Parketnummer: 16/656022-12
Verkort vonnis van de meervoudige kamer d.d. 23 oktober 2012
[verdachte],
geboren op [1968] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in het Huis van Bewaring Nieuwegein te Nieuwegein.
De verdachte is bijgestaan door mr. S.J. Daniëls, advocaat te Utrecht.
De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 9 oktober 2012.
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte
feit 1: in de periode van 1 januari 2012 tot en met 2 juli 2012 zijn partner [slachtoffer 1] meermalen heeft verkracht.
feit 2: in de periode van 1 januari 2012 tot en met 2 juli 2012 [slachtoffer 1] meermalen heeft mishandeld.
De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
3. Waardering van het bewijs
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
in de periode van 1 januari 2012 tot en met 2 juli 2012 te Zeist, door geweld en/of door bedreiging met geweld meermalen zijn partner [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, immers heeft hij, verdachte,
- zijn penis in de vagina van die [slachtoffer 1] gebracht en/of bewogen en/of gehouden, en
- zijn penis in de mond van die [slachtoffer 1] gebracht en/of bewogen en/of gehouden, en
- die [slachtoffer 1] zijn penis in de mond laten nemen en telkens tegen haar zin seks met haar gehad en/of
daarbij die [slachtoffer 1] tegen het lichaam geslagen en/of gestompt en/of geduwd en/of het hoofd van die [slachtoffer 1] met kracht vastgepakt en/of naar die [slachtoffer 1] geschreeuwd en/of aan de haren van die [slachtoffer 1] getrokken en/of de benen van die [slachtoffer 1] met kracht uit elkaar geduwd en/of die [slachtoffer 1] in diverse houdingen gebracht en, omstreeks 2 juli 2012, de woning afgesloten en de huissleutels en de telefoon van die [slachtoffer 1] afgepakt en het T-shirt van die [slachtoffer 1] kapot gescheurd en daarbij onder meer tegen die [slachtoffer 1] gezegd: “pijp me” en “je gaat de deur niet uit, je pijpt me zo” en “je moet niet janken, ik moet janken, jij wilt scheiden”.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:
in de periode van 1 januari 2012 tot en met 2 juli 2012 te Zeist, meermalen opzettelijk mishandelend [slachtoffer 1] heeft geslagen en/of gestompt, waardoor voornoemde [slachtoffer 1] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
De raadsman heeft opgemerkt dat beide feiten wettig en overtuigen bewezen kunnen worden. De raadsman betwijfelt of de gehele ten laste gelegde periode bewezen kan worden, maar refereert zich wat dit betreft aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank is van oordeel dat de gehele ten laste gelegde periode bewezen kan worden. De aangeefster [slachtoffer 1] heeft verklaard dat de door haar beschreven situatie al veel langer gaande was, maar dat het de laatste jaren steeds erger was geworden. Ook getuigen [getuige 1] en [getuige 2] verklaren over een situatie tussen verdachte en [slachtoffer 1] die de laatste jaren verslechterde en met name het laatste jaar escaleerde. Uit de gedetailleerdheid en intensiteit van de verklaringen van met name de aangeefster komt naar voren dat hier geen sprake was van een situatie die pas kort geleden is ontstaan. Veeleer ontstaat het beeld van een langdurige al moeizame relatie die, zeker gedurende de ten laste gelegde periode, werd gekenmerkt door gedwongen seks en mishandelingen van de aangeefster. Ook verdachte heeft ter zitting verklaard dat er al langere tijd spanningen waren en dat het in de loop der tijd steeds slechter ging en dat hij daardoor ook steeds meer ging drinken en blowen.
Gelet op het vorengaande komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van de gehele ten laste gelegde periode.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
5. De strafbaarheid van de feiten
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is gesteld noch aannemelijk geworden.
Het bewezen geachte feit 1 is volgens de wet strafbaar als volgt:
Verkrachting, meermalen gepleegd
Het bewezen geachte feit 2 is volgens de wet strafbaar als volgt:
Mishandeling, meermalen gepleegd
6. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
7. Motivering van de straffen en maatregelen
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van de onder 1 en 2 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 (twee) jaren. Daarbij heeft de officier van justitie als bijzondere voorwaarde gevorderd dat verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen van de reclassering of het Centrum Maliebaan (CMB), ook indien dit inhoudt een verplichte behandeling bij de Forensische Polikliniek van het CMB of een soortgelijke instelling. Tevens vordert de officier van justitie dat verdachte urinecontroles zal ondergaan en zich, indien dit nodig wordt geacht, voor zijn agressieproblematiek zal laten behandelen/begeleiden bij De Waag.
Daarnaast vordert de officier van justitie de oplegging van een werkstraf voor de duur van 150 uren, met bevel, voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 75 dagen.
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich gedurende langere tijd meermalen schuldig gemaakt aan verkrachting van zijn echtgenote. Hierbij heeft verdachte het gebruik van geweld en de dreiging met geweld niet geschuwd. Verdachte heeft hiermee een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en het lichamelijk en geestelijk welzijn van [slachtoffer 1]. Dit klemt te meer nu de verkrachtingen steeds in de eigen woning van verdachte en [slachtoffer 1] plaatsvonden, een plaats bij uitstek waar zij zich, met de kinderen, veilig zou moeten voelen.
Verdachte heeft zich, veelal onder invloed van alcohol en drugs, laten leiden door zijn eigen lustgevoelens en geen rekening gehouden met de gevoelens van zijn echtgenote. [slachtoffer 1] wordt, zo blijkt uit haar schriftelijke slachtofferverklaring, nog dagelijks geconfronteerd met de lichamelijke en psychische gevolgen van het handelen van verdachte.
Daarnaast heeft verdachte zich meermalen schuldig gemaakt aan mishandeling van [slachtoffer 1]. Hierdoor heeft verdachte haar pijn aangedaan en letsel toegebracht en heeft hij inbreuk gemaakt op haar lichamelijke integriteit.
De rechtbank heeft kennis genomen van het psychiatrisch onderzoek Pro Justitia d.d. 5 september 2012, opgesteld door de psychiater I. Maksimovic. Verdachte wilde toen nog weinig openheid van zaken geven, ontkende het ten laste gelegde en ontkende problemen op het gebied van alcohol en drugs, waardoor het voor de opsteller van dit rapport moeilijk was advies uit te brengen. Wel wordt gesteld dat bij verdachte geen sprake was van een psychiatrische stoornis die hem belet zou hebben om in volle vrijheid de keuzes te maken en de beslissingen te nemen inzake het ten laste gelegde.
De rechtbank stelt vast dat deze houding van verdachte inmiddels drastisch is veranderd. Verdachte heeft, al eerder naar het slachtoffer [slachtoffer 1] toe en ook weer ter zitting, spijt betuigd van hetgeen er allemaal is voorgevallen en toegegeven dat zijn patroon van drinken en blowen, met name als sprake was van stress, zijn leven half kapot heeft gemaakt. Verdachte heeft verklaard dat hij zich weliswaar niet alles kan herinneren, maar dat hij kapot is van hetgeen zijn partner hem over zijn eigen gedrag heeft verteld. Verdachte heeft zeer veel spijt en wil ook hulp om van de alcohol en drugs af te blijven. Verdachte wil zijn leven graag beteren en wil ook verder met [slachtoffer 1] en een goede vader zijn voor zijn kinderen. Verdachte heeft op de rechtbank wat betreft zijn intenties een oprechte indruk gemaakt.
Voorts acht de rechtbank het van groot belang dat mevrouw [slachtoffer 1], ook ter zitting aanwezig, heeft verklaard dat zij bereid is om verdachte nog een kans te geven. [slachtoffer 1] heeft, blijkens het aanvullend reclasseringsadvies d.d. 1 oktober 2012 aangegeven dat verdachte op zich een goede, zorgzame man en lieve vader is, maar dat alcohol een groot probleem is en de relatie om zeep heeft geholpen. Ondanks al hetgeen is voorgevallen is mevrouw [slachtoffer 1] desondanks bereid om de relatie met verdachte voort te zetten, maar wel onder haar voorwaarden, te weten dat verdachte op korte termijn opgenomen wordt. Deze opname zou [slachtoffer 1] graag zien in de vorm van een opname doordeweeks in een kliniek en in het weekend thuis zodat zij in de weekenden aan hun relatie kunnen werken. Ook zal verdachte behandelingen moeten ondergaan voor zijn alcohol- en drugsgebruik, zijn jaloezie en onzekerheid. Ter zitting is gebleken dat mevrouw bereid is verdachte na beëindiging van detentie toe te laten in de echtelijke woning, indien hij een zinvolle dagbesteding heeft en behandeling ondergaat.
De reclassering adviseert een deels voorwaardelijke gevangenisstraf, onder de voorwaarde toezicht door het Centrum Maliebaan (CMB) en verplichte behandeling bij de Forensische Polikliniek van het CMB, alsmede een verplichting mee te werken aan urinecontroles, indien het CMB dit nodig acht.
De rechtbank overweegt dat de oriëntatiepunten die rechters onderling hebben bepaald uitgaan van een gevangenisstraf van 24 maanden. De officier van justitie heeft deze gevangenisstraf - in een deels voorwaardelijke vorm - ook gevorderd.
Gelet op de bijzondere omstandigheden en de oprechtheid en goede wil die van verdachte, maar zeker ook van zijn partner, uitgaan zal de rechtbank aan verdachte geen straf opleggen overeenkomstig de genoemde oriëntatiepunten en de ernst van de door hem gepleegde feiten, zoals door de officier van justitie gevorderd.
De rechtbank hecht eraan te benadrukken dat de ernst van de door verdachte gepleegde feiten en de langdurige periode waarin hij het leven van zijn echtgenote tot een hel heeft gemaakt, niet worden gebagatelliseerd. De rechtbank is echter van oordeel dat in dit geval - mede gelet op de wens en het belang van de partner van verdachte en hun drie jonge kinderen - hulp en begeleiding op korte termijn dienen te starten en dat dit dient te prevaleren boven het uitzitten van een (langdurige) gevangenisstraf.
Verdachte zal nog een lange en zware weg te gaan hebben, waarbij hij op velerlei gebieden hard aan zichzelf zal moeten werken en, wellicht op onaangename wijze, met zichzelf geconfronteerd zal worden.
Om verdachte zoveel mogelijk te steunen in de door hem gewenste verandering en zodoende te voorkomen dat verdachte wederom in zijn oude gedrag zal vervallen, acht de rechtbank noodzakelijk dat verdachte langdurig en intensief begeleid en zonodig behandeld zal worden. De rechtbank zal verdachte een gevangenisstraf opleggen van na te noemen duur met een voorwaardelijk deel van een half jaar Tevens acht de rechtbank het noodzakelijk dat verdachte gedurende langere tijd een stok achter de deur houdt om te voorkomen dat hij in zijn oude patroon zal vervallen. De rechtbank zal daarom een proeftijd opleggen voor de duur van drie jaren onder de na te noemen bijzondere voorwaarden.
De rechtbank zal de duur van detentie beperken tot de tijd die nodig is om het gehele traject van hulpverlening in werking te zetten. Dat de gedragingen van verdachte ernstig zijn en hij daarvoor naast de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht straf verdient zal de rechtbank voorts tot uitdrukking brengen in het opleggen van een lange werkstraf.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 242 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 3 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde:
Verkrachting, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde:
Mishandeling, meermalen gepleegd
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 307 (driehonderdzeven) dagen.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot 180 (honderdtachtig) dagen van deze gevangenisstraf niet ten uitvoer gelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast. Stelt daarbij een proeftijd van drie jaren vast.
Bepaalt dat het voorwaardelijk deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Bepaalt dat verdachte gedurende deze proeftijd ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzake aanbiedt.
Bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast omdat verdachte tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
- De verdachte moet zich gedurende de proeftijd gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen van Reclassering Nederland, zolang deze instelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt.
- Verdachte wordt verplicht om zich te laten behandelen bij de forensische polikliniek van het Centrum Maliebaan of een soortgelijke ambulante forensische zorginstelling, waarbij hij zich moet houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven.
- Verdachte moet indien dit geïndiceerd is volgens de Reclassering Nederland, meewerken aan een agressieregulatiebehandeling bij De Waag of een soortgelijke instelling.
- De verdachte moet zijn medewerking verlenen aan urinecontroles.
Daarnaast veroordeelt de rechtbank verdachte tot een taakstraf bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van 240 (tweehonderdveertig) uren, met bevel, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 dagen.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van de door verdachte in voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd gelijk wordt aan de duur van de opgelegde onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Beveelt dat de gestelde bijzondere voorwaarden en het reclasseringstoezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A.A. van Kalveen, voorzitter, mrs. M.J. Veldhuijzen en E.A. Messer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. Gardenier, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 oktober 2012.