ECLI:NL:RBUTR:2012:BY2925
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.J. Veldhuijzen
- P.W.G. de Beer
- J.P.H. van Driel van Wageningen
- Rechtspraak.nl
Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in strafzaak
In de ontnemingszaak tegen de verdachte, die op 10 oktober 2012 door de rechtbank Utrecht is veroordeeld, heeft de officier van justitie een vordering ingediend tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. V. Senzcuk, is gehoord tijdens de zitting. De officier van justitie heeft haar vordering gewijzigd en gevorderd een bedrag van € 580,00 te ontnemen, gebaseerd op een berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel uit diefstallen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de bewezenverklaarde feiten heeft gepleegd en dat er reeds een bedrag van € 330,00 aan materiële schade aan benadeelde partijen is toegewezen. De verdediging heeft betoogd dat er geen ruimte meer is voor extra ontneming, gezien een eerder aangekondigd schadebedrag van € 1.650,57 door de woonzorgflat. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat dit bedrag geen invloed heeft op het wederrechtelijk verkregen voordeel. Uiteindelijk heeft de rechtbank het bedrag van € 580,00 vastgesteld als het wederrechtelijk verkregen voordeel uit de diefstallen, dat de verdachte aan de staat moet betalen.