ECLI:NL:RBUTR:2012:BY1381

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
26 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
99-000247-43
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herroeping van voorwaardelijke invrijheidsstelling wegens overtreding van voorwaarden

Op 26 oktober 2012 heeft de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in de zaak betreffende de herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling van een veroordeelde man. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde zich niet heeft gehouden aan de voorwaarden waaronder hij op 11 mei 2012 voorwaardelijk in vrijheid was gesteld. De man vertrok binnen vier dagen uit de woning waar hij onder begeleiding moest verblijven en kwam afspraken bij een psychiatrische kliniek niet na. Bovendien was er een aangifte van bedreiging tegen hem ingediend door zijn toezichthouder en de reclassering.

De rechtbank heeft de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling, ingediend door de officier van justitie op 13 september 2012, toegewezen. De officier had op 8 oktober 2012 een aanvulling op deze vordering gedaan. De rechtbank heeft geconstateerd dat de veroordeelde op 7 september 2012 uit de opvang in Groningen is vertrokken zonder overleg en dat hij geen vast adres heeft. Dit alles heeft geleid tot de conclusie dat de veroordeelde niet voldeed aan de voorwaarden van zijn voorwaardelijke invrijheidsstelling.

De rechtbank heeft in haar beslissing de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht in acht genomen, waaronder artikelen 15g, 15i en 15j. De verdediging had primair verzocht om afwijzing van de vordering en subsidiair om gedeeltelijke toewijzing, maar de rechtbank oordeelde dat de vordering tot herroeping gegrond was. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en twee andere rechters betrokken waren, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
Zaaknummer v.i.: 99-000247-43
Parketnummer: 21-002041-10
Beslissing van de rechtbank d.d. 26 oktober 2012 op een vordering van de officier van justitie tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling
In de zaak tegen de veroordeelde
[veroordeelde],
Geboren op [1959] te [geboorteplaats] (Afghanistan),
Thans gedetineerd in de P.I. Utrecht, HvB lokatie Nieuwegein te Nieuwegein.
Procesverloop
Bij onherroepelijk geworden arrest van het gerechtshof te Amsterdam, nevenzittingsplaats Arnhem van 11 november 2010 is veroordeelde tot een gevangenisstraf van vier jaren veroordeeld.
De begindatum van de detentie was op 11 september 2009.
De datum van voorwaardelijke invrijheidstelling is, gelet op de artikelen 15 en 27 van het Wetboek van Strafrecht, 11 mei 2012.
Na de voorwaardelijke invrijheidstelling resteren nog 487 dagen gevangenisstraf.
De officier van justitie heeft op 13 september 2012 schriftelijk gevorderd dat de voorwaardelijke invrijheidstelling zal worden herroepen. Deze vordering is op dezelfde dag ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
De officier van justitie heeft op 8 oktober 2012 een aanvulling op haar vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling gedaan, welke aanvulling eveneens ter griffie van deze rechtbank is ontvangen.
De behandeling van de vordering heeft plaatsgevonden ter terechtzitting van deze rechtbank van 12 oktober 2012. De officier van justitie en de verdediging hebben daar hun standpunten kenbaar gemaakt.
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling moet worden afgewezen. Subsidiair heeft de verdediging verzocht om gedeeltelijke toewijzing van de vordering.
Motivering
Het besluit tot voorwaardelijke invrijheidstelling is op 23 mei 2012 aan de veroordeelde in persoon betekend. De voorwaardelijke invrijheidstelling met een proeftijd van 487 dagen is ingegaan op 11 mei 2012 onder de algemene voorwaarde dat veroordeelde geen strafbaar feit zal begaan en onder de volgende bijzondere voorwaarden:
- Meldingsgebod:
betrokkene moet zich binnen 2 dagen na de invrijheidstelling
melden bij de toezichthoudende reclasseringsinstantie.
Vervolgens dient betrokkene zich daar te melden zo vaak als door de toezichthouder noodzakelijk wordt geacht.
Dit meldingsgebod heeft tot doel de betrokkene te kunnen begeleiden en controleren bij het naleven van de opgelegde bijzondere voorwaarden. Tevens wordt hij begeleid in het vinden van een geschikte woonomgeving.
Betrokkene dient zich daarom te houden aan aanwijzingen en opdrachten van de toezichthouder die daarmee in verband staan.
- drugs- en alcoholverbod en onderzoeksplicht:
Betrokkene wordt verboden alcohol te gebruiken. Controle op de naleving van deze bijzondere voorwaarde wordt ondersteund door urinecontroles en/of ademanalyse.
- Behandeling door deskundige of zorginstelling:
Betrokkene dient nader onderzocht te worden bij De Waag of een soortgelijke kliniek om zo vast te kunnen stellen welke interventie/behandeling geïndiceerd is. De geschikt bevonden behandeling gaat hij vervolgens ook daadwerkelijk volgen.
Bij wijzigingsbesluit voorwaardelijke invrijheidstelling van 4 september 2012, op 9 september 2012 in persoon aan de veroordeelde betekend, zijn de bijzondere voorwaarden aangevuld met de volgende bijzondere voorwaarden:
- Begeleid wonen of maatschappelijke opvang:
Betrokkene gaat wonen in het Jan Arendshuis te Groningen. Hij houdt zich aan de aldaar geldende regels.
- Andere voorwaarden het gedrag van de veroordeelde betreffende:
Betrokkene heeft een dagbesteding.
Blijkens een rapport van het Leger des Heils Groningen van 11 september 2012 heeft de veroordeelde de bijzondere voorwaarden overtreden. Veroordeelde is op 7 september 2012 geplaatst in het Jan Arendshuis te Groningen, waar hij op 11 september 2012 uit eigener beweging en zonder overleg is vertrokken.
Navraag bij de eerdere toezichthouder, het Leger des Heils te Utrecht, leerde dat veroordeelde geen vast adres in Utrecht heeft, dat hij bij zijn eerdere opvangadres niet meer welkom is en dat hij telkens wordt weggestuurd bij andere opvangadressen.
Uit een voortgangsrapport opdrachtgever van 4 oktober 2012 is gebleken dat veroordeelde op 12 juni 2012 een officiële waarschuwing heeft gekregen wegens het niet nakomen van een afspraak bij de forensisch psychiatrische kliniek Kade 17 en dat hij zich bedreigend heeft uitgelaten richting de toezichthouder en de reclassering.
Van deze bedreiging is op 11 augustus 2012 aangifte gedaan bij de politie.
Gelet op het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat de veroordeelde niet heeft voldaan aan de hem gestelde voorwaarden in het kader van de voorwaardelijke invrijheidstelling en dat de vordering tot herroeping daarvan voor toewijzing vatbaar is.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 15g, 15i en 15j van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing:
De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling van [veroordeelde] toe.
Deze beslissing is gegeven door mr M.A.E Somsen, voorzitter, mrs Z.J. Oosting en M.A.A.T. Engbers, rechters, bijgestaan door mw. drs. E.M.S. Arduin als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 oktober 2012.