ECLI:NL:RBUTR:2012:BY1980

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
30 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/656049-12 [P]
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal in vereniging door middel van verbreking

Op 30 oktober 2012 heeft de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 8 juli 2012 te Bunschoten samen met een ander een steigerlift en vier losse elementen steigermateriaal heeft gestolen. De rechtbank oordeelde dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kon worden geacht. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan diefstal in vereniging door middel van verbreking van een slot. De rechtbank weegt daarbij de omstandigheden mee, zoals het ongebruikelijke tijdstip van de diefstal en het feit dat de verdachte op de hoogte was van de wederrechtelijkheid van zijn handelen. De rechtbank achtte een gevangenisstraf van twee maanden passend, mede gezien het feit dat de verdachte al 74 dagen in voorlopige hechtenis had doorgebracht. De verdachte werd vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten, maar de rechtbank verklaarde hem strafbaar voor de diefstal. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en twee andere rechters aanwezig waren. De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 16 oktober 2012, waar de officier van justitie en de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die een langere gevangenisstraf had geëist, afgewezen en in plaats daarvan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd, met aftrek van de tijd die de verdachte al in voorarrest had doorgebracht.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 16/656049-12 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 30 oktober 2012
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1973] te [geboorteplaats]
wonende te [adres], [woonplaats]
raadsvrouw mr. P. van der Geest, advocaat te Utrecht
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 16 oktober 2012, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich op 8 juli 2012 te Bunschoten samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan diefstal van een steigerlift en steigermateriaal.
3 De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen en wijst er daarbij op dat opzet, ook in voorwaardelijke vorm, ontbreekt. Daarbij heeft de verdediging betoogd dat medeverdachte [medeverdachte] - kort gezegd - de initiator was en dat verdachte op verzoek van medeverdachte deze medeverdachte met een klusje hielp.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Op 9 juli 2012 heeft [aangever 1] (mede) namens [bedrijf 1] aangifte gedaan van diefstal van 4 complete elementen met schoren van de rolsteiger en een steigerlift. Aangever heeft verklaard dat hij namens [bedrijf 1] bezig is met een renovatieproject te[woonplaats], dat de gereedschappen die gebruikt worden altijd weer worden opgeborgen bovenop de containers, dat deze containers zich bevinden op de [adres] en dat zich een hek om deze containers bevindt, zodat men niet bij de gereedschappen kan komen. Aangever heeft op vrijdag 6 juli 2012 omstreeks 16:00 uur de containers afgesloten. Op maandag 9 juli 2012 zag aangever dat de sloten die de steigermaterialen bij elkaar hielden, waren vernield en dat een aantal goederen ontbraken.
Getuige [getuige], wonend aan de [adres] te [woonplaats], heeft verklaard dat zij op zondag 8 juli 2012 omstreeks 23:00 uur vanuit haar woonkamer zag dat er een bestelbus in de straat stond. Getuige zag dat twee mannen bezig waren materiaal op de open laadbak te leggen, dat dit materiaal afkomstig was van het dak van twee zeecontainers die voor haar deur staan en eigendom zijn van aannemer [naam], dat de twee mannen samenwerkten, dat de mannen om toerbeurt op de containers stonden en bezig waren de spullen van de containers te halen die daar lagen. Toen de mannen wegreden, zag getuige dat de bestelbus kenteken [kenteken] had.
Verbalisanten [verbalisant 1], [verbalisant 2], [verbalisant 3] en [verbalisant 4] ontvingen op 8 juli 2012 omstreeks 23:08 een melding dat er een diefstal werd gepleegd bij een bouwkeet op een bouwterrein gelegen aan het [adres] te [woonplaats]. Verbalisanten hebben verklaard dat zij rijdend over de Westsingel te Bunschoten een Ford Transit, model pick-up, aantroffen, met het kenteken [kenteken], en dat op de laadbak van de Ford Transit steigermateriaal lag. Van de Ford Transit en van de laadbak met inhoud zijn foto’s gemaakt . Op die foto’s is te zien dat in de laadbak steigermateriaal ligt, waaronder een steigerlift. Verbalisanten hebben de inzittenden van de Ford Transit aangehouden. Zij bleken verdachte [verdachte] en medeverdachte [medeverdachte] te zijn.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat de steigerdelen op de container lagen, dat een deel van de steigerdelen met een ketting vastzat en dat hij niet heeft gezien maar wel heeft gehoord dat medeverdachte [medeverdachte] die ketting heeft doorgeknipt.
Medeverdachte [medeverdachte] heeft bij de politie verklaard dat hij samen met [verdachte] (de rechtbank begrijpt dat hiermee verdachte wordt bedoeld) de onderdelen van de container heeft gehaald en in de laadbak van de auto heeft geladen.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de hiervoor aangehaalde bewijsmiddelen het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht. Voor het standpunt van de verdediging dat opzet, ook in voorwaardelijke vorm, ontbreekt, vindt de rechtbank geen steun, mede gelet op de omstandigheid dat volgens aangever de steigermaterialen met sloten bij elkaar werden gehouden, dat verdachte heeft gehoord dat zijn medeverdachte een ketting doorknipte, en dat sprake was van een ongewoon uur om spullen op een bouwplaats op te halen, namelijk aan het eind van de zondagavond. Naar het oordeel van de rechtbank zijn dit omstandigheden waaruit volgt dat verdachte zich van de wederrechtelijkheid bewust moet zijn geweest.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 08 juli 2012 te Bunschoten, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een steigerlift en vier losse elementen steigermateriaal, toebehorende aan [bedrijf 1], waarbij verdachte en zijn mededader die weg te nemen voornoemde goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking van een slot.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
5.1 De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
5.2 De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 124 dagen, waarvan 50 dagen voorwaardelijk, met aftrek van de dagen die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, met een proeftijd van 2 jaren met als bijzondere voorwaarden opname in een instelling voor verslavingszorg zodra IFZ daarvoor een indicatie heeft afgegeven en een meldingsgebod bij Centrum Maliebaan.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair om vrijspraak verzocht.
Mocht de rechtbank tot een ander oordeel komen, dan heeft de verdediging verzocht een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen gelijk aan de duur van het voorarrest (74 dagen) en een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldingsgebod bij Centrum Maliebaan en opname in een verslavingskliniek, zoals Arta of een andere soortgelijke kliniek, liever niet Centrum Maliebaan.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van diefstal van goederen vanaf een bouwplaats door verbreking van een slot. Diefstallen zijn ergerlijke feiten, die naast schade, vaak veel hinder veroorzaken voor de benadeelden.
Uit het de verdachte betreffende omvangrijke uittreksel uit de justitiële documentatie van 4 september 2012 blijkt dat verdachte eerder vermogensdelicten heeft gepleegd.
Op grond van het bovenstaande acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf door de duur van 2 maanden, met aftrek, passend en geboden, gelet op het aandeel van verdachte in de diefstal. Aangezien verdachte al 74 dagen in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, komt de rechtbank niet toe aan het opleggen van een voorwaardelijke gevangenisstraf en om die reden ook niet aan het opleggen van bijzondere voorwaarden.
7 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 27, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
8 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van twee maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Voorlopige hechtenis
- heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.P.C.M. Waarts, voorzitter, mr. M.A.A.T. Engbers en mr. P.L.C.M. Ficq, rechters, in tegenwoordigheid van A. Heijboer, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 30 oktober 2012.