ECLI:NL:RBUTR:2012:BY4673
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling van een verdachte met een verleden van alcoholmisbruik en geweldsdelicten
In de zaak met parketnummer 16/070265-96 heeft de rechtbank Utrecht op 19 november 2012 uitspraak gedaan over de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van de verdachte, die eerder was veroordeeld voor afpersing en bedreiging. De officier van justitie had op 1 oktober 2012 verzocht om verlenging van de terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar. Tijdens de zitting werd deskundige W. Bouwsma gehoord, die aangaf dat de verdachte sinds 19 september 2012 weer alcohol mag gebruiken en dat zijn situatie positief is. De deskundige concludeerde dat er geen gevaar voor de veiligheid van anderen is en dat het recidiverisico laag is. De rechtbank heeft ook rapporten van deskundigen in overweging genomen, waarin werd geadviseerd om de terbeschikkingstelling te verlengen, maar de rechtbank oordeelde dat de veiligheid van personen niet langer eist dat de terbeschikkingstelling wordt voortgezet.
De rechtbank overwoog dat de verdachte een stabiele woon- en werksituatie heeft en dat hij op vrijwillige basis hulp kan krijgen van de Ambulante Forensische Psychiatrie Noord-Nederland. De deskundigen gaven aan dat ze de verdachte nog een jaar willen volgen, maar de rechtbank vond deze wens onvoldoende om de terbeschikkingstelling te verlengen, vooral omdat het recidiverisico laag is en er geen gevaar voor anderen bestaat bij beëindiging van de maatregel. De rechtbank heeft daarom de vordering van de officier van justitie afgewezen en de terbeschikkingstelling beëindigd, met verwijzing naar artikel 38d van het Wetboek van Strafrecht.