ECLI:NL:RBUTR:2012:BY3525
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Y.M.J.I. Baauw-de Bruijn
- A. van Maanen
- M.H.L. Schoenmakers
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in zaak van uitkeringsfraude door gebrek aan opzet
In de strafzaak tegen de verdachte, vertegenwoordigd door raadsman mr. G. van den Brink, heeft de rechtbank Utrecht op 21 september 2012 uitspraak gedaan. De zaak betreft uitkeringsfraude, waarbij de verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk nalaten om vermogen op bankrekeningen op te geven bij de uitkeringsinstantie. De verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat het vermogen op de bankrekeningen toebehoorde aan de schoonouders van de verdachte en dat zij daar nooit over heeft beschikt. De rechtbank onderzocht of de verdachte opzettelijk heeft nagelaten deze bankrekeningen op te geven. De verdachte was gemachtigde van een aantal Luxemburgse bankrekeningen en verklaarde dat deze rekeningen toebehoorden aan haar schoonouders. Het testament van de schoonmoeder, opgemaakt op 27 december 2006, bevestigde dat het vermogen bestemd was voor de afwikkeling van een juridisch conflict en dat het restant verdeeld moest worden onder de erfgenamen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte in de veronderstelling verkeerde dat het vermogen niet van haar was en dat zij daarom niet opzettelijk heeft nagelaten om het op te geven. De rechtbank oordeelde dat er geen wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte opzettelijk heeft gehandeld en sprak haar vrij van het ten laste gelegde feit.