ECLI:NL:RBUTR:2012:BY2650

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
5 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/657280-12
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van het onderzoek naar verkeersongeluk met zwaar lichamelijk letsel

Op 5 november 2012 heeft de Rechtbank Utrecht een vonnis uitgesproken in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een verkeersongeluk op 11 september 2011. De verdachte wordt ervan beschuldigd door haar schuld een ongeval te hebben veroorzaakt waarbij twee personen, [A] en [X], zwaar lichamelijk letsel hebben opgelopen. Tijdens de zitting op 22 oktober 2012 hebben zowel de officier van justitie als de verdediging hun standpunten gepresenteerd. Na sluiting van het onderzoek bleek dat er onvolledigheden waren in het onderzoek, met name met betrekking tot de snelheid van de verdachte op het moment van het ongeval. De rechtbank heeft besloten het onderzoek te heropenen om nader onderzoek te laten uitvoeren door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). Dit onderzoek moet zich richten op de snelheid waarmee de verdachte op de file is ingereden en de omstandigheden van het ongeval. De rechtbank heeft de stukken in handen van de rechter-commissaris gesteld en het onderzoek ter terechtzitting op 12 februari 2013 om 13.45 uur hervat. De rechtbank heeft ook de oproeping van de verdachte en de raadsman bevolen, evenals de kennisgeving aan de benadeelde partij. Het vonnis is uitgesproken door de meervoudige kamer, bestaande uit voorzitter mr. H.A. Brouwer en de rechters mr. M.J. Veldhuijzen en mr. M.J. Grapperhaus, in aanwezigheid van griffier G. van Engelenburg.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 16/657280-12
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 5 november 2012
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1948] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres].
Raadsman mr. A.R. van Roo, advocaat te Nieuwegein
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 22 oktober 2012, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
primair: op 11 september 2011 met haar motorrijtuig door haar schuld een verkeersongeval heeft veroorzaakt, waarbij [A] en [X] zwaar lichamelijk letsel hebbent opgelopen;
subsidiair op 11 september 2011 met een motorrijtuig gevaar en/of hinder op de weg heeft veroorzaakt.
3 De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 De onvolledigheid van het onderzoek ter terechtzitting.
Na sluiting van het onderzoek is de rechtbank tijdens de beraadslaging gebleken dat het onderzoek in onderhavige zaak niet volledig is.
De raadsman heeft bij een schrijven d.d. 19 oktober 2012 een afschrift overgelegd onder andere inhoudende een commentaar afkomstig van J.L.M. Meuwissen, verkeersongevallen deskundige en gerechtelijk deskundige van Meuwissen Verkeers Ongevallen Analyse d.d. 17 oktober 2012
J.L.M. Meuwissen stelt daarin – zakelijk weergegeven – dat de door de politieambtenaren gehanteerde berekening, zoals gerelateerd is in het proces-verbaal van politie opgenomen Verkeersongevalanalyse (VOA), van de snelheid waarmee verdachte op de (langzaam rijdende) file zou zijn ingereden op zich juist is. De deskundige plaatst echter vraagtekens bij de methode (berekening beperkt tot de “post-crashfase” van 38,10 m) en de daarbij ingevulde vertraging (6 á 8 m/s2).
De deskundige stelt dat men, gelet op het sporenbeeld zichtbaar op foto 1 van het VOA pv, alleen aan de hand van het eerste deel, de zwarte aftekeningen, iets zou kunnen zeggen over de vertraging. Het is de vraag of er over de gehele afstand (38,10 meter), waar de politie vanuit is gegaan, met de genoemde – relatief hoge - vertragingswaarde mag worden gerekend.
Verder stelt de deskundige dat het de vraag is door welke delen van de voertuigen de door de VOA beschreven onregelmatig afgetekende banden- en krassporen zijn veroorzaakt en of hier voornoemde vertragingswaarde aan verbonden kan en mag worden. Immers er moet ook rekening worden gehouden met de mogelijkheid van zeer onregelmatig dynamisch gedrag van de betrokken voertuigen. Voorts acht de deskundige, anders dan in het VOA proces-verbaal is gesteld, het niet waarschijnlijk dat er door de bestuurders geremd is, zeker niet door de Nissan bestuurder .
Daarnaast is het, aldus de deskundige, (reken)technisch gezien niet juist om het snelheidsverschil dat (de rechtbank begrijpt: de snelheidsvermeerdering respectievelijk snelheidsvermindering die) de voertuigen tijdens de botsing hebben ondergaan buiten beschouwing te laten. Wanneer dit wordt meegenomen leidt dat tot waarden die niet passen bij het totale schadebeeld.
De deskundige stelt dat het beter is om de botssnelheid van de camper te benaderen vanuit de deformatie en massa. De brand die de camper en de Nissan direct na het ongeval heeft getroffen, heeft weliswaar enige informatie daarover teniet gedaan, maar dat is relatief te noemen, aldus de deskundige.
Mede gelet op bovenstaande acht de rechtbank het, alvorens vonnis te wijzen, noodzakelijk dat er door een deskundige verbonden aan het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) nader onderzoek wordt gedaan naar onder meer de mogelijke naderingssnelheid waarmee verdachte op de (langzaam rijdende) file zou zijn ingereden.
De verkeerspolitie dient het NFI alle relevante foto’s en gegevens over de aangetroffen situatie (sporen, afstanden) te verstrekken.
De deskundige dient antwoord te geven op de volgende vragen. Indien de deskundige vanuit zijn/haar deskundigheid aannames doet wat betreft bijvoorbeeld de vertraging, wordt hij/zij verzocht dit te motiveren.
• Kunt u aan de hand van de foto’s en overige gegevens (binnen marges) vaststellen wat de remweg was in de fase na de botsing tussen de betrokken Hymer en Nissan en wat de vertraging van de betrokken voertuigen was?
• Kunt u (binnen marges) vaststellen wat de snelheid van de Hymer was bij het begin van deze fase?
• Wat is uw visie op de door de politie op grond van bevindingen voor deze fase berekende snelheid (VOA proces-verbaal p. 18-19) en wat is uw visie op de kritiek hierop van de deskundige Meuwissen?
• Kunt u aan de hand van de deformatie van en/of schade aan de betrokken voertuigen zoals die blijken uit de fotorapportages, en de aan de deskundige bekende gegevens over botsingen en botsproeven een uitspraak doen over de snelheid van en/of het snelheidsverschil tussen de betrokken voertuigen en over de verandering daarvan?
• en zo ja wat was (binnen marges) deze snelheid/ dit snelheidsverschil en de verandering daarvan?
• Kunt u op grond van het voorgaande (binnen marges) de naderingssnelheid waarmee verdachte op de langzaam rijdende/stilstaande file zou zijn ingereden berekenen?
• Kunt u vaststellen of het ongeval bij een snelheid van de Hymer kort voor de botsing van 50 km per uur of minder ook en met vergelijkbare gevolgen zou hebben plaatsgevonden?
Derhalve zal de rechtbank het onderzoek heropenen, vervolgens schorsen en de stukken in handen van de rechter-commissaris stellen opdat deze genoemd onderzoek doet uitvoeren.
Het onderzoek ter terechtzitting zal worden hervat op 12 februari 2013 te 13.45 uur.
De rechtbank zal de stukken in handen van de rechter-commissaris stellen opdat deze genoemd onderzoek doet uitvoeren.
5 De beslissing.
De rechtbank:
- heropent het onderzoek ter terechtzitting
- beveelt dat het onderzoek ter terechtzitting op 12 februari 2013 te 13.45 uur zal worden hervat;
- beveelt de oproeping van verdachte en de raadsman, alsmede de kennisgeving aan de benadeelde partij tegen genoemd tijdstip waarop het onderzoek ter terechtzitting zal worden hervat;
- stelt de stukken in handen van de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken opdat deze het NFI opdracht geeft het hierboven omschreven onderzoek uit te voeren en voorts zodanig onderzoek doet als deze nodig mocht oordelen;
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Brouwer, voorzitter, mr. M.J. Veldhuijzen en mr. M.J. Grapperhaus, rechters, in tegenwoordigheid van G. van Engelenburg, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 5 november 2012.