4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan.
Zij baseert zich daarbij ten aanzien van parketnummer 16/656107-12 feit 1 op de aangifte van [slachtoffer 1], de videoprints in het dossier, de processen-verbaal van bevindingen met betrekking tot de herkenning van verdachte door de verbalisanten en de verklaring van verdachte en de medeverdachte.
Ten aanzien van parketnummer 16/656107-12 feit 2 baseert de officier van justitie zich op de processen-verbaal van bevindingen van de politie en de herkenning van verdachte aan de hand van afdrukken van de camerabeelden.
Ten aanzien van parketnummer 16/026435-12 baseert de officier van justitie zich op de processen-verbaal van bevindingen en de herkenning van verdachte door drie verbalisanten aan de hand van de camerabeelden.
Ten aanzien van parketnummer 16/036590-12 feit 1 baseert de officier van justitie zich op het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot het aantreffen van de gestolen bankpas en de aangifte van [slachtoffer 2].
Ten aanzien van parketnummer 16/036590-12 feit 2 en 3 baseert de officier van justitie zich op de ter zake opgemaakte processen-verbaal van de politie.
Ten aanzien van parketnummer 080962-12 feit 1 baseert de officier van justitie zich op de aangiften van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4], de verklaring van de getuige [getuige], een proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot het aantreffen van verdachte en twee navigatiesystemen in een auto.
Ten aanzien van parketnummer 16/080962-12 feit 2 baseert de officier van justitie zich op het terzake opgemaakte proces-verbaal van bevindingen en de bekennende verklaring van verdachte.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een algehele bewezenverklaring kan komen van de tenlastegelegde feiten en wijst daartoe op het navolgende.
Ten aanzien van parketnummer 16/16/656107-12 feit 1 is het verdachte die bij de vechtpartij tussen de medeverdachte [medeverdachte] en het slachtoffer [slachtoffer 1] bezig is geweest om er voor te zorgen dat de situatie niet is geëscaleerd. Hij is degene geweest die [medeverdachte] een aantal malen bij het slachtoffer heeft weggehaald. Duidelijk is geworden dat het niet verdachte is geweest die [slachtoffer 1] heeft geschopt.
Ten aanzien van parketnummer 16/656107-12 feit 2 wijst de raadsman er op dat de persoon op de foto van pagina 45 van het proces-verbaal niet overeenkomt met het uiterlijk verdachte. Met name de haardracht komt niet overeen.
Dit betekent dat verdachte van deze twee feiten dient te worden vrijgesproken, aldus de raadsman.
Ten aanzien van parketnummer 16/026435-12 voert de raadsman aan dat hij de persoon die op de foto op pagina 8 van het proces-verbaal staat afgebeeld niet voor 100% herkent als zijnde verdachte. Hoewel de verbalisant heeft verklaard dat hij deze persoon als verdachte herkent aan zijn gezicht en haardracht, kan de verdediging de haardracht van de persoon op de foto niet aan verdachte toeschrijven. Dit betekent dat er twijfel bestaat of de persoon op de foto en verdachte één en dezelfde persoon is, zodat ook ten aanzien van dit feit vrijspraak dient te volgen.
Ten aanzien van parketnummer 16/036590-12 heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Het onder 1 tenlastegelegde feit kan bewezen worden verklaard, nu de bankpas bij verdachte is aangetroffen.
Ook de onder 2 en 3 tenlastegelegde feiten kunnen bewezen worden verklaard. Verdachte heeft de belediging bekend en heeft toegegeven dat hij zich heeft verzet. De raadsman heeft daarbij wel gewezen op de context waarin de belediging en het verzet hebben plaatsgevonden.
Ten aanzien van parketnummer 16/080962-12 feit 1 heeft de raadsman aangevoerd dat de getuige heeft verklaard dat het om drie Marokkaanse jongens zou gaan. Verdachte is niet aan te merken als een Marokkaanse jongen, maar, gelet op zijn huidskleur, als Afrikaanse jongen. Ook ten aanzien van dit feit bestaat twijfel, zodat verdachte ook van dit feit dient te worden vrijgesproken.
Het onder dit parketnummer tenlastegelegde feit 2 heeft verdachte bekend, zodat de raadsman zich heeft gerefereerd met betrekking tot dit feit. De raadsman heeft er wel op gewezen dat het hier om een overtreding gaat en niet om een misdrijf.