ECLI:NL:RBUTR:2012:BY2441

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
31 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
315668 - HA ZA 11-1854
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incidentele vordering tot zekerheidsstelling niet toewijsbaar vanwege gesloten stelsel van dwangmiddelen

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Utrecht, heeft eiser een incidentele vordering ingediend tot het stellen van zekerheid door gedaagde, Tiscali International B.V. Eiser vorderde dat Tiscali een bankgarantie zou verstrekken ter hoogte van € 250.000,- of een bedrag van GBP 150.693,00 op een escrow-rekening zou storten. De rechtbank heeft de vordering afgewezen, omdat de gevraagde zekerheidsstelling in strijd is met het gesloten stelsel van dwangmiddelen en middelen tot bewaring van recht. De rechtbank overwoog dat schuldeisers, behoudens een door de wet erkende reden van voorrang, een gelijk recht van verhaal hebben op het vermogen van de schuldenaar. Het verlenen van een bankgarantie zou deze gelijkheid doorbreken. Eiser had geen wettelijke grondslag aangevoerd voor de verplichting van Tiscali om zekerheid te stellen voorafgaand aan een eindvonnis. De rechtbank oordeelde dat de eisvermeerderingen van eiser niet in strijd waren met de eisen van een goede procesorde, maar dat de incidentele vordering niet toewijsbaar was. Eiser werd veroordeeld in de proceskosten van het incident. De zaak werd vervolgens naar de rol verwezen voor uitlating door partijen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK UTRECHT
Sector handel en kanton
Handelskamer
zaaknummer / rolnummer: 315668 / HA ZA 11-1854
Vonnis in incident van 31 oktober 2012
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser in de hoofdzaak,
eiser in het incident,
advocaat mr. P.M. Keegstra te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TISCALI INTERNATIONAL B.V.,
statutair gevestigd te Vianen,
kantoorhoudende te Barendrecht,
gedaagde in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. E.J. Rietema te ‘s-Gravenhage.
Partijen zullen hierna [eiser] en Tiscali genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 29 februari 2012
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen op 9 mei 2012
- de akte uitlating gezag van gewijsde, tevens houdende provisionele voorziening ex artikel 223 Rv tevens houdende eiswijziging en producties d.d. 6 juni 2012 van [eiser]
- de antwoordakte d.d. 20 juni 2012 van Tiscali
- de akte uitlating producties d.d. 4 juli 2012 van [eiser]
- de fax d.d. 17 juli 2012 van [eiser] houdende bezwaar tegen de antwoordakte van Tiscali
- de antwoordakte d.d. 18 juli 2012 van Tiscali
- de akte vermeerdering eis d.d. 8 augustus 2012 van [eiser]
- de antwoordakte d.d. 22 augustus 2012 van Tiscali.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.
2. De beoordeling in het incident
2.1. [eiser] vordert dat de rechtbank een voorlopige voorziening zal treffen voor de duur van het geding, die inhoudt dat Tiscali veroordeeld wordt:
primair: aan [eiser] zekerheid te verstrekken in de vorm van een bankgarantie op grond waarvan de bank zich garant stelt voor de betaling door Tiscali aan [eiser] van een bedrag van € 250.000,--,
subsidiair: aan [eiser] (in de vorm van een bankgarantie) zekerheid te verstrekken voor de door de Engelse belastingautoriteiten aan [eiser] op te leggen aanslag na invoer van de ‘vervuilde rentebedragen’,
meer subsidiair: een bedrag van GBP 150.693,00 te storten op een escrow-rekening van een bank naar keuze van [eiser],
een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom en met veroordeling van Tiscali in de kosten van het incident.
2.2. Tiscali voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
2.3. De incidentele vordering van [eiser] strekt tot het stellen door Tiscali van zekerheid voor (kort gezegd) de schade die [eiser] zal lijden (in de vorm van een belastingaanslag van de Engelse autoriteiten) op het moment dat hij overgaat tot de invoer in het Verenigd Koninkrijk van de (als gevolg van het handelen van Tiscali) ‘vervuilde’ rentebedragen.
2.4. [eiser] heeft geen wettelijke grondslag aangevoerd voor een verplichting voor Tiscali om zekerheid te stellen voorafgaande aan een eindoordeel over de door [eiser] gevorderde schadevergoeding. Tiscali is niet in het buitenland woonachtig, zodat artikel 224 Rv toepassing mist.
2.5. Daarbij komt dat de door [eiser] gevraagde zekerheidsstelling in strijd is met het gesloten stelsel van dwangmiddelen en middelen tot bewaring van recht. Uitgangspunt bij de toepassing daarvan dient te zijn dat schuldeisers, zoals naar voren komt uit artikel 3:277 lid 1 BW, behoudens een door de wet erkende reden van voorrang, een gelijk recht van verhaal hebben op het vermogen van de schuldenaar. Het verlenen van een bankgarantie heeft naar zijn aard echter de strekking die gelijkheid te doorbreken (vgl. Hoge Raad 28 januari 2011, LJN:BO4930). Hetzelfde geldt voor de door [eiser] verlangde storting op een escrow-rekening. Bij gebreke van een wettelijke grondslag voor de door [eiser] verlangde zekerheidsstelling is de incidentele vordering niet toewijsbaar.
2.6. [eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld.
3. De beoordeling in de hoofdzaak
De bezwaren tegen de eiswijzigingen
3.1. In zijn akte van 6 juni 2012 heeft [eiser] zijn eis gewijzigd in die zin dat hij tevens van Tiscali vordert om aan hem te betalen een bedrag van GBP 18.751,54 bestaande uit (aanvullende) schade van [eiser] in verband met een aan hem verleende bankfaciliteit. Bij akte van 8 augustus 2012 heeft [eiser] de door hem gevorderde kosten voor juridische bijstand verhoogd van € 61.187,00 naar € 88.604,12.
3.2. In haar antwoordaktes van 20 juni 2012 en 22 augustus 2012 heeft Tiscali tegen deze eiswijzigingen bezwaar gemaakt.
3.3. Uitgangspunt van artikel 130 Rv is dat zolang de rechter nog geen eindvonnis heeft gewezen, de eisende partij bevoegd is zijn eis te veranderen of te vermeerderen. Alleen indien de eisvermeerdering in strijd is met de eisen van een goede procesorde, kan deze buiten beschouwing worden gelaten.
3.4. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de eiswijzigingen niet in strijd met de eisen van een goede procesorde. Met de uitbreiding van de eis met een bedrag van GBP 18.751,54 wordt aangesloten bij het arrest van 1 maart 2011 van het gerechtshof Amsterdam, nevenzittingsplaats Arnhem, waarbij partijen voor de begroting van de door [eiser] geleden schade zijn verwezen naar de onderhavige schadestaatprocedure. Deze procedure, die is geëindigd met voormeld arrest van het hof, zal hierna worden aangeduid als: de eerdere procedure. In het arrest heeft het hof overwogen dat in de schadestaatprocedure ook een beslissing kan worden genomen over de door [eiser] in die eerdere procedure al ingestelde vordering van GBP 2.060,77 ‘bestaande uit schade van [eiser] in verband met de bankfaciliteit’. Tiscali kon derhalve verwachten dat [eiser] in de onderhavige procedure vergoeding zou vorderen van schade die samenhangt met deze bankfaciliteit. Tiscali is dan ook door de eiswijziging niet in haar verdediging geschaad, hetgeen overigens bevestigd wordt door het feit dat zij in haar akte van 20 juni 2012 ook inhoudelijk verweer voert tegen de vermeerderde eis. Van een aanzienlijke vertraging van de onderhavige procedure is gelet op het beperkte karakter van de eisvermeerdering ook geen sprake.
3.5. Ten aanzien van de eisvermeerdering die [eiser] heeft gedaan bij akte van
8 augustus 2012, overweegt de rechtbank dat dit een eis betreft die reeds onderdeel uitmaakt van de dagvaarding die de onderhavige procedure heeft ingeleid, en dat daarbij alleen het gevorderde bedrag is verhoogd. Ook hier geldt dat - mede nu Tiscali in dezelfde akte inhoudelijk verweer voert tegen de vermeerderde eis - niet valt in te zien waarom Tiscali door deze eisvermeerdering in haar verdediging zou zijn geschaad.
3.6. De rechtbank laat beide eisvermeerderingen dan ook toe.
De bezwaren tegen de door beide partijen genomen aktes
3.7. Bij fax van 17 juli 2012 heeft [eiser] bezwaar gemaakt tegen de door Tiscali op
18 juli 2012 te nemen (en ook genomen) antwoordakte. Volgens hem betreft het een verkapte conclusie van repliek, omdat Tiscali zich enkel mocht uitlaten over een door [eiser] bij akte in het geding gebrachte productie (productie 11).
3.8. Naar het oordeel van de rechtbank is dit bezwaar gegrond. De rolrechter heeft Tiscali toegestaan om te reageren op de productie die [eiser] bij akte uitlating producties van 4 juli 2012 in het geding heeft gebracht. In haar antwoordakte uitlating producties van 18 juli 2012 gaat Tiscali evenwel in het geheel niet in op de (inhoud van de) betreffende productie, een pleitnota van [eiser] ten behoeve van de behandeling van de eerdere procedure voor het hof, maar voert zij alleen verweren aan tegen de inhoud van de akte uitlating producties van [eiser]. Daarmee is zij getreden buiten het onderwerp waarover zij een akte mocht nemen, zodat de rechtbank deze akte buiten beschouwing zal laten, behoudens voor zover daarin bezwaar is gemaakt tegen de akte uitlating producties van [eiser] (1.1 tot en met 1.4).
3.9. In haar antwoordakte uitlating producties van 18 juli 2012 heeft Tiscali bezwaar gemaakt tegen de inhoud van de akte uitlating producties van [eiser] van 4 juli 2012. Volgens haar behelst de akte veel meer dan een reactie op de door Tiscali bij antwoordakte overgelegde productie 3.
3.10. De rechtbank constateert dat productie 3 van Tiscali de processtukken bevat van de zaak die aan de onderhavige schadestaatprocedure vooraf is gegaan, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep. Tiscali heeft deze productie overgelegd ter onderbouwing van haar stelling dat de feiten die Tiscali in het kader van haar eigenschuldverweer heeft aangevoerd, niet aan de orde zijn gekomen in die eerdere procedure en dat het gezag van gewijsde van het arrest van het hof van 1 maart 2011 niet in de weg staat aan het voeren van dit verweer.
3.11. In zijn akte van 4 juli 2012 gaat [eiser] in op enkele van de als productie 3 overgelegde stukken en voorts op de uit die producties te trekken conclusies met betrekking tot het gezag van gewijsde. Door alle stukken van deze eerdere procedure te overleggen heeft Tiscali voor [eiser] de deur daartoe geopend. Met zijn akte is [eiser] dan ook niet getreden buiten het onderwerp waarover hij een akte mocht nemen. De rechtbank is wel van oordeel dat de in de akte opgenomen voetnoot - nu deze verwijst naar een advies dat pas na de eerdere procedure is gegeven - onvoldoende samenhang heeft met productie 3 van Tiscali om deze als onderdeel van het debat over deze productie te kunnen beschouwen. De rechtbank zal de akte dan ook in zoverre buiten beschouwing laten. Voor het overige worden de bezwaren van Tiscali tegen de inhoud van de akte van 4 juli 2012 afgewezen.
3.12. De rechtbank zal de zaak naar de rol verwijzen teneinde partijen in de gelegenheid stellen zich overeenkomstig artikel 2.11 Landelijk procesreglement uit te laten over de voortzetting van de onderhavige procedure.
4. De beslissing
De rechtbank
in het incident
4.1. wijst het gevorderde af,
4.2. veroordeelt [eiser] in de kosten van het incident, aan de zijde van Tiscali tot op heden begroot op € 452,00,
in de hoofdzaak
4.3. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 14 november 2012 voor uitlating door partijen overeenkomstig artikel 2.11 Landelijk procesreglement.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W. Frieling, bijgestaan door mr. W.A. Visser als griffier, en in het openbaar uitgesproken op 31 oktober 2012.?