ECLI:NL:RBUTR:2012:BY4673

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
19 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-070265-96
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling van een verdachte met een verleden van alcoholmisbruik en geweldsdelicten

In de zaak met parketnummer 16/070265-96 heeft de rechtbank Utrecht op 19 november 2012 uitspraak gedaan over de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van de verdachte, die eerder was veroordeeld voor afpersing en bedreiging. De officier van justitie had op 1 oktober 2012 verzocht om verlenging van de terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar. Tijdens de zitting werd deskundige W. Bouwsma gehoord, die aangaf dat de verdachte sinds 19 september 2012 weer alcohol mag gebruiken en dat zijn situatie positief is. De deskundige concludeerde dat er geen gevaar voor de veiligheid van anderen is en dat het recidiverisico laag is. De rechtbank heeft ook rapporten van deskundigen in overweging genomen, waarin werd geadviseerd om de terbeschikkingstelling te verlengen, maar de rechtbank oordeelde dat de veiligheid van personen niet langer eist dat de terbeschikkingstelling wordt voortgezet.

De rechtbank overwoog dat de verdachte een stabiele woon- en werksituatie heeft en dat hij op vrijwillige basis hulp kan krijgen van de Ambulante Forensische Psychiatrie Noord-Nederland. De deskundigen gaven aan dat ze de verdachte nog een jaar willen volgen, maar de rechtbank vond deze wens onvoldoende om de terbeschikkingstelling te verlengen, vooral omdat het recidiverisico laag is en er geen gevaar voor anderen bestaat bij beëindiging van de maatregel. De rechtbank heeft daarom de vordering van de officier van justitie afgewezen en de terbeschikkingstelling beëindigd, met verwijzing naar artikel 38d van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Parketnummer: 16/070265-96
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling d.d. 19 november 2012
In de zaak van de officier van justitie onder het hierboven genoemde parketnummer tegen
[terbeschikkinggestelde]
geboren te [geboorteplaats], op [1964],
wonende te [adres], [woonplaats].
advocaat mr. J. de Vries te Amsterdam
heeft de officier van justitie op 1 oktober 2012 de verlenging van de terbeschikkingstelling gevorderd voor de duur van één jaar. Op deze vordering heeft de rechtbank de volgende beslissing gegeven.
1 De stukken
De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
- het vonnis van deze rechtbank d.d. 17 oktober 1997 waarbij [terbeschikkinggestelde] is veroordeeld voor afpersing, bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en voor handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, en waarbij hij ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege, welke terbeschikkingstelling is ingegaan op 1 november 1997;
- de beslissing van deze rechtbank d.d. 15 november 2011, waarbij de termijn van terbeschikkingstelling voor het laatst is verlengd voor de duur van één jaar;
- de beslissing van deze rechtbank d.d. 10 februari 2012, waarbij de verpleging van overheidswege voorwaardelijk is beëindigd onder voorwaarden;
- het Pro Justitia rapport d.d. 14 september 2012, opgemaakt door drs. P.A. de Mon, psychiater, waarin is geadviseerd de terbeschikkingstelling te verlengen voor de duur van één jaar;
- het reclasseringsadvies van Verslavingszorg Noord Nederland d.d. 14 september 2012, opgemaakt door W. Bouwsma, reclasseringswerker, waarin is geadviseerd de terbeschikkingstelling te verlengen voor de duur van één jaar.
2 Het onderzoek ter terechtzitting
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting is de officier van justitie gehoord.
Tevens is de terbeschikkinggestelde gehoord, bijgestaan door zijn advocaat.
Voorts is de deskundige W. Bouwsma, werkzaam bij Verslavingszorg Noord Nederland, gehoord.
3 Het standpunt van de deskundigen
In haar rapport van 14 september 2012 heeft deskundige drs. P.A. de Mon in de psychiatrische beschouwing het volgende overwogen.
[terbeschikkinggestelde] is een 48-jarige gemiddeld intelligente man waarbij in het verleden sprake was van alcoholmisbruik en een persoonlijkheidsstoornis. In 1997 werd hij onder andere veroordeeld tot een terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege ter zake afpersing, bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie. Ten tijde van het delict was hij onder invloed van alcohol en was hij wanhopig als gevolg van een relatiebreuk.
Het resocialisatietraject dat in 2009 van start ging verliep dusdanig voorspoedig dat de rechtbank in februari 2012 heeft besloten om de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen. [terbeschikkinggestelde] woont sinds een jaar, aanvankelijk in het kader van transmuraal verlof en sinds februari 2012 in het kader van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging, zelfstandig in de stad [woonplaats]. Hij stelt zich open en transparant op maar het kost hem moeite om de regie van zijn leven deels uit handen te moeten geven. Hij lijkt het als krenkend te ervaren dat hij niet volledig autonoom kan functioneren. Hij heeft sinds kort een relatie. Een relatie c.q. vriendschappelijk contact met een vrouw die instabiel in het leven staat probeert hij thans wat af te bouwen en hij wil de komende tijd gecontroleerd gaan drinken. Overmatig alcoholgebruik en een relatiebreuk zijn destijds delictgerelateerde factoren geweest.
Nu [terbeschikkinggestelde] aan het begin staat van een relatie is het van belang om te monitoren hoe hij met deze relatie omgaat. Kan hij zijn grenzen goed bewaken zonder zich volledig in die relatie te verliezen en kan hij afwijzing als gevolg van een eventuele relatiebreuk goed hanteren zijn vragen die van cruciaal belang zijn. Ook zal het gebruik van alcohol in de toekomst goed gemonitord moeten worden. Is het voor hem inderdaad mogelijk om gecontroleerd te drinken of wat veel minder wenselijk is, biedt alcohol hem juist troost in tijden dat hij wat minder goed in zijn vel zit. Indien het laatste het geval is zal bezien moeten worden of hij de rem er daadwerkelijk op kan houden of dat hij opnieuw overgaat tot overmatig alcoholgebruik.
Daarnaast is het van belang dat er toegezien wordt op de dagbesteding van [terbeschikkinggestelde] aangezien het hebben van dagbesteding een delictpreventieve factor is. De dagbesteding die hij thans heeft verloopt weliswaar naar tevredenheid maar hij werkt er nu nog maar een maand of vier en het is juist van belang om te monitoren of het hem lukt een bepaalde dagbesteding langdurig vol te houden.
Het gedwongen karakter blijft vooralsnog aangewezen om met het oog op recidive op [terbeschikkinggestelde] toe te kunnen zien en om een aantal delictgerelateerde en delictpreventieve factoren te kunnen monitoren. Verlenging van de TBS-maatregel is dan ook aangewezen en wel voor de duur van één jaar.
In zijn rapport van 14 september 2012 heeft deskundige W. Bouwsma, reclasseringswerker, het volgende geconcludeerd.
[terbeschikkinggestelde] heeft de afgelopen zeven maanden laten zien dat hij met betrekking tot wonen en werken goed functioneert. Zijn leidinggevende is tevreden en [terbeschikkinggestelde] zelf heeft plezier in zijn werk. Hij woont naar wens in een benedenwoning in de stad [woonplaats]. Met betrekking tot zijn financiën kan gezegd worden dat hij geen schulden heeft en een vast inkomen waarvan hij zijn vaste lasten goed kan betalen. In het contact met de reclassering en de overige hulpverlenende instanties is hij afsprakentrouw gebleken.
Met betrekking tot het alcoholgebruik van [terbeschikkinggestelde] concluderen wij dat hij zich niet heeft gehouden aan de aanwijzingen van de reclassering. Tegelijkertijd zien wij dat het gebruik van alcohol geen negatieve invloed heeft gehad op het gedrag van hem. Hij zelf geeft aan dat hij graag ‘sociaal’ wil drinken. Gezien het feit dat hij relatief kort zelfstandig woont en functioneert buiten de muren van de FPC Dr. S. van Mesdag, is de reclassering van mening dat leefgebieden als werk, financiën en wonen vooreerst meer borging behoeven voordat de tbs kan worden beëindigd. Op basis van het bovenstaande adviseert de reclassering de [terbeschikkinggestelde] voor de duur van één jaar te verlengen met als doel bovengenoemde leefgebieden, in het bijzonder de wens van [terbeschikkinggestelde] om ‘sociaal’ alcohol te willen drinken, te kunnen monitoren en daar waar nodig tijdig in te kunnen grijpen.
Ter terechtzitting heeft deskundige W. Bouwsma aangegeven dat het [terbeschikkinggestelde] met ingang van 19 september 2012 is toegestaan om alcohol te gebruiken en dat het tot nu toe goed met hem is gegaan. Desgevraagd heeft de deskundige aangegeven dat bij een beëindiging van de [terbeschikkinggestelde], de veiligheid van mensen niet in het geding is en dat het recidiverisico laag is. De gesprekken die [terbeschikkinggestelde] heeft met de AFPN (Ambulante Forensische Psychiatrie Noord-Nederland) kunnen ook na de beëindiging van de [terbeschikkinggestelde] worden voortgezet, indien daaraan behoefte bestaat.
4 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter terechtzitting afwijzing van de vordering strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling gevorderd. Daarbij heeft de officier van justitie betoogd dat naar haar oordeel niet meer wordt voldaan aan de wettelijke eis dat verlenging kan plaatsvinden indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen die verlenging eist.
5 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft betoogd dat het goed gaat met [terbeschikkinggestelde] en dat hij een eigen woning en werk heeft. Naar de mening van de verdediging wordt niet meer voldaan aan de voorwaarden om tot verlenging van de terbeschikkingstelling over te kunnen gaan.
6 De beoordeling
De rechtbank overweegt dat uit het verhandelde ter terechtzitting blijkt dat er sprake is van een stabiele woon- en werksituatie, waardoor [terbeschikkinggestelde] goed kan functioneren. Hij kan op basis van vrijwilligheid een beroep doen op de AFPN. Het recidiverisico is laag.
De rechtbank leest in de hiervoor weergegeven rapportages dat de deskundigen de heer [terbeschikkinggestelde] graag nog een jaar willen volgen om te zien of het hem goed blijft gaan, ook als delictgerelateerde factoren zoals overmatig alcoholgebruik en relatieproblemen de kop op steken. De wens om hem langer te blijven volgen vormt echter onvoldoende grond voor verlenging van de terbeschikkingstelling nu tegelijkertijd de conclusie van de deskundigen is dat het recidiverisico laag is en er bij beëindiging van de tbs geen gevaar voor personen ontstaat. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van personen of goederen de verlenging van de terbeschikkingstelling niet langer eist en dat de vordering van de officier van justitie d.d. 1 oktober 2012 dient te worden afgewezen.
7 De toepasselijke wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d van het Wetboek van Strafrecht.
8 De beslissing
De rechtbank wijst de vordering d.d. 1 oktober 2012 van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling af.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.J. Grapperhaus, voorzitter, mr. H.A. Brouwer en mr. J.P.H. van Driel van Wageningen, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier A. Heijboer en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 19 november 2012.
De griffier is niet in de gelegenheid deze beslissing mee te ondertekenen.