ECLI:NL:RBUTR:2012:BY2923
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- P.W.G. de Beer
- M.J. Veldhuijzen
- J.P.H. van Driel van Wageningen
- Rechtspraak.nl
Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in strafzaak
In deze ontnemingszaak heeft de Rechtbank Utrecht op 10 oktober 2012 uitspraak gedaan over de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van €2.500,00. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde, die eerder was veroordeeld voor diefstal en poging tot diefstal, dit bedrag had verkregen door het gebruik van een gestolen bankpas. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die een hoger bedrag had gevorderd, deels afgewezen. De rechtbank overwoog dat de verdachte was vrijgesproken van een vierde ten laste gelegd feit, waardoor dit niet in de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel kon worden meegenomen. De verdediging stelde dat de verdachte minder voordeel had genoten, maar deze stelling werd niet voldoende onderbouwd met bewijs. De rechtbank legde de verdachte de verplichting op tot betaling aan de staat van het vastgestelde bedrag van €2.500,00, ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.