ECLI:NL:RBUTR:2012:BY4276

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
23 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-656091-12
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor openlijke geweldpleging en lokaalvredebreuk in parkeergarage te Utrecht

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 23 november 2012, is de verdachte veroordeeld voor openlijke geweldpleging en lokaalvredebreuk. De zaak betreft incidenten die plaatsvonden op 23 juli 2012 in een parkeergarage aan de Sint Jacobsstraat in Utrecht, waar de verdachte samen met een ander geweld heeft gepleegd tegen een parkeergaragemedewerker. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan openlijk geweld, waarbij het slachtoffer letsel opliep. Daarnaast werd de verdachte ook beschuldigd van lokaalvredebreuk, omdat hij zich in een parkeergarage bevond terwijl hem de toegang was ontzegd. De rechtbank achtte de openlijke geweldpleging bewezen, maar sprak de verdachte vrij van de lokaalvredebreuk, omdat de parkeergarage niet in de ontzegging was genoemd. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank legde ook bijzondere voorwaarden op, waaronder reclasseringstoezicht en deelname aan een agressieregulatietraining. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier H.J. Nieboer en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 16/656091-12; 16/140042-12 (gev.ttz.); 16/650740-12 (gev.ttz.) [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 23 november 2012
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1987] te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats], [adres]
raadsvrouwe mr. L Sinoo, advocaat te Utrecht
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 9 november 2012, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ter terechtzitting zijn overeenkomstig artikel 285 van het wetboek van strafvordering de zaken onder voormelde parketnummers gevoegd.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Ten aanzien van parketnummer 16/656091-12:
1.
op 23 juli 2012 te Utrecht met een ander openlijk geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1];
2.
op 23 juli 2012 en/of 26 juli 2012 te Utrecht een parkeergarage is binnengegaan terwijl hij daarvoor een ontzegging had ;
Ten aanzien van parketnummer 16/140042-12:
in de periode van 18 tot en met 31 mei 2012 [slachtoffer 2] meerdere keren heeft beledigd;
Ten aanzien van parketnummer 16/650740-12:
op 26 juni 2012 te Utrecht een parkeergarage is binnengegaan terwijl hij daarvoor een ontzegging had.
3 De voorvragen
De rechtbank heeft geconstateerd dat de dagvaarding geldig is, de rechtbank bevoegd is, de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en er geen reden is voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan.
Zij baseert zich daarbij ten aanzien van parketnummer 16/656091-12 feit 1 op de aangifte van [slachtoffer 1], de videoprints in het dossier, de processen-verbaal van bevindingen met betrekking tot de herkenning van verdachte door de verbalisanten en de verklaring van verdachte en de medeverdachte.
Ten aanzien van feit 2 baseert de officier zich op de processen-verbaal van de politie en het document waarin verdachte de toegang tot parkeergarages is ontzegd.
Ten aanzien van parketnummer 16/140042-12 baseert de officier van justitie zich op de aangifte van [slachtoffer 2] en de bekennende verklaring van verdachte.
Ten aanzien van parketnummer 16/650740-12 baseert de officier van justitie zich op het proces-verbaal van bevindingen en het document waarin verdachte de toegang tot parkeergarages is ontzegd.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van de onder parketnummer 16/656091-12 onder feit 2 tenlastegelegde lokaalvredebreuk. De raadsvrouwe heeft daartoe op de eerste plaats aangevoerd dat in de Ontzegging parkeergarages HC staat vermeld voor welke parkeergarages deze ontzegging geldt. Daarin wordt de parkeergarage aan de St.-Jacobsstraat niet genoemd. Verdachte zal hiervan moeten worden vrijgesproken.
Voorts heeft de raadsvrouwe aangevoerd dat ten laste is gelegd overtreding van artikel 139 Wetboek van Strafrecht, het wederrechtelijk binnendringen in een voor de openbare dienst bestemde lokaal. In casu gaat het om het wederrechtelijk vertoeven in een parkeergarage. Een parkeergarage valt niet onder een voor een openbare dienst bestemd lokaal. Daar komt bij dat voor een bewezenverklaring van artikel 139 Wetboek van Strafvordering noodzakelijk is dat een ambtenaar met een publiekelijke functie er op moet wijzen dat iemand zich wederrechtelijk in die voor een openbare dienst bestemd lokaal bevindt. Dat is in het onderhavige geval niet aan de orde. Een medewerker van een parkeergarage is geen ambtenaar met een publiekelijke functie en verdachte is ook niet aangezegd dat hij niet in die parkeergarage mocht komen.
De door de officier van justitie gevorderde wijziging van de tenlasteleggingen maken dit niet anders. Het vorenstaande is eveneens van toepassing op het onder parketnummer 16/650740-12 tenlastegelegde feit.
Dit betekent naar de mening van de verdediging dat verdachte voor deze twee feiten dient te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de tenlastegelegde openlijke geweldpleging heeft de raadsvrouwe aangevoerd dat ook het slachtoffer in deze een aandeel heeft gehad. Verdachte is door hem geslagen, waardoor verdachte letsel aan het oor heeft opgelopen. Hiervan zijn helaas geen beelden beschikbaar. Verdachte heeft bekend dat hij [slachtoffer 1] een schop heeft gegeven, maar ontkent het vastpakken van die [slachtoffer 1], het geven van een knietje, het slaan en stompen in of tegen het gezicht en het trappen tegen het hoofd van die [slachtoffer 1]. Buiten de eigen verklaring van [slachtoffer 1] is voor die delen van de tenlastelegging geen steunbewijs te vinden.
Ten aanzien van de tenlastegelegde belediging heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van parketnummer 16/656091-12 feit 1:
Op 24 juli 2012 heeft [slachtoffer 1] aangifte gedaan. Hij was op 23 juli 2012 werkzaam als parkinghost in de parkeergarage aan de Sint Jacobsstraat 1 te Utrecht en was ook als zodanig herkenbaar. Hij zag dat twee personen de parkeergarage in kwamen lopen, die hij als volgt kan omschrijven:
Persoon 1: man, blanke huidskleur, vermoedelijk van Turkse afkomst, 180 cm lang, mollig postuur, donkere stoppelbaard, droeg blauwe pet, blauwe broek en witte sportschoenen.
Persoon 2: getinte huidskleur, vermoedelijk van Surinaamse afkomst, kort zwart haar, ongeveer 175 cm lang, normaal postuur.
[slachtoffer 1] hoort persoon 1 schreeuwen dat hij naar buiten moet komen en loopt vanuit zijn kantoortje naar de twee mannen toe. Hij hoort dat persoon 1 hem bedreigt, met de woorden dat hij hem kan neersteken en hij hem kapot zal slaan. [slachtoffer 1] wordt vervolgens bij zijn armen gepakt en naar het trappenhuis getrokken, waarbij persoon 1 zegt “kom naar het trappenhuis, want daar zijn geen camera’s.”
Voordat ze bij het trappenhuis aankomen ziet [slachtoffer 1] dat deze persoon hem een knietje geeft in de richting van zijn benen. Hij voelt een pijnscheut in zijn linkerbeen.
Vervolgens ziet [slachtoffer 1] persoon 1 hem een klap in de richting van zijn hoofd geven en voelt hij een pijnscheut bij zijn oor, en ziet hij persoon 2 met gebalde vuist op hem afkomen. Daarna voelt hij pijnscheuten over zijn bovenlichaam en hoofd. Door de klappen komt hij ten val waarna hij in zijn linkerzij wordt geschopt door persoon 1.
[slachtoffer 1] is vervolgens weggerend naar het trappenhuis waar hij opnieuw is gevallen. Terwijl hij op de grond lag gaf persoon 2 hem een trap in het gezicht.
Door de mishandeling heeft [slachtoffer 1] letsel opgelopen zoals pijn in de heup, hoofd en schouder. [slachtoffer 1] is diezelfde avond naar een dokter geweest, die blauwe plekken en drukpijn heeft geconstateerd.
Een deel van de vechtpartij tussen [slachtoffer 1] en de twee daders is door beveiligingscamera’s die bij de ingang van de parkeergarage hangen, opgenomen. Van deze beelden zijn videoprints gemaakt. Daarop is onder meer te zien dat persoon 1 en 2 de parkeergarage in komen lopen en net buiten beeld met [slachtoffer 1] in gesprek zijn. Voorts is te zien dat persoon 1 een bedreigende houding aanneemt; het lijkt alsof hij een stomp wil geven. Vervolgens is te zien dat beide personen de parkeergarage uitlopen en weer terug komen lopen. Verder is op die prints te zien dat persoon 1 en [slachtoffer 1] in gevecht raken en personen 1 en 2 achter hem aanrennen richting de achterzijde van de parkeergarage.
Op beelden van een andere beveiligingscamera, waarvan ook videoprints zijn gemaakt, is te zien dat persoon 1 achter [slachtoffer 1] aanrent en dat hij bij de ingang naar het trappenhuis richting de rug of zij van [slachtoffer 1] schopt. Voorts is te zien dat persoon 2 een trappende beweging maakt naar [slachtoffer 1] terwijl deze op de grond zit.
Verdachte is op basis van de beelden van de parkeergarage herkend als de man die persoon 1 is genoemd.
Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij [slachtoffer 1] een trap in de rug heeft gegeven.
Ten aanzien van parketnummer 16/656091-12 feit 2:
Op 26 juli 2012 kreeg de politie een melding van de beveiliging van Hoog Catharijne dat twee personen zich bevonden op verboden grond. Eén van deze personen droeg een wit petje. Als de politie ter plaatse komt wijst de beveiliger van de parkeergarage naar een persoon met een wit petje die naar de tramhalte rent. Deze persoon wordt na een korte achtervolging aangehouden en verklaart dat hij is genaamd [verdachte], geboren op [1987].
Op 26 juni 2012 heeft verdachte een ontzegging parkeergarages HC uitgereikt gekregen, ingaande 26 juni 2012 en eindigend op 26 juni 2017.
Ten aanzien van parketnummer 16/140042-12
Op 4 juni 2012 heeft [slachtoffer 2] aangifte gedaan van belediging door verdachte. Hij was op 29 mei 2012 werkzaam als beveiliger in het winkelcentrum Hoog Catharijne te Utrecht. Hij zag twee mannen die hij herkende als [medeverdachte] en [verdachte], omhoog komen met de roltrap. De mannen begonnen te schelden en hij hoorde [verdachte] “kankerkale” tegen hem zeggen.
Op 31 mei was [slachtoffer 2] wederom aan het werk op Hoog Catharijne, toen een groepje van 5 personen onder wie verdachte, hem passeerde. Hij hoorde dat verdachte hem beledigde met de woorden “Kanker kale”.
Verdachte heeft een bekend dat hij in mei tegen een kale beveiliger “kankerkale” heeft gezegd en geroepen.
Ten aanzien van parketnummer 650740-12
Op 9 juli 2012 heeft [aangever], beveiliger in het winkelcentrum Hoog Catharijne te Utrecht aangifte gedaan. Hij weet dat op 26 juni 2012 omstreeks 13.00 uur een ontzegging parkeergarages Hoog Catharijne is uitgereikt aan verdachte.
Op diezelfde dag zag hij om 20.36 uur op camerabeelden dat verdachte de parkeergarage van Hoog Catharijne uit kwam lopen.
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij op 26 juni 2012 tussen 06.00 en 15.00 uur een ontzegging uitgereikt heeft gekregen voor alle parkeergarages in Hoog Catharijne.
Door de politie zijn camerabeelden van Hoog Catharijne uitgekeken. Daarop was te zien dat verdachte op 26 juni 2012 om 20.36 uur de parkeergarage Moreelsepark verliet.
Op 26 juni 2012 heeft verdachte een ontzegging parkeergarages HC uitgereikt gekregen, ingaande 26 juni 2012 en eindigend op 26 juni 2017.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Ten aanzien van parketnummer 16/656091-12 feit 1:
Op 23 juli 2012 te Utrecht met een ander op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten een parkeergarage gelegen aan de Sint Jacobsstraat 1, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1], welk geweld bestond uit
- het bij de armen pakken van die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 1] trekken in de richting van het trappenhuis en daarbij de woorden toe te voegen “kom naar het trappenhuis want daar zijn geen camera’s” en
- het geven van een zogenaamd knietje in de richting van de benen van die [slachtoffer 1] en
- het meermalen slaan en/of stompen in/tegen het gezicht en hoofd van die [slachtoffer 1] en
- het schoppen tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] en
- het trappen in/tegen het gezicht en hoofd van die [slachtoffer 1];
Ten aanzien van parketnummer 16/656091-12 feit 2:
op 26 juli 2012 te Utrecht, wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal, te weten de parkeergarage Moreelsepark, gelegen aan de Spoorstraat;
Ten aanzien van parketnummer 16/140042-12:
in de periode van 18 mei 2012 tot en met 31 mei 2012 te Utrecht, opzettelijk een persoon genaamd [slachtoffer 2], in het openbaar heeft beledigd, door voornoemde [slachtoffer 2] in diens tegenwoordigheid mondeling de woorden “kanker kale” toe te voegen;
Ten aanzien van parketnummer 16/650740-12:
Op 26 juni 2012 te Utrecht, wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal, te weten de parkeergarage Moreelsepark, gelegen aan de Spoorstraat;
Ten aanzien van het onder parketnummer 16/656091-12 onder 2 ten lastegelegde feit acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan lokaalvredebreuk in de parkeergarage gelegen aan de Sint Jacobsstraat 1 te Utrecht, nu deze parkeergarage niet wordt genoemd in de aan verdachte uitgereikte Ontzegging parkeergarages HC.
De rechtbank acht ook overigens niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
5.1 De strafbaarheid van de feiten
Strafbaarheid
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.
Ten aanzien van parketnummer 16/656091-12 feit 1:
Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
Ten aanzien van parketnummer 16/656091-12 feit 2 en parketnummer 16/650740-12:
Telkens in het besloten lokaal, bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen;
Ten aanzien van parketnummer 16/140042-12:
Eenvoudige belediging;
5.2 De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden met aftrek van de duur van het voorarrest, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar alsmede de bijzondere voorwaarde van een verplicht reclasseringscontact, ook inhoudende een meldingsgebod, deelname aan een agressieregulatietraining en voortzetting van het traject bij Titan, ook als dit inhoudt dat verdachte moet meewerken aan een cognitief/intelligentieonderzoek zo dit wenselijk wordt geacht.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft er op gewezen dat verdachte geruime tijd in voorlopige hechtenis heeft vastgezeten. De verdediging heeft aangevoerd dat de bijzondere voorwaarden als door de reclassering zijn geformuleerd in haar adviesrapport van 1 november 2012 niets toevoegen aan het voorkomen van recidive door verdachte. Een agressieregulatietraining acht de verdediging overbodig. Daartoe wijst de raadsvrouwe op de beelden van de parkeergarage waaruit blijkt dat verdachte diverse malen uit de situatie is weggelopen, hetgeen duidt op enige agressieregulatie zijdens verdachte.
De eis van de officier van justitie is te hoog, ook gelet op de bepleite vrijspraken. De verdediging heeft er voorts op gewezen dat artikel 63 Wetboek van Strafrecht dient te worden toegepast.
De verdediging heeft verzocht om oplegging van een lagere straf dan gevorderd liefst in de vorm van een werkstraf.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte.
Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging in een parkeergarage tegen een medewerker van die parkeergarage. Ten gevolge hiervan heeft deze medewerker letsel opgelopen. De rechtbank is van oordeel dat verdachte zich -zo er al sprake zou zijn van het feit dat verdachte, zoals hij zelf heeft aangegeven, door de medewerker van de parkeergarage is uitgedaagd en deze de eerste klap heeft uitgedeeld- volstrekt disproportioneel heeft gedragen en zijn strafbaarheid door het beweerde gedrag van de medewerker niet wordt weggenomen.
De rechtbank rekent verdachte zijn gewelddadige optreden zwaar aan. De rechtbank is van oordeel dat verdachte zeer berekenend te werk is gegaan door het slachtoffer naar het trappenhuis te trekken, omdat ze daar buiten het bereik van de bewakingscamera’s zouden staan.
Het is algemeen bekend dat slachtoffers en getuigen van geweld, ook lang nadat dit zich heeft voorgedaan, nog de negatieve psychische gevolgen daarvan kunnen ondervinden.
Voorts heeft verdachte zich meerdere malen schuldig gemaakt aan belediging van een beveiligingsmedewerker.
De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij deze beledigingen heeft geuit toen hij de betreffende beveiliger in het winkelcentrum Hoog Catharijne te Utrecht tegenkwam. Hoog Catharijne is een plaats waar over het algemeen veel publiek loopt.
Tenslotte heeft verdachte zich meerdere malen schuldig gemaakt aan lokaalvredebreuk. Hij is gesignaleerd in parkeergarages terwijl hij wist dat hij daar niet mocht komen, omdat hij voor die parkeergarages een ontzegging uitgereikt heeft gekregen.
De rechtbank heeft gelet op een Uittreksel Justitiële Documentatie van verdachte van 27 september 2012, waaruit blijkt dat verdachte sinds 2002 meerdere malen eerder is veroordeeld ter zake van onder meer openlijke geweldpleging.
Voorts heeft de rechtbank kennis genomen van een reclasseringsadvies van Leger des Heils, Jeugdzorg & Reclassering d.d. 1 november 2012. Uit dit advies komt naar voren dat verdachte al enige tijd in een verplicht reclasseringscontact heeft gelopen, welk toezicht per 4 september 2012 is beëindigd. Op het gebied van dagbesteding en financiën zijn wel vorderingen gemaakt, maar gebleken is dat verdachte tot op heden niet veel heeft opgebouwd.
Verdachte komt over als een passieve man. Er lijkt sprake van enig probleembesef en zelfinzicht. Het ontbreken van een dag en nachtritme, zijn sociale omgeving, zijn houding ten aanzien van geweld en eventueel de cognitieve vermogens van verdachte lijken bij te dragen aan zijn delictgedrag en hiermee ook de kans op recidive.
Een eerder gevolgde CoVa-training heeft onvoldoende verandering in zijn opvattingen omtrent geweld teweeggebracht. Het recidiverisico wordt als hoog gemiddeld ingeschat.
Geadviseerd wordt om ingeval van een bewezenverklaring aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met de bijzondere voorwaarden, zoals door de officier van justitie zijn gevorderd.
De rechtbank is van oordeel dat, mede gelet op het strafblad van verdachte, een deels voorwaardelijke vrijheidsstraf passend en geboden is. De rechtbank zal aan het voorwaardelijk deel van deze straf de bijzondere voorwaarden verbinden zoals door de reclassering zijn geadviseerd en door de officier van justitie zijn gevorderd.
De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 57, 63, 138, 141 en 266 van het Wetboek van Strafrecht.
7 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Ten aanzien van parketnummer 16/656091-12 feit 1:
Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
Ten aanzien van parketnummer 16/656091-12 feit 2 en parketnummer 16/650740-12:
Telkens in het besloten lokaal, bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen;
Ten aanzien van parketnummer 16/140042-12:
Eenvoudige belediging;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van ZEVEN (7) MAANDEN, waarvan VIER (4) MAANDEN voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
- stelt daarbij als algemene voorwaarden:
* dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* dat de verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* dat de verdachte meewerkt aan het reclasseringstoezicht, ook aan huisbezoeken
- stelt als bijzondere voorwaarde:
* dat verdachte zich tijdens de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens Leger des Heils, Jeugdzorg & Reclassering, ook inhoudende:
- dat veroordeelde zich binnen 5 dagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis zal
melden bij Reclassering Leger des Heils op het adres Zeehavenkade 30 te Utrecht en zich
daarna zal melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- dat veroordeelde zal deelnemen aan de gedragsinterventie Agressieregulatietraining;
- dat veroordeelde het traject bij Titan zal voortzetten en, indien wenselijk wordt geacht,
zal meewerken aan een cognitief/intelligentie onderzoek;
- draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf;
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. Oostendorp, voorzitter, mr. Y.M.J.I. Baauw-de Bruijn en mr. T. Reichardt, rechters, in tegenwoordigheid van H.J. Nieboer, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 23 november 2012.
Mr. T. Reichardt is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.