ECLI:NL:RBUTR:2012:BY2609

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
5 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/655444-12 [P]
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag door huisgenoot met mes

In deze strafzaak heeft de rechtbank Utrecht op 5 november 2012 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van poging tot doodslag op zijn huisgenoot. De feiten vonden plaats op 21 februari 2012 in de woning van de verdachte te Woerden. De verdachte heeft zijn huisgenoot bij de keel gegrepen en deze vervolgens gewurgd, waardoor het slachtoffer geen lucht meer kreeg. Daarnaast heeft de verdachte met een mes op het slachtoffer ingestoken, wat resulteerde in snijwonden aan de handen van het slachtoffer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks zijn psychische problemen, strafbaar is, maar als sterk verminderd toerekeningsvatbaar wordt beschouwd. De rechtbank heeft de inhoud van het strafblad van de verdachte in overweging genomen, waaruit blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor doodslag. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden en terbeschikkingstelling (TBS) met dwangverpleging opgelegd, gezien de ernst van het feit en het recidiverisico. De rechtbank heeft ook de teruggave van in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte en een getuige gelast. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 37a, 37b, 38e, 45 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 16/655444-12 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 5 november 2012
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1983] te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats]
thans gedetineerd in PPC Vught te Vught
raadsvrouwe mr. M.W.F. van Wijk, advocaat te Helmond.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 22 oktober 2012, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
primair: heeft geprobeerd slachtoffer [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven door het slachtoffer bij zijn keel vast te pakken en/of zijn keel dicht te knijpen en/of met een mes naar het slachtoffer uit te halen en/of stekende bewegingen te maken in de richting van het slachtoffer en/of het slachtoffer met een mes te steken en te raken;
subsidiair: op voornoemde wijze het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht;
meer subsidiair: aldus heeft geprobeerd het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.
3 De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan. De officier van justitie baseert zich daarbij met name op de aangifte van [slachtoffer], de foto’s van het letsel, het medisch dossier en de getuigenverklaringen.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van hetgeen aan verdachte ten laste is gelegd. Naast de verklaring van [slachtoffer] bevinden zich geen getuigenverklaringen met eigen waarnemingen in het dossier, maar slechts getuigenverklaringen over datgene dat de getuigen [slachtoffer] hebben horen zeggen. Voorts heeft aangever bij het medisch onderzoek verklaard dat hij een verleden heeft van cocaïnegebruik en nu af en toe wiet gebruikt. Het is goed mogelijk dat aangever onder invloed was van drugs en een verklaring heeft afgelegd die niet conform de waarheid was. De kleding van verdachte is in beslag genomen. Uit het dossier komt niet naar voren of er onderzoek is gedaan naar de sporen op de kleding. De verklaring van getuige [getuige 1], die verklaart dat hij verdachte een biertje heeft zien drinken in de steeg, ondersteunt de verklaring van verdachte dat hij niet aanwezig was in de woning. De verdediging stelt zich op het standpunt dat zich in het dossier onvoldoende bewijs bevindt om tot een bewezenverklaring te kunnen komen en stelt zich daarom op het standpunt dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken. Subsidiair stelt de verdediging zich op het standpunt dat de verklaringen in het dossier erg summier zijn om vast te kunnen stellen dat verdachte heeft geprobeerd aangever te doden. Uit het medisch dossier blijkt dat er geen sprake is van zwaar lichamelijk letsel. Verdachte kan dan slechts worden vervolgd voor de poging om aangever zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Alles aldus de verdediging.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan en overweegt daartoe het volgende.
Aangever [slachtoffer] verklaarde dat hij op 21 februari 2012 in zijn woning te Woerden zag dat verdachte een groot vleesmes pakte uit het keukenkastje en met dit mes rond zwaaide. Verdachte pakte aangever bij zijn keel en drukte hem tegen de muur. Verdachte drukte aangever zijn keel dicht. Aangever kon niet meer adem halen. Hij probeerde te praten maar het lukte niet. Aangever kon niet door zijn neus ademhalen en ook niet door zijn mond. Hij voelde dat er zich een grote druk in zijn lichaam begon op te bouwen. Aangever kon niets doen. Hij was verstijfd van angst. Hij zag dat verdachte met het mes zwaaide. Aangever heeft met zijn handen het mes afgeweerd. Aangever zag dat verdachte naar hem uithaalde en voelde dat hij werd geraakt in zijn hand. Verdachte heeft driemaal naar hem uitgehaald. Aangever is twee of drie keer geraakt. Aangever dacht dat verdachte hem wilde vermoorden. Hij is nog nooit zo bang geweest. Aangever had een behoorlijke snee in zijn linkerhand die gehecht is met 8 of 9 hechtingen. In de duim van zijn rechterhand zat ook een snee welke is gehecht. Tevens heeft aangever letsel in zijn nek van de verwurging.
Nadat [slachtoffer] naar de keuken was gelopen en vroeg of alles goed ging, hoorde getuige [getuige 1] [verdachte] te keer gaan.
Getuige [getuige 2] verklaarde dat verdachte op 21 februari 2012 in de keuken stond van de woning te Woerden, alwaar getuige een kamer huurt. Verdachte was aan het dweilen. De getuige zag bloed liggen, ook op het tapijt op de trap. De getuige zag dat [slachtoffer] onder het bloed zat. [slachtoffer] zei dat hij was gestoken door verdachte.
[slachtoffer] heeft snijwonden opgelopen aan zijn linker- en rechterhand. Aan beide zijden van zijn hals waren enkele hematomen (wurgplekken) zichtbaar.
Aanvullende bewijsoverweging
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 21 februari 2012 heeft geprobeerd aangever [slachtoffer] van het leven te beroven. De verdachte heeft met het dichtknijpen van de keel gedurende enige tijd, zodanig dat aangever geen lucht meer kreeg en de druk in zijn lichaam zich opbouwde, willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat aangever door die handeling het leven zou laten. Vervolgens heeft verdachte meermalen stekende bewegingen gemaakt in de richting van aangever en, terwijl [slachtoffer] de stekende bewegingen afweerde, hem meermalen geraakt.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
primair
op 21 februari 2012 te Woerden ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet
- die [slachtoffer] bij zijn keel heeft vastgepakt en zijn keel heeft dichtgeknepen gehouden en
- meermalen met een mes naar die [slachtoffer] heeft uitgehaald en stekende bewegingen in de richting van die [slachtoffer] heeft gemaakt en die [slachtoffer] meermalen met een mes heeft gestoken en geraakt,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
5.1 De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op: Primair: poging tot doodslag
5.2 De strafbaarheid van verdachte
De rechtbank heeft zich over de persoon van de verdachte laten voorlichten door M. Fluit, psychiater, en E.J. Muller, psycholoog, die daartoe een rapport d.d. 12 oktober 2012 hebben opgemaakt. In het rapport wordt geconcludeerd dat bij verdachte essentiële kenmerken van schizofrenie zijn aangetroffen met in golven toenemende aanwezigheid van overheersende paranoïde wanen die ineens en kortdurend kunnen verergeren. De paranoïde toestand van verdachte op het moment van het tenlastegelegde doet op basis van de beschikbare informatie vermoeden dat zijn psychotische beleving in sterke mate bepalend was voor zijn handelen. Mede vanwege zijn weigering is er niet meer zicht op verkregen of zijn denken volledig werd bepaald door zijn paranoïde toestandsbeeld. Om die reden adviseren de onderzoekers om verdachte als sterk verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
De rechtbank neemt het oordeel van de psychiater en psycholoog over en is derhalve van oordeel dat verdachte voor dit feit als sterk verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid volledig uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen:
- een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten;
- een terbeschikkingstelling (hierna: TBS) met dwangverpleging.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouwe heeft aangevoerd dat het advies van het NIFP, waarin zij adviseren aan verdachte TBS met dwangverpleging op te leggen, duidelijk is. Verdachte voldoet aan de vereisten voor oplegging van deze maatregel, maar op dit moment is er nog geen reden om TBS met dwangverpleging op te leggen. Verdachte is van mening dat hij normaal kan functioneren en is bereid zijn medewerking te verlenen aan reclasseringstoezicht en behandeling. De raadsvrouwe verzoekt verdachte een gevangenisstraf op te leggen voor de duur van hooguit 12 maanden.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf en maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte.
Verdachte heeft geprobeerd zijn huisgenoot van het leven te beroven door hem bij de keel te grijpen en zijn keel dichtgeknepen te houden. Verdachte heeft vervolgens met een mes op zijn huisgenoot ingestoken, waardoor deze bij het afweren snijwonden heeft opgelopen. Dit alles heeft zich afgespeeld in de woning van verdachte waar hij samen met zijn huisgenoot en twee andere bewoners woonde. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op de inhoud van het verdachte betreffend strafblad van 24 april 2012, waaruit blijkt dat verdachte op 20 juli 2009 is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 jaren voor doodslag.
In het hiervoor genoemde rapport beschrijven M. Fluit en E.J. Muller dat, gegeven de sterke invloed van de pathologie op het tenlastegelegde en het advies om verdachte als sterk verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen, in combinatie met een hoog recidiverisico, verdachte in een gedwongen kader behandeld dient te worden teneinde de gevaarzetting vanuit zijn stoornis te reduceren. Verdachte weigert iedere vorm van medicatie. De stoornis heeft een chronisch en onomkeerbaar karakter en door het weigeren van medicatie blijven de voor het recidivegevaar relevante symptomen als pathologisch achterdocht, wanen, gebrek aan ziektebesef, een zeer reëel (en haast onontkoombaar) prognostisch scenario. Geadviseerd wordt om aan verdachte een TBS met dwangverpleging op te leggen. De behandeling van verdachte vraagt een hoge graad van beveiliging. Voorts wordt geadviseerd de behandeling in een reguliere tbs-kliniek te laten plaatsvinden en niet binnen een tbs-voorziening bestemd voor sterk gedragsgestoorden en licht verstandelijk gehandicapten.
Gelet op de inhoud van het rapport, de ernst van het feit en het strafblad van verdachte is de rechtbank van oordeel dat een terbeschikkingstelling noodzakelijk is. Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat, gelet op de hiervoor weergegeven omstandigheden voldaan wordt aan de eisen die de wet daaraan stelt, te weten:
- bij verdachte bestond ten tijde van het plegen van het feit een gebrekkige ontwikkeling en een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens;
- op het gepleegde misdrijf is een gevangenisstraf van vier jaren of meer gesteld;
- de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen eist die maatregel.
De rechtbank acht, gelet op de ernst van de problematiek en nu de veiligheid van anderen dat eist, dwangverpleging noodzakelijk.
De rechtbank overweegt voorts dat de maatregel van terbeschikkingstelling wordt opgelegd terzake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De totale duur van de maatregel kan daarom een periode van vier jaar te boven gaan.
Daarnaast acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden noodzakelijk. Bij de bepaling van de duur van die straf heeft de rechtbank –naast de hiervoor geschetste problematiek– acht geslagen op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde feit. Gelet op de sterk verminderde toerekenbaarheid van verdachte en de te verwachten substantiële duur van de opgelegde maatregel, is deze straf lager dan de straf die door de officier van justitie is geëist.
7 Het beslag
7.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen kleding (nummer 1, 5, 6, 7 en 8 op de beslaglijst), schoenen (nummer 2 en 4 op de beslaglijst) en riem (nummer 3 op de beslaglijst) terug te geven aan verdachte. Tevens heeft de officier van justitie gevorderd de in beslag genomen messen (nummer 9, 10, 11 en 12 op de beslaglijst) terug te geven aan de rechthebbende [getuige 2].
7.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging sluit zich aan bij de vordering van de officier van justitie.
7.3 Het oordeel van de rechtbank
7.3.1 De teruggave aan verdachte
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de in beslag genomen kleding (nummer 1, 5, 6, 7 en 8 op de beslaglijst), schoenen (nummer 2 en 4 op de beslaglijst) en riem (nummer 3 op de beslaglijst) aan verdachte, aangezien de voorwerpen niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en onder verdachte in beslag zijn genomen.
7.3.2 De teruggave aan rechthebbende
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de in beslag genomen messen (nummer 9, 10, 11 en 12 op de beslaglijst) aan [getuige 2], omdat deze redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
8 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 37a, 37b, 38e, 45 en 287 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
9 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Primair: poging tot doodslag
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 12 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Maatregel
- gelast de terbeschikkingstelling van verdachte, en
- beveelt dat hij van overheidswege zal worden verpleegd;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van de in beslag genomen voorwerpen, te weten kleding (nummer 1, 5, 6, 7 en 8 op de beslaglijst), schoenen (nummer 2 en 4 op de beslaglijst) en riem (nummer 3 op de beslaglijst);
- gelast de teruggave aan [getuige 2] van de in beslag genomen voorwerpen, te weten messen (nummer 9, 10, 11 en 12 op de beslaglijst).
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P. den Otter, voorzitter, mr. P. Bender en mr. G.D. Kleijne, rechters, in tegenwoordigheid van drs. E.M.S. Arduin, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 5 november 2012.