 00:10 uur. Ter zitting is door verweerder onweersproken naar voren gebracht dat ook zeer recent, op 10 november 2012, de sluitingstijd van de [café] is overtreden.
Tegenover die ambtsedige processen-verbaal heeft verzoeker geen feiten of omstandigheden gesteld die aannemelijk maken dat de daarin vermelde feiten onjuist zijn.
13. Met betrekking tot de overtreding van 20 oktober 2012 (die aanleiding heeft gegeven tot het opleggen van de onderhavige maatregel) vermeldt het proces-verbaal van bevindingen van de politie Utrecht, District Rijn en Venen onder meer:
“Op zaterdag 20 oktober 2012, omstreeks 00.46 uur kreeg ik onder meer de opdracht (…) te gaan naar eetcafe “[café]” (…).
Ter plaatse hoorde ik aan de achterzijde van het genoemde eetcafe luid geschreeuw vandaan komen. Ik ben via een steeg die parallel aan het genoemde eetcafe loopt naar de achterzijde van het eetcafe gelopen. Ik zag dat de patio/terras die achter het eetcafe ligt geheel ommuurd was door een manshoge muur. Ik zag dat het terras bereikbaar was middels een deur. Kort voordat ik de deur opende zag ik dat twee (2) personen door de deur naar binnen gaan. Ik zag dat zij door niemand werden tegengehouden en zo het terras op konden lopen. Ik heb de deur geopend en zag een groep van ongeveer 10 personen buiten zitten op de diverse stoelen die daar waren opgesteld. Ik zag dat de kennelijke bezoekers drank voor zich hadden staan en ik hoorde dat zij luid met elkaar in gesprek waren. Ik zag dat de deuren van het eetcafe aan de achterzijde openstonden en dat er vanuit het eetcafe luide muziek kwam. Ik zag in het eetcafe zelf zo’n 20 a 25 personen zitten. (…)
Ik deelde hem mee dat hij in overtreding was omdat hij het terras nog had opengesteld voor publiek. In de vergunningvoorschriften staat dat het terras van het genoemde eetcafe tot 23.30 uur geopend en voor het publiek toegankelijk mag zijn. Ik hoorde hem daarvoor zijn verontschuldigingen aan mij aanbieden. Ik hoorde hem letterlijk zeggen: “sorry, sorry”. (…)”
14. Gelet op het voorgaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat voldoende aannemelijk is dat verzoeker herhaaldelijk de sluitingstijden van zowel het café als het terras heeft overtreden. Uit de mutaties van de politie alsook uit hetgeen verzoeker ter zitting naar voren heeft gebracht, en het gegeven dat verweerder onbestreden heeft gesteld dat verzoeker op 10 november 2012 -na het bestreden besluit- de sluitingstijd van het cafe heeft overtreden, blijkt naar het oordeel van de voorzieningenrechter dat verzoeker onvoldoende doordrongen is van zijn verantwoordelijkheden als exploitant van een horecagelegenheid. Kennelijk laat verzoeker het belang van zijn bezoekers (om buiten openingstijden op het terras te verblijven) zwaarder wegen dan het belang van het voorkomen van overlast voor de omgeving, Blijkbaar is het opleggen van de eerdere maatregel in maart 2012, alsmede de herhaalde politiecontacten niet voldoende geweest verzoeker van die verantwoordelijkheid te doordringen. Gelet hierop heeft verweerder in redelijkheid kunnen komen tot het opleggen van de maatregel als neergelegd in het bestreden besluit.
15. Dat sprake zou zijn van een ongelijke behandeling van verzoeker door verweerder is voorts niet aannemelijk geworden nu verzoeker geen feiten of omstandigheden heeft genoemd waaruit kan volgen dat sprake is van concrete, vergelijkbare, gevallen. De enkele omstandigheid dat geen sancties dan wel mildere sancties zijn opgelegd aan andere café’s in de gemeente Stichtse Vecht waar eveneens sprake zou zijn van overtreding van de sluitingstijden is daartoe onvoldoende.
17. Uit het voorgaande volgt dat het verzoek wordt afgewezen. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.W. Veenendaal, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E. Timmerman-Roosjen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 4 december 2012.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.