ECLI:NL:RBUTR:2012:BY4199
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot verlenging van terbeschikkingstelling in verband met geweldsdelicten
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 26 november 2012 uitspraak gedaan over de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde, geboren in 1969 en verblijvende in FPC Veldzicht te Balkbrug. De rechtbank heeft de vordering afgewezen, omdat de bewezenverklaring, kwalificatie of strafmotivering niet zonder meer uitsluitsel geeft over de vraag of er sprake is van een 'geweldsdelict'. De indexdelicten waren niet gericht tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van de slachtoffers, maar veroorzaakten eerder angst. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de recente uitspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) van 31 juli 2012, waarin werd bepaald dat bij gebrek aan een duidelijke motivering de terbeschikkingstelling niet van onbepaalde duur kan zijn.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de terbeschikkinggestelde lijdt aan schizofrenie van het paranoïde type en een persoonlijkheidsstoornis met borderline en antisociale trekken. Ondanks deze diagnoses en de zorgen over haar gedrag, concludeert de rechtbank dat de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling niet kan worden toegewezen, omdat de feiten niet zonder meer als geweldsdelicten kunnen worden gekwalificeerd. De rechtbank benadrukt dat de terbeschikkingstelling gemaximeerd is en dat de vordering van de officier van justitie om deze te verlengen, niet kan worden gehonoreerd.
De beslissing van de rechtbank is genomen in het kader van de bescherming van de rechten van de terbeschikkinggestelde en de waarborging van de rechtszekerheid, waarbij de rechtbank niet kan afwijken van de wettelijke kaders die zijn vastgesteld door de wetgever en het EHRM.